Hans Vandecandelaere is niet aan zijn proefstuk toe wanneer hij het over Brussel heeft. Ongeveer tien jaar geleden schreef hij ‘Brussel, een reis door de wereld’ en in 2017 volgde ‘In Molenbeek’ dat verscheen op een ogenblik dat de wereldpers afzakte naar wat door hen de Bronx van Brussel werd genoemd. Als rasechte Brusselaar, historicus en stadsgids doet hij een heel ander verhaal horen waarin Molenbeek van een veel fraaie kant getoond wordt. Dat doet hij nu ook weer in dit boek dat uit negen hoofdstukken bestaat (herkomst, armoede en huisvesting, zorg, publieke ruime ruimte, cultuur, jeugd, onderwijs, arbeidsmarkt en samenleven). Brussel is nog steeds een opvallend jong gewest, maar stilaan verandert de bevolkingscurve. Van de 160.000 Brusselse 65-plus heeft 34 procent en migratieachtergrond. Deze tendens valt niet meer stil. Over tien is 1 op de 2 senioren een voormalig migrant.
Hybrisering en Zinnekesfeesten
De hybridisering zal alsmaar toenemen. Toch is die hybridisering niet zomaar een hip-hip-hoera. Wat lukt er en wat niet? El als het verschil de norm is, wat houdt de stad dan samen. De voorbije drie jaar sprak Vandecandelaere hierover met ongeveer 300 mensen uit alle maatschappelijke sectoren (abortus)artsen, vroedvrouwen, psychologen, kunstenaars, leraars, burgers tout court. Ook nu weer haalt de auteur hiervoor het typisch fenomeen van het Zinnekefeest boven. Etymologisch zou ‘zinneke’ op straathonden slaan die zich vroeger ophielden rond de Kleine Zenne. Nadien kreeg de term de bijklank van bastaard, een onzuivere Brusselaar, eentje zie zowel bloed van buiten als van binnen de stad in zich draagt. Intussen is ‘zinneke’ een geuzennaam geworden voor het multiculturele Brussel met de afgeronde mythische cijfers van 170 à 180 verschillende nationaliteiten. Vandecandelaere spreekt daarover met Myriam Stoffen, een van de stichtende leden. Ze kwam er in 2001 net na de eerste parade bij. Stoffels:’ Het motto van Zinneke bleef nadien ongewijzigd. Wit, geel bruin, zwart, jong, oud, arm, rijk, valide, mindervalide, verenigt u in Zinnodes, waar (artistieke) ideeën van onderuit mogen opborrelen en de begeleiden kunstenaar niet vooraf dicteert wat het resultaat moet zijn. Zinneke werkt rond trajecten waarbij wie niet verbonden is, toch verbonden is. We dichten kloven. Oud en jong werkt samen. Mensen in armoede met middenklassers. We focussen op cultureel-etnische kloven en uiteraard ook op territoriale, dus gasten uit Molenbeek zetten we samen met ketten uit Etterbeek.
Een uitnodiging aan Vlamingen
De titel van dit boek klinkt als een uitnodiging. Met wie wil Vandecandelaere het over Brussel hebben? Met iedereen uiteraard, maar zeker ook met de vele Vlamingen die hun neus ophalen voor deze, in hun ogen, vreemde en onveilige stad. Brussel heeft zijn problemen, maar ik wil hen tonen dat de stad het, ondanks haar uitdagingen, ook bijzonder goed doet op veel vlakken. Wat hier leeft aan innoverende projecten in de gezondheidszorg, het onderwijs en het jeugdwerk is ongelofelijk.
‘Maar hoe leg je dat uit aan Vlamingen die nieuwsberichten over acht schietpartijen in evenzoveel dagen zien passeren?’
Vandecandelaere: ‘Daar spelen de media een grote rol in. Ik bedoel daarmee: de berichtgeving over de schietpartijen was terecht, maar het gaat nu al een maand over niks anders. Ik hoop dan dat boeken zoals de mijne toch een klein beetje een genuanceerde kijk kunnen geven.’
Levend laboratorium
Vandecandelaere richt zich tot een zeer ruim publiek, maar zeker naar de vele Vlamingen die hun neus ophalen voor deze, in hun ogen, vreemde en onveilige stad. Brussel heeft zijn problemen, maar ik wil hen tonen dat de stad het, ondanks haar uitdagingen, ook bijzonder goed doet op veel vlakken. Wat hier leeft aan innoverende projecten in de gezondheidszorg, het onderwijs en het jeugdwerk is ongelofelijk.
-Maar hoe leg je dat uit aan Vlamingen die nieuwsberichten over acht schietpartijen in evenzoveel dagen zien passeren?
Vandecandelaere: ‘Daar spelen de media een grote rol in. Ik bedoel daarmee: de berichtgeving over de schietpartijen was terecht, maar het gaat nu al een maand over niks anders. Ik hoop dan dat boeken zoals de mijne toch een klein beetje een genuanceerde kijk kunnen geven.’
‘We moeten eens over Brussel praten’ is andermaal een prachtig boek geworden. Vandecandelaere werpt zich niet op als academicus met een geleerde zegging voor de happy few en ook niet als journalistieke eendagsvlieg. Door zijn aanpak en zijn bij momenten zeer sterke formulering is hij een go-between tussen een professionele onderzoekwereld en een breder publiek. Dat is zijn grote kracht en maakt dit boek tot een publicatie die zeer uitzonderlijk is in het Nederlandse taalgebied. Dat zegt ook de Brusselse hoogleraar Eric Corijn: ‘Dit boek toont Brussel als een levend laboratorium voor de wereld van morgen.’