Het is inmiddels al goed tien jaar geleden dat de Golfoorlog eindigde, gevolgd door de tragische exodus in april 1991 van de Koerden in Noord-Irak (Zuid-Koerdistan) op de vlucht voor het Irakese leger. Het vliegverbod dat daarop door de VS en hun bondgenoten boven de 36ste breedtegraad werd afgekondigd, opende voor de Koerden politieke perspectieven. Tien jaar later is er evenwel nog steeds geen vrede.
Na verkiezingen op 19 mei 1992 groeide de onenigheid tussen de belangrijkste politieke fracties in Iraaks Koerdistan: de KDP (Koerdisch Democratische Partij) van Masoud Barzani en PUK (Patriottische Unie van Koerdistan) van Jalal Talabani. Geregeld kwam het tot gewapende confrontaties. Na bemiddeling door de VS zouden beide partijen in 1998 een akkoord sluiten in Washington met als belangrijkste punt, dat niet geraakt wordt aan de territoriale integriteit van Irak. Ander element in het akkoord is het engagement om voortaan geen onderdak meer te bieden aan de Koerden uit Turkije van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). PKK-strijders waren al geruime tijd actief in het gebied dat onder controle staat van de PUK. Tussen beide fracties was de verstandhouding lange tijd goed. Tot vorig jaar de bom barstte: PUK en PKK gingen met elkaar in de clinch. Bij gewelddadige confrontaties vielen aan beide zijden slachtoffers. Tot vandaag is het water tussen beide groepen uitermate diep.
We laten de vertegenwoordigers van de betrokken partijen met hun versies en visies aan het woord: Burhan Jaf is vertegenwoordiger voor de EU en Benelux van de Regionale Regering van Koerdistan van Barzani (KDP), Ahmad Bamarni is vertegenwoordiger voor de EU en Frankrijk van de Regionale Regering van Koerdistan van Talabani (PUK) en Reza Erdogan is lid van het presidium van het KNK (Koerdisch Nationaal Congres) en vertegenwoordiger van de PKK in de EU.
Ahmad Bamarni (PUK): “In december 2000 ging de heer Talabani op bezoek bij de heer Barzani. Dit initiatief heeft de patstelling tussen KDP en PUK gedeblokkeerd. Sindsdien zijn er verschillende ontmoetingen geweest tussen de delegaties van beide partijen. Er heerst nu een goede verstandhouding en er is op verschillende vlakken vooruitgang geboekt: de terugkeer van de vluchtelingen en op het vlak van communicatie. Binnenkort, na het bezoek van de heer Barzani aan Ankara, zal er een nieuwe belangrijke ontmoeting volgen. Een van de belangrijkste akkoorden betreft het houden van nieuwe verkiezingen negen maanden na de eerste bijeenkomst van het ‘tussentijds parlement’. Inmiddels zijn in december 2000 ook de gevechten tussen PUK en PKK gestopt.”
Burhan Jaf (KDP): “Tussen PUK en KDP heerst er inderdaad al enkele jaren vrede en bestaan er zeer veel contacten. Er is nog geen volledig akkoord, maar enkele weken geleden is een grote doorbraak gerealiseerd. De meeste problemen zijn opgelost. De KDP zal een vertegenwoordiging krijgen in Suleymania en de PUK zal die krijgen in de hoofdstad Erbil. Nu wachten we op de bijeenkomst van het Nationale Parlement. Het nieuwe akkoord zegt dat de KDP haar meerderheid in het parlement zal handhaven. (de KDP zou met de vijf zetels gereserveerd voor de christelijke Assyriërs over een meerderheid beschikken, nvdr.). Nieuw is dat het parlement ook in Suleymania zal bijeenkomen. Wellicht zal de voorzitter van het parlement iemand van de PUK zijn. Daar hebben we geen problemen mee.
Resolutie 896 van de VN (het ‘food for oil’ programma, nvdr.) heeft de levenskwaliteit van heel wat mensen sterk verbeterd. De meer dan vierduizend vernielde dorpen zijn grotendeels hersteld en er is opnieuw leven mogelijk op het platteland. De hoofdstad (Erbil) is een bloeiend economisch centrum geworden. Ook op cultureel vlak kenden we een echte revolutie. Nooit eerder waren er zoveel boeken, kranten en tijdschriften in de Koerdische taal te vinden.”
