Op 1 januari 2025 wordt de groep van BRICS-landen weer uitgebreid. Aanvankelijk bestond de groep uit Brazilië, Rusland, Indië en China. Later kwam er Zuid-Afrika bij. In 2024 traden Saoedi-Arabië, Ethiopië, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Iran toe.
Nu is het de beurt aan Belarus, Indonesië, Kazakhstan, Maleisië, Thailand, Oeganda en Oezbekistan. Voor Latijns Amerika komen Bolivië en Cuba er bij.
De BRICS+ groep maakt nu bijna de helft van de wereldbevolking uit, 36 % van het mondiale BBP, 37 % van de wereldhandel,40 % van de mondiale olieproductie en zowat 25 % van de goederenexport.
Voor de twee landen uit Latijns-Amerika is de inzet bijzonder groot.
Bolivië ziet in zijn toetreding een kans om zijn lithium te industrialiseren. Het land heeft nog andere belangrijke grondstoffen voor de huidige industrie: zilver, goud, zink en tin onder meer. Ze zijn belangrijk voor de versterking van de Zuid-Zuid samenwerking.
Voor Cuba is het lidmaatschap zo mogelijk nog belangrijker omdat het land in een recessie zit en daar met het nu zestig jaar oude embargo door de VS niet uit kan.
Dat embargo heeft het eiland tot nog toe 164 miljard US$ gekost, aldus BZ-Minister Rodriguez Parrilla. Mocht de VS het embargo voor slechts 25 dagen opheffen, het zou voldoende zijn om het hele land van voldoende geneesmiddelen te voorzien, aldus nog de Minister.
Hoewel er ongetwijfeld op ook interne fouten en tekortkomingen kan gewezen worden, blijft het embargo doorslaggevend om de moeilijke situatie in Cuba te verklaren. Het land kan niet uitvoeren en heeft geen toegang tot banken en andere financiële instellingen. Het kan evenmin de nodige producten invoeren om aan een strategische zelfvoorziening te kunnen werken.
Lidmaatschap van BRICS zou sommige problemen moeten helpen oplossen.
