Het botert niet echt goed meer tussen de talrijke vrijwilligers, die de voorbije twee jaar hard hebben gewerkt om van de boycot van Israëlische landbouwproducten in Vlaanderen een succes te maken, en de top van de Vlaamse ngo-wereld, die van deze actie af wil.
Het Vlaams Palestina Komitee en CODIP (Centrum voor Ontwikkeling, Documentatie en Informatie Palestijnen) zetten in samenwerking met het Nederlands Palestina Komitee de boycotcampagne verder. Het Actieplatform Palestina, waarbij de belangrijkste Vlaamse ngo’s zijn aangesloten, zetten een punt achter deze actie.
In een brief aan MO* (Mondiaal Magazine, juni 2004) schrijven twaalf vrijwilligers uit Antwerpen, Brugge, Gent, Landen, Leuven, Lier, Lille en Schelle dat ze “zich genomen voelen”. De beslissing van de ngo-top om de boycotcampagne op te doeken “werd van boven opgelegd, tegen de uitdrukkelijke wens van de vrijwilligers”.
De houding van de ngo-familie Oxfam in België (Oxfam-Solidariteit en Oxfam-Wereldwinkels) ligt aan de basis van deze fel omstreden beslissing. Het Actieplatform Palestina (APP) geeft dit zeer duidelijk aan. Het verslag van de stuurgroep vermeldt: “het APP toont begrip voor de moeilijke situatie van Oxfam in België en besluit om de actie af te ronden.”
Zwichten voor de zionistische lobby
In juli vorig jaar werden de kantoren van Oxfam-International en Oxfam-America op enkele dagen tijd bestookt met tienduizenden mails. De 40.000 agressieve zionisten van de Amerikaanse lobby Simon Wiesenthal Center zaten achter dit mailbombardement. Ze beschuldigden Oxfam in België ervan medewerking te hebben verleend aan “een anti-semitische campagne”. De campagneslogan “Koop geen groenten en fruit uit Israël” werd door deze fanaten van de staat Israël vergeleken met de Hitleriaanse leuze “Kauf nicht bei Juden”. Oxfam-International bood het Simon Wiesenthal Center prompt verontschuldigingen aan. Oxfam-Solidariteit werd op het matje geroepen en bood de extreem-rechtse Amerikaans-joodse lobby eveneens haar excuses aan. Oxfam-Solidariteit trok zich meteen terug uit de boycotcampagne van het Actieplatform Palestina en spreidde daarbij een zelden geziene principeloosheid en opportunisme tentoon. Stefaan Declercq, algemeen secretaris van Oxfam-Solidariteit, verbloemde niet eens de ware reden: zijn ngo kon geen andere beslissing nemen, “omdat Oxfam-America het gevaar liep onder druk van de Amerikaanse regering haar licentie voor fondsenwerving zou verliezen”.
Hoe “niet-gouvernementeel” zijn de ngo’s vandaag de dag eigenlijk nog? De vraag is pertinent en volkomen terecht.
Debat definitief gesloten
Oxfam-Solidariteit belegde daarop een vergadering om de eigen, morrende medewerkers te “overtuigen”. Daarbij werd de hulp ingeroepen van Pierre Galand, voormalig algemeen-secretaris van Oxfam-Solidariteit, inmiddels senator van de Parti socialiste en voorzitter voor het leven van de ‘Association belgo-palestinienne’. Galand herhaalde zijn oude stelling: “wij zijn pro-Palestijns, niet anti-Israëlisch”. Oxfam-voorzitter Anton Reithinger deed er meteen een schepje bovenop en waarschuwde zijn medewerkers “niet in de val van het anti-semitisme te trappen”. Het volstaat dat de Israëlische premier Ariel Sharon en zijn lobbygroepen in de Verenigde Staten en Europa om ter hardst de nieuwe “opstoot van anti-semitisme” aanklagen om een “progressieve” ngo bakzeil te zien halen. Het intern debat over een voortzetting van de boycotactie tegen Israël werd door de top van Oxfam-Solidariteit voor eens en altijd stopgezet. Begin 2004 volgde Oxfam-Wereldwinkels dit voorbeeld. Tijdens een Algemene Vergadering, wilden de vrijwilligers van de Wereldwinkels het boycotdebat opnieuw openen, maar dat werd door de voorzitter afgeblokt.
Hoe democratisch zijn de ngo’s vandaag de dag nog en hoe belangrijk is de open debatcultuur voor hen? Ook deze vraag is pertinent en volkomen terecht.
Afscheid van de autonomie
Naar aanleiding van de veertigste verjaardag van Oxfam-Solidariteit op 24 april van dit jaar, had Stefaan Declercq het in een gesprek met MO* (Mondiaal Magazine, april 2004) over het lidmaatschap van zijn organisatie van Oxfam-International. “De keerzijde van de medaille is wel dat je een deel van je autonomie verliest. Palestina is bijvoorbeeld een gevoelig thema, en het is heel moeilijk om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen.”
Zo moeilijk bleek dat in de praktijk evenwel niet. Op 26 mei verspreidde Oxfam-Solidariteit een document van Oxfam-International (OI) over het Palestijns-Israëlische conflict. Het document was ook door Oxfam-Solidariteit ondertekend. “Protecting Civilians. A cornerstone of Middle East Peace,” zo luidde de titel (1). De OI-paper kwam er na weken van oorverdovende stilte over de dramatische gebeurtenissen in de Gazastrook. Andere internationale ngo’s, zoals Amnesty International, hadden wel uiterst scherp gereageerd op de genadeloze repressie van de Israëlische bezettingstroepen tegen het Palestijnse vluchtelingenkamp Rafah. Honderden Palestijnse families werden er dakloos gemaakