Thames Water is de privémaatschappij die Londen en omgeving, 15 miljoen klanten, van water voorziet. Thames Water is eigendom van kapitaalfondsen uit het Verenigd Koninkrijk, Canada, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Tussen 2006 en 2015 keerde ze haar aandeelhouders 1,2 miljard euro dividenden uit en betaalde ze 0, nul, euro belastingen. De Conservatieve minister van Milieuzaken, Michael Gove, zei vorige week dat hij dat al te gortig vindt. Hij voelt de hete adem van Labourleider Jeremy Corbyn die daar voortdurend op hamert. Maar in tegenstelling tot Corbyn wil Gove de Britse watermaatschappijen, die allemaal in datzelfde bedje ziek zijn, niet nationaliseren, maar “beter controleren”.
De Britse watervoorziening werd in 1989 geprivatiseerd. In plaats van een overheidsmonopolie, kwamen er achttien regionale privémonopolies, elk baas in hun eigen regio. Zoals Thames Water in de regio Londen. Ze kregen elk een vergunning voor onbepaalde tijd. Die kan worden ingetrokken met… 25 jaar vooropzeg. Een kwarteeuw.
Die 18 monopolies hebben volgens minister Gove sinds 2006 rond 95% van de opbrengsten aan de aandeelhouders uitgekeerd. “Het publiek is meer en meer verontrust en ik begrijp de mensen”, aldus de Conservatieve minister. Hij beseft maar al te goed dat Labour bij dat publiek zeer goed scoort met zijn voorstel om de watervoorziening weer te nationaliseren.
Want dat publiek is niet tevreden over diensten en prijzen. De waterprijs steeg sinds de privatisering met meer dan 40 % bovenop de inflatie. Het waterbeheer laat erg te wensen over. Zo heeft Thames Water tussen 2012 en 2014 miljarden liter rioolwater in de natuur laten lopen. Een rechter veroordeelde de maatschappij tot een boete van 20 miljoen pond omdat dit gebeurd was “aan de grens van het opzettelijke”.
Recht op water is een mensenrecht, watervoorziening is een openbare dienst. Maar dat is slechts een principe in een maatschappij waar winstbejag het opperste mensenrecht lijkt te zijn.