Anderhalf jaar geleden – na drie vergeefse pogingen – nam de voormalige metaalarbeider en vakbondsleider Luís Ignácio Lula da Silva, populair Lula, zijn intrek in het presidentiële paleis. Voor- en tegenstanders zijn het er over eens dat Lula er in geslaagd is om Brazilië terug op de wereldkaart te zetten. Over het binnenlands beleid is er minder enthousiasme, de kritiek zwelt aan. Hieronder laten we zowel kritische stemmen als Lula zelf aan het woord.
Samen met de VS en China, is Brazilië een van de drie landen die zowel inzake oppervlakte, bevolkingsgrootte en BNP tot de wereld top tien behoren. ‘We zijn geen sukkellandje, maar een land met buitengewoon potentieel, en we moeten de zaken waarin we geloven ook laten gelden, of tenminste er op een respectvolle manier kunnen over discussiëren’, verwoordde Lula dit in een recent interview.
Heel wat Brazilianen vonden het dan ook een goede zet toen Lula de VS begin 2004 lik op stuk gaf. In het kader van de ‘war on terror’ voerde de VS de verplichting in om van burgers van 27 nationaliteiten (waaronder de Braziliaanse) een foto en vingerafdrukken te nemen, als ze de VS binnen kwamen. Prompt voerde Brazilië dezelfde regel in. Waar dit in de VS met high-tech apparatuur gebeurde, moesten ambtenaren van de Braziliaanse Federale Politie de klus aanvankelijk klaren met het traditionele fototoestel en stempelkussen, met een groot ongenoegen en vele zwarte vingers bij Amerikaanse zakenlieden en toeristen tot gevolg. Ook de Amerikaanse journalist, die onlangs in de New York Times schreef dat Lula een drankprobleem heeft, kan er van meespreken. Zijn visum werd op staande voet ingetrokken. De Braziliaanse regering interpreteerde dit als een poging om het aanzien dat de Braziliaanse president op relatief korte termijn in de internationale politiek verworven had, te ondermijnen. Lula : ‘Als ik op bezoek ga in Zuid-Afrika of in Angola of spreek met de sheik van Saoedi-Arabië, zullen die denken ‘Tiens, zou dat nu echt een zatlap zijn? Een alcoholverslaafde?’.
Beide episodes werden snel in der minne geregeld. Maar ze zijn wel tekenend voor de veranderde Braziliaanse houding t.o.v. het buitenland in het algemeen, en de Verenigde Staten in het bijzonder.
Een gezonde portie nationalisme is de meeste Brazilianen niet vreemd. In progressieve middens komt daar nog een vleugje anti-Amerikanisme bij. Men is in Brazilië nog niet vergeten welke rol de VS gespeeld hebben in de periode van militaire dictatuur.
Hoewel het vooral dit soort anekdotes zijn die uitdrukkelijk de internationale – inclusief de Belgische – media halen, toch zijn ze niet de kern van de buitenlandse politiek van de regering Lula. Die focust in de eerste plaats op het vormen van coalities met gelijkgestemden. In de eerste plaats zijn dit de landen in Zuid-Amerika, bij uitbreiding zijn het andere landen uit het zuiden.
Samen met Argentinië, Paraguay en Uruguay vormt Brazilië de MERCOSUL(1). De toenadering tussen de twee Zuid-Amerikaanse reuzen Argentinië en Brazilië is essentieel geweest om met andere landen een blok te vormen in de onderhandelingen over de ALCA(2), de vrijhandelszone die zich in de toekomst wellicht zal uitstrekken over heel het Amerikaanse continent, en waarvan gevreesd wordt dat ze de economische dominantie van Noord-Amerika over Zuid-Amerika zal verankeren. Hetzelfde kan gezegd worden over de onderhandelingen EU-MERCOSUL die, in tegenstelling tot die over de ALCA, vrij vlot verlopen.
Ook op politiek gebied speelt Brazilië een sleutelrol in de regio. De steun van Lula aan de Venezolaanse president Chavez en de Cubaanse leider Castro blijft niet onopgemerkt in de regio. Brazilië neemt ook een leidende rol op zich in de VN-vredesmacht, die na het gedwongen vertrek van Aristide, de terugkeer van de democratie op Haïti moet begeleiden.
