Het zou een spannende zaterdag worden, het is een spannende halve zaterdag geworden. Alweer verloor Boris Johnson een stemming in het Lagerhuis, we moeten nog even wachten op de ‘verlossende’ stemming die ja of neen zegt tegen de ‘deal’ die Johnson met de Europese Unie afsloot deze week.
Wat gebeurde er?
Boris Johnson slaagde er in een akkoord te vinden met de Brexit onderhandelaars in Brussel over de ‘backstop’ regeling in verband met Noord-Ierland. Hierover dadelijk meer. Een meerderheid vinden in het Lagerhuis om dat akkoord definitief goed te keuren, lag niet voor de hand. De Britse regering heeft geen meerderheid, de Noordierse DUP had gezegd zeker tegen te stemmen, de Schotse nationalisten eveneens. Even zag het er naar uit dat met een tien tot vijftien leden van Labour en de 21 ‘rebelse’ Tories die eerder uit de partij werden gezet, er toch een meerderheid gehaald kon worden.
Het probleem, of beter de onzekerheid, lag bij de 28 ‘Spartanen’, dan zijn de hard-brexiteers die liever met een no-deal afsluiten om alle banden met de EU door te knippen. Men vreesde dat zij vandaag voor het akkoord zouden stemmen, maar tégen de ratificatie van de Britse wet die hierover nog gemaakt moet worden en later in stemming wordt gebracht. Op die manier zou Johnson een truuk hebben gevonden om de Benn-wet te omzeilen. Die wet verplicht hem om uitstel te vragen als het akkoord van deze week niet wordt goedgekeurd. Daarom werd vandaag een amendement ingediend door Sir Oliver Letwin, een conservatieve ex-minister, met steun van Labour. Het amendement zegt dat het akkoord pas definitief is ná de ratificatie van de Britse uittredingswet en kan dus als een soort verzekeringsmechanisme worden gezien tegen een no-deal. Het werd met 322 tegen 306 stemmen aangenomen.
Dit betekent concreet dat de Britse regering nu een wetsontwerp moet indienen in het Lagerhuis, dat moet besproken en goedgekeurd worden. Of dat kan op tien dagen tijd, is zeer de vraag, zodat Johnson nu eigenlijk verplicht is uitstel te vragen.
Wat zegt de deal?
Er wordt vandaag geredetwist of de afgesloten deal nu beter of slechter is dan die van Theresa May. Johnson heeft wel degelijk concessies afgedwongen van de Brexit-onderhandelaars in de EU, en heeft er zelf ook moeten doen. Maar volgens Labour worden hele economische sectoren nu opgeofferd aan de vrije markt, terwijl het V.K. zich niet zal kunnen beschermen tegen buitenlandse concurrentie.
Het uittredingsverdrag, dat zogenaamd onaanraakbaar was, wordt gewijzigd door er een protokol aan toe te voegen van 64 bladzijden, hoofdzakelijk om het Ierse probleem op te lossen.
Het belangrijkste punt is dat het V.K. uit de interne markt én uit de douane-unie stapt, en dus vrij is om handelsakkoorden met anderen af te sluiten. Noord-Ierland en Groot-Brittannië gaan een ‘douanegebied’ vormen, terwijl Noord-Ierland en de Republiek Ierland sommige regels van de interne markt blijven volgen.
Indien b.v. het V.K. en de V.S. een handelsakkoord afsluiten, kunnen goederen ook vrij Noord-Ierland binnen, maar indien er een ‘risico’ is dat die goederen ook naar de E.U. gaan, komt er douanecontrole, niet aan de Noord-Ierse grens met de Republiek, wel in de havens waar de goederen binnen komen.
Er zullen douanetarieven worden geheven voor goederen die uit de E.U. het V.K. binnen komen, maar niet voor de handel tussen Noord-Ierland en het V.K.
Volgens de Economist komt het er op neer dat de ‘backstop’ voor het V.K. wordt vervangen door een ‘frontstop’ voor Noord-Ierland.
Na de uittreding kan er niet meer onderhandeld worden over een mogelijke douane-unie met de E.U. en ook de nauwe band met de interne markt, en toch enkele garanties in verband met arbeidsrecht, consumentenbescherming en milieunormen vallen weg.
Dit betekent, heel concreet, dat na de overgangsperiode eind december 2010 het V.K. de E.U. verlaat op voorwaarden die bijna neerkomen op een ‘no deal’. Johnson, die één jaar geleden nog zei dat een conservatieve regering nooit of te nimmer zou kunnen aanvaarden dat er een douanegrens in de Ierse Zee komt, moet dit nu wel slikken. Uiteraard kan niemand garanderen dat zo’n systeem efficiënt en effectief zal functioneren.
In de Politieke Verklaring, die makkelijker kan gewijzigd worden, staat nu dat vrijhandel de kern moet vormen van de toekomstige EU-VS relaties. Geen dounane-unie dus, maar een akkoord van het type Canada (CETA).
Tenslotte kan de assemblee in Belfast een veto stellen tegen deze regeling, maar niet met één enkele partij. Zo’n stemming kan voor de eerste keer ten vroegste in 2025 plaats vinden.
De overgangsperiode loopt tot eind 2020 en dan wordt het V.K. een gewoon ‘derde land’ voor de Europerse Unie.
Besluit
Opnieuw kan enkel besloten worden dat we nog nergens staan. De Brexit is nog steeds geen feit. Of het uitstel inderdaad wordt gevraagd en wordt gegeven is ook niet zeker. Johnson zei meteen niet meer te willen onderhandelen met Brussel. Of de Britse uittredingswet wordt goedgekeurd is eveneens onzeker.
Toch heeft de Britse premier ondertussen drie brieven naar Brussel gestuurd: een niet ondertekende kopie van het officiële verzoek dat hij krachtens de Benn-wet verplicht is in te dienen, een brief met meer uitleg ondertekend door de Britse ambassadeur bij de EU, en een persoonlijke brief van Johnson waarin hij stelt geen uitstel te willen. Dit soort surrealisme verwacht je wel eerder in Brussel dan in Londen …
Eén les kan alvast worden geleerd uit al deze problemen. In 2016 en 2017 werden twee belangrijke politieke vraagstukken aan een volksraadpleging onderworpen.
Eén was Brexit, waar mensen niet voor of tegen de E.U. hebben gestemd, maar tegen achterstelling en migratie, met behoorlijk wat hulp vanuit extreem-rechtse hoek.
Het tweede referendum ging over Catalaanse onafhankelijkheid. Het resultaat zien we momenteel in het straatgeweld in Barcelona.
Misschien is directe democratie geen goed antwoord op de echte crisis van de representatieve democratie. Om over na te denken.