Reza Erdogan (PKK): Tot nu toe is men er niet in geslaagd Noord-Irak via een democratisch systeem te regeren. Dagelijks was er strijd tussen KDP en PUK rond het verwerven van economische macht. Ze zijn rijk geworden als clans, stammen of grote families. KDP en PUK hebben het gebied onder zich verdeeld en claimen de alleenheerschappij. Maar ook de PKK heeft er zijn aanhangers en vele duizenden strijders. Wellicht is dat bedreigend. En dat is niet het enige probleem. Rond 1992 heeft de PKK in Turkije veel vooruitgang geboekt in de strijd tegen het regime. Maar de KDP en PUK collaboreerden met de Turkse staat. Een van de eerste beslissingen van het parlement in Noord-Irak was om de strijd tegen de PKK op te nemen. Hun aanvallen hebben veel schade aangericht. Het internationale complot tegen de PKK en onze voorzitter (Abdullah Öcalan, nvdr.), dat eindigde met zijn ontvoering, is eigenlijk toen begonnen. De Turkse staat heeft al zeer lang zijn geheime agenten in Noord-Irak. Geregeld valt het leger binnen en het heeft er zich geleidelijk genesteld. Turkije wil het gebied in de eerste plaats controleren.
Over de gevechten tussen PUK en PKK wil ik het volgende zeggen. Volgens mij gebruikt de PUK de PKK als middel om de eigen positie te versterken en voordelen te verwerven van de Turkse staat. Begin 2000 bezocht de heer Talabani Turkije. Tot dan waren de relaties tussen PUK en PKK zeer goed. Sindsdien werden we geleidelijk anders behandeld: in Suleymania werd eerst ons ziekenhuis gesloten, vervolgens moesten onze vertegenwoordigers vertrekken, werd beslag gelegd op onze bezittingen en volgden arrestaties van PKK-kaderleden. Toen in mei 2000 het Turkse leger opnieuw Noord-Irak binnenviel in een gezamenlijke operatie met de KDP, sloot ook de PUK zich daarbij aan. Eigenlijk werd daarmee het akkoord van Washington uitgevoerd. Het eerste punt gaat over het vormen van een eenheid in Noord-Irak en het wegjagen van de PKK. Het hoogtepunt was de PUK-aanval op een PKK-kamp aan de grens met Iran. Daarbij zijn vijftig kaderleden, die er een politieke opleiding volgden, vermoord.”
Ahmad Bamarni (PUK): Het is de PKK die de PUK aanviel op 15 september 2000. Waarom? Volgens mij weet de PKK niet goed meer wat te doen en beschikt ze over geen perspectieven meer. Aan de ene kant zeggen ze de oorlog met Turkije te hebben stopgezet, aan de andere kant weten ze niet goed waarheen met hun vijf tot zevenduizend guerrillero’s. Het moreel van de PKK-strijders is sterk gezakt. Sinds het einde van de vorige lente hebben velen de PKK-rangen verlaten. Op vier maanden tijd waren er vierhonderd vertrokken. De PKK had behoefte aan een vijand. Zonder vijand kon de PKK niet blijven bestaan. Omdat voorlopig niet meer tegen het Turkse regime wordt gevochten, heeft de PKK zich gekeerd tegen de PUK.
De PKK moet nu maar eens uitmaken of ze een Iraaks- of Turks-Koerdische organisatie is. Als zij een Turks-Koerdische is, heeft ze niets te zoeken in Noord-Irak. Als de PKK evenwel een Iraaks-Koerdische organisatie is, hoe verklaart ze dan haar goede relaties en samenwerking met het Irakese regime? En hoe kunnen ze dan basissen hebben in gebieden die onder controle staan van Saddam Hoessein?”
Reza Erdogan (PKK): “Er is een Chinees spreekwoord, dat zegt, indien je steun zoekt bij een buitenstaander die sterker is, je later daaraan zal gebonden worden. Ik kan u verzekeren dat we nooit in Bagdad zijn geweest, maar we ontkennen niet dat we politieke relaties hebben, zoals we die met iedereen proberen hebben. De PUK en KDP hebben toch ook relaties met de Turkse staat? We hebben daar nooit een opmerking over gemaakt. Het is hun goed recht, op één voorwaarde: het mag zich niet richten tegen de PKK of leiden tot de aantasting van de belangen van het Koerdische volk.“
Burhan Jaf (KDP): “Kijk, de Koerdische kwestie staat op de internationale agenda en zal er niet meer van verdwijnen. We praten over dertig miljoen Koerden. De internationale gemeenschap ziet dat we hier in Noord-Irak in staat zijn om iets op te bouwen en al bijna een decennium lang vrede zoeken. De PKK was daarin een storende factor. Het was de KDP die zich daartegen verzette en zei dat de PKK niet in Noord-Irak kan interveniëren, omdat dit niet haar gebied is. De PUK kwam een jaar geleden tot dezelfde conclusie. Het is dan ook belachelijk dat, zoals sommige kranten nu beweren, we een splintergroepering van de PKK zouden steunen. Onze officiële lijn is een vreedzaam bestaan met de Turkse staat. De KDP wil zich daarom ook helemaal niet mengen in de Turkse politiek, terwijl de PKK dat wel doet in onze regio. Sinds 1991 onderhouden we een goede relatie met Turkije, dat een belangrijke positie inneemt, omdat Ankara de ‘no-fly-zone’ praktisch mogelijk maakt. Stabiliteit in Turkije is belangrijk voor onze economische relaties.”
