Het verschil in kiesgedrag tussen enerzijds de grootstad, anderzijds de kleine steden en het platteland, is in de VS bijzonder opvallend. Het is een mondiaal verschijnsel. Uit een eerste analyse van de uitslagen van de VS-presidentsverkiezingen, lijkt het er steeds scherper te worden.
Dicht = Democraat
In de VS worden nagenoeg alle grote steden bestuurd door Democraten en haalt Biden een opvallende meerderheid in die steden, soms tot 80 %. Peilers en politici verwachtten nochtans dat de grote kloof die er de vorige verkiezingen was, deze keer zou vernauwen. Maar de uitslagen spreken dat tegen.
Er is een duidelijke conclusie: er is een verband tussen bevolkingsdichtheid en stemgedrag. Hoe groter de dichtheid, des te meer Democratische kiezers.
In de grote open ruimtes haalt Republikein Trump 33 % meer stemmen dan Democraat Biden. In de dichtst bevolkte districten overtroeft Biden zijn rivaal met 29% verschil. De verschillen zijn groter dan vier jaar geleden.
Geografische polarisering
Dat wordt deels toegeschreven aan de tendens dat VS-burgers bij voorkeur gaan leven in een milieu van gelijkgezinden. In zijn “The Big Sort: Why the Clustering of Like-Minded America Is Tearing Us Apart” beschrijft Bill Bishop de neiging van Amerikanen mensen van gelijke gewoonten de gezindten op te zoeken.
Professor Jonathan Rodden (Stanford) analyseert in “Why Cities Lose” hoe die geografische polarisatie de Republikeinen in de kaart speelt. Hij berekende dat platteland en kleine steden in het huidig kiessysteem bevoordeeld worden, wat uitlegt dat Democratische kandidaten bij presidentsverkiezingen altijd een grotere marge nodig hebben om te kunnen winnen. Datzelfde verschijnsel is er ook in de deelstaatparlementen.
(Op de foto: LaToya Cantrell, burgemeester van New Orleans, in het erg Republikeinse Louisiana. Bij de verkiezingen in 2017 was haar tegenkandidate ook van de Democratische Partij, de Republikeinen kwamen er niet aan te pas).