Binnen de WTO(3) -onderhandelingen was Brazilië initiatiefnemer en coördinator van de G-20, de groep van ontwikkelingslanden, waaronder Zuid-Afrika, China en India, die mee aan de basis lag van het ‘mislukken’ van de WTO-top in Cancun.
NGO’s, boerenorganisaties en sociale bewegingen uit Noord en Zuid hebben hier eerder gemengde gevoelens bij. Het tegengewicht dat door deze landen uit het zuiden geboden wordt aan het noordelijk blok ‘VS en EU’ wordt positief onthaald. Het was ongetwijfeld terecht dat de ontwerptekst van de Mexicaanse voorzitter Pérez del Castillo, gebaseerd op een voorstel van VS en EU, door de G-20 verworpen werd als basis voor de onderhandelingen.
Maar NGO’s en boerenorganisaties hebben wel heel wat vragen bij de voorstellen die de G-20 als oplossing naar voor schuift. Speerpunt hiervan is de liberalisering van de handel in landbouwproducten als motor voor sociale en economische ontwikkeling. Maar nergens staat beschreven hoe de miljoenen kleine boeren beter moeten worden van exportgerichte landbouw. De exportteelten soja, appelsienen en suikerriet worden in Brazilië veelal verbouwd op mega-landbouwbedrijven. Vooral in het suikerriet zijn de arbeidsomstandigheden van de landarbeiders erbarmelijk, in bepaalde gevallen gaat het de facto om ‘slavernij’. Exportteelten zorgen wel voor buitenlandse deviezen, maar ook concentratie van inkomen bij de elite. Dat terwijl de sociale bewegingen, en Lula’s partij de PT(4) die daar haar oorsprong in heeft, steeds gepleit heeft voor landhervorming en een landbouwpolitiek gericht op de kleinschalige familiale landbouw. Dit zou zorgen voor spreiding van het inkomen in ruraal Brazilië, en tegelijkertijd de migratiedruk naar de steden wat kunnen doen afnemen.
Wat economisch en monetair beleid betreft, volgt de regering Lula braaf de voorschriften van het IMF(5) en het voorbeeld van zijn voorgangers: een overschot op de begroting om intresten te betalen en controle van de inflatie door hoge intresten. Volgens progressieve critici is het gevolg hiervan dat er vooral gespeculeerd wordt, de banken veel geld verdienen, maar dat productieve investeringen ontmoedigd worden, de werkloosheid recordhoogten bereikt en er ook weinig ruimte is om een beleid te voeren dat ook sociaal en ecologisch duurzaam is. Met andere woorden : de kern van het economische beleid is niet veranderd. Het blijft de rijkdom concentreren in handen van de heersende elites.
‘O risco Brasil’
O risco Brasil, ‘het Braziliaans risico’ is alom gekend in de Braziliaanse economische terminologie. Internationaal is het een indicator door de Amerikaanse bank JP Morgan voor het specifieke risico dat investeren in ‘emerging markets’ met zich meebrengt. In Brazilië haalt ‘o risco Brasil’ geregeld het nieuws. Een van de gevolgen punten van het huidige beleid is dat ‘o risco Brasil’ aan het afnemen is. Het vertrouwen van buitenlandse investeerders in Brazilië is gestegen.
César Benjamin, een kritische economist, schrijft in een column dat de mensen die bij klaar lichte dag overvallen worden op de bus of van de ene dag op de andere zonder inkomen en werk zitten, zich afvragen hoe dat nu eigenlijk zit met dat ‘Braziliaans risico’ dat aan het afnemen is.