Reza Erdogan (PKK): “Op het zevende congres van de PKK hebben we aangetoond niet zomaar uit één deel van Koerdistan te komen. Wij zijn een partij van en voor heel Koerdistan. Strategisch denken we op lange termijn. Uiteindelijk moeten we komen tot een federatie van Koerden in het Midden-Oosten. We zijn er in andere delen, maar willen geen hinder zijn voor andere partijen of hun politieke situatie. We hebben ook respect voor de Turkse bevolking. Al vanaf 1993 is de PKK op zoek naar een politieke oplossing. Maar de Turkse staat heeft ons er toe gedwongen oorlog te voeren. De oorlog heeft er voor gezorgd dat onze kwestie op de internationale agenda kwam en de PKK in toenemende mate als partij in het conflict werd erkend. Maar de oorlog heeft zijn tijd gehad. Wij willen langs democratische weg vechten voor onze rechten. We hebben meermaals gepoogd de gewapende strijd stop te zetten door verschillende keren een eenzijdig staakt-het-vuren uit te roepen. Maar de Turkse staat blijft over ons spreken als ‘Koerdische terroristische separatisten’ en kiest voor een militaire oplossing.”
Ahmed Bamarni (PUK): “Het klopt dat de PKK Irakese Koerden in haar rangen telt, en dat is omdat de PKK in het verleden streed voor een onafhankelijk en herenigd Koerdistan. Zoiets klinkt zeer aantrekkelijk, voornamelijk onder jonge Koerden in alle delen van Koerdistan. Maar nu hebben ze deze ambitie opgeborgen en vragen ze simpelweg een Democratische Republiek Turkije. In Noord-Irak vroegen tal van Koerdische partijen en organisaties op 6 oktober 1992 een federaal Koerdistan in een federale democratische staat Irak. Op dat ogenblik beschuldigde Abdullah Öcalan ons als verraders. Toen legde de PKK samen met het Irakese regime een embargo op aan Noord-Irak. Sinds Abdullah Öcalan in de gevangenis zit, heeft hij het woord democratie ontdekt en hij herhaalt het in elke zin. Maar ik herhaal: in werkelijkheid is de PKK het noorden kwijt. Ze wandelen wat rond, wachten op Godot, maar Godot komt maar niet”.
Burhan Jaf (KDP): “Wij zijn nooit akkoord gegaan met de manier waarop de PKK haar doelstellingen probeerde te bereiken, namelijk via een totalitaire politiek. Deze politiek is verkeerd gebleken. Waar staat de PKK nu? Ze heeft alles waarin ze geloofde opgegeven. Nu willen ze slechts een ‘goede burger’ zijn en hun taal spreken. Plots is er geen sprake meer van onafhankelijkheid of autonomie. Dat is echt jammer.
De PKK mag dan al beweren een ‘vreedzame oplossing’ na te streven, maar heeft nog een lange weg af te leggen om dat te bewijzen. Het gedrag van de PKK is nog verre van democratisch. Tot vandaag wordt de KDP op een zeer negatieve manier afgeschilderd in de PKK-media. De PKK blijft nog teveel een gevangene van de eigen ideologie.”
Reza Erdogan (PKK): “Onze politiek is gesteund op de wil van het volk. We hebben nooit voor ons eigen partijbelang gevochten of die van een of andere clan. We stellen al zeer lang dat de Koerdische kwestie bij voorkeur via dialoog en politieke weg moet gevoerd worden. Dat is het mandaat dat we gekregen hebben van het volk. De aanwezigheid van 500.000 mensen bij de laatste Newroz-feesten in Diyarbakir, is het bewijs. Vrijheid blijft een van onze centrale eisen en dat kan binnen een federaal of democratisch Turkije. Maar als het Turkse volk niet met ons wil samenleven, dan zit er niets anders op dan ons af te scheiden. Onze doelen zijn nooit veranderd, wel onze strategie.