Hiervoor worden verschillende verklaringen en vergoelijkingen aangehaald. Ten eerste is er de ‘herança maldita’, de ‘vervloekte erfenis’ van 10 jaar neo-liberaal beleid, die weinig marge laat voor veranderingen. Een van de bekommernissen van de Braziliaanse regering in dit eerste jaar was onder meer om investeerders niet af te schrikken. Maar een en ander is natuurlijk ook deels te verklaren door de bonte samenstelling van de regering Lula. Monumenten van de sociale strijd, delen de regeringsbanken met boegbeelden van het establishment. Het beleidsdomein landbouw is hiervoor illustrerend. De minister van landbouw João Roberto Rodrigues is een rasechte vertegenwoordiger van de agro-business, en een van de drijvende krachten achter de agressieve Braziliaanse initiatieven voor markttoegang in noord en zuid. Als tegengewicht is er de voormalige trotskist Miguel Rosetto, minister van rurale ontwikkeling, die de familiale landbouw en landhervorming onder zijn bevoegdheid heeft, maar weinig financiële slagkracht heeft.
‘A governabilidade’
Of ‘bestuurbaarheid’. Lula moet rekening houden met enkele strakke randvoorwaarden. Extern zijn er de akkoorden met het IMF. Nog vóór de presidentsverkiezingen, in een periode van dreigende monetaire crisis, hebben alle toenmalige presidentskandidaten een akkoord ondertekend met het IMF, dat ze zouden naleven indien verkozen. Dit was de voorwaarde door het IMF gesteld om vóór de verkiezingen toch nog een lening aan Brazilië toe te kennen. Intern is er de bonte samenstelling van de regering waarvan Lula aan het hoofd staat : van ondernemer tot extreem links.
Frei Betto, dominicaan en raadgever van Lula, mag dan wel verklaren dat het in Brazilië gaat om een democratisch gestuurde evolutie, en niet om een revolutie à la Cuba of Nicaragua, toch klinkt de roep dat er nu genoeg vertrouwenwekkende signalen gegeven zijn naar de wereld van het kapitaal, steeds luider. De georganiseerde civiele maatschappij vindt dat het echt tijd wordt om ook sociale doelstellingen in de kern van het beleid op te nemen. Ze pleiten voor een ‘project voor Brazilië’ dat voorrang geeft aan landhervorming, onderwijs, creatie van jobs, ecologische en sociale duurzaamheid.
Al zijn er natuurlijk wel al belangrijke aanzetten tot verandering: er ligt eindelijk een nationaal plan voor landhervorming op tafel, maar het is nog wachten op concrete uitvoering. De landlozenbeweging MST(6) heeft voor het eerst een president als gesprekspartner, die MST niet als een criminele organisatie, maar als een legitieme sociale beweging behandelt.
De programma’s ‘Fome zero’ en ‘Sede zero’(7), die er naar streven om de basistoegang tot voedsel en drinkwater te verzekeren, komen langzaam van de grond en het programma ‘bolsa escola’ garandeert een basisinkomen aan kansarme gezinnen wiens kinderen effectief naar school komen, en houdt kinderen zo van de straat.
Het is natuurlijk niet makkelijk. De PT neemt nu wel deel aan de politieke macht op het hoogste niveau, maar de traditionele elites blijven aan de touwtjes trekken in de economische sfeer, maar ook in de rechterlijke macht én in de zeer machtige Braziliaanse media.
Lula zal de hulp van ‘de straat’ nodig hebben om Brazilië écht op het spoor van verandering te zetten. Hoewel een groot deel van progressief Brazilië nog steeds een ‘kritische steun’ aan de regering Lula betuigt – welk alternatief hebben ze? -, klinkt der roep om concrete signalen steeds luider. Na meer dan een jaar regering lijkt de evenwichtsoefening op de slappe koord van ‘a governabilidade’ alsmaar moeilijker te worden.
(Uitpers, nr. 55, 5de jg., juli-augustus 2004)
Voetnoten:
(1) Mercado Comum da América do Sul – Gemeenschappelijke markt van Zuid-Amerika
(2) Área de Livre Comércio das Américas, engels FTAA. – Vrijhandelszone van de Amerika’s
(3) World Trade Organisation – Wereld Handels Organisatie
(4) Partido dos Trabalhadores – Arbeiderspartij
(5) Internationaal Munt Fonds
(6) Movimento Sem Terra – Beweging zonder Grond
(7) Zero honger en zero dorst : overheidsprogramma’s ter bestrijding van honger en voor drinkwatervoorziening, een prioriteit van Lula tijdens het eerste regeringsjaar.