De grenzen in het Midden-Oosten zijn door buitenstaanders gemaakt. De Koerden hebben daar veel nadeel van ondervonden. De globalisering maakt dat grenzen aan het vervagen zijn, waardoor de relatie tussen de Koerden in de verschillende delen, maar ook met andere volkeren, zal verbeteren. Gezien de situatie is een democratisch en federaal systeem in Noord-Irak het beste, maar we hebben nog steeds geen zicht op wat er zal gebeuren. Als de isolatiepolitiek tegen Saddam Hoessein wegvalt, kan dat zware gevolgen hebben voor de Koerden in Noord-Irak. Vooral de rol van de VS is in dat opzicht dubieus.”
Ahmed Bamarni (PUK): “Sinds de Golfoorlog spelen de VS een determinerende rol voor wat betreft de toekomst van Irak. De VS beschermen ons nu tegen het Irakese regime. Dat is jammer genoeg niet meer het geval voor andere staten zoals Frankrijk. We weten dat de VS een eigen agenda hebben, maar vandaag verhindert hun houding dat we een herhaling krijgen van de lente van 1991, toen ons volk het slachtoffer was van de Irakese agressie. Geloof me, die bescherming is levensnoodzakelijk. Het Irakese leger bevindt zich immers op amper vijftien minuten van steden als Erbil, Dohuk of Chamchahal. We zijn verantwoordelijk voor drieënhalf miljoen mensen.
Ik denk niet, zoals we geregeld te horen krijgen, dat de Koerdische partijen zich laten meeslepen in een belangenspel tussen grootmachten. Omwille van geopolitieke redenen en het overleven van het Koerdische volk, knopen alle Koerdische partijen wel relaties aan met de buurlanden. We leven tenslotte met en in deze landen. We kunnen toch niet de Koerden weghalen uit dit deel van de wereld? Wat we zeggen is dat alle politieke partijen recht hebben op deze goede relaties op voorwaarde dat dit niet tegen het Koerdische volk is gericht. Het Koerdische volk heeft niet gekozen om verdeeld te leven en heeft het recht op een eigen staat. Maar we moeten ook realistisch blijven. Vandaar dat alle Koerdische partijen een oplossing zoeken binnen de grenzen van de landen waarin ze leven. Maar ik denk wel dat de Koerden meer ambitieus mogen zijn. Waarom zouden we niet mogen denken aan een federale democratische regio tussen Koerden, Turken, Iraniërs en Arabieren? Indien niet vandaag, is dat misschien wel mogelijk in twintig, dertig jaar. Wie durfde vijftig jaar geleden hopen dat landen als Frankrijk en Duitsland samen met andere landen een Unie zouden vormen?”
Burhan Jaf (KDP): “In 1991 dachten de Koerden dat Saddam Hoessein wel klein te krijgen was. Maar dat liep anders af. De VS zijn een supermacht. We hebben ze gewoon nodig. Okay, de VS hebben een eigen agenda, maar wij moeten van de situatie gebruik maken. De VS streven naar een meer democratisch regime in Irak. Eens dat verwezenlijkt is, denk ik niet dat we de steun uit de VS zullen verliezen. In de VS wordt ons democratisch experiment positief geëvalueerd. We zijn ook professioneler geworden en beter georganiseerd. Ons bestaan is een feit. De geschiedenis kan je niet zomaar ongedaan maken. We beschikken in verschillende landen over een vertegenwoordiging die officieel erkend wordt. Nu proberen we een officiële status te krijgen: we beschikken immers nog altijd niet over zaken als een eigen paspoort of luchthaven. We willen evenwel geen onafhankelijkheid, wel een democratisch en federaal Irak.
Ik geef echter toe dat het tijd wordt om de politiek ten aanzien van Irak te herzien. Het embargo heeft duidelijk geen enkel effect op het regime. De gewone mensen zijn evenwel het slachtoffer. Het ‘food-for-oil’ programma levert ons dertien procent aan inkomsten op, maar daar hebben we zelf geen controle over. Aan de andere kant worden wij getroffen door een dubbel embargo: onrechtstreeks door het internationaal embargo en nog eens door Irak zelf.”
(Uitpers, juli-augustus 2001)
* Dit interview is verschenen in het nieuwe tijdschrift ‘De Koerden’ van het Koerdisch Instituut te Brussel (zie Signalement)
NOOT:
Alle drie partijen waren bereid om gezamenlijk aan een tafel in discussie te gaan, maar om praktische redenen en tijdsnood zijn de interviews afzonderlijk afgenomen. Wel werd in de mate van het mogelijke teruggekoppeld en om reacties op mekaars uitspraken gevraagd. De auteur heeft de uitspraken volgens eigen inzicht in één tekst verwerkt/ gerangschikt.
Burhan Jaf benadrukt dat er maar een vertegenwoordiger is voor de ‘Regionale Regering van Koerdistan’. Dat is blijkbaar niet de visie van de PUK: Ahmed Bamarni draagt dezelfde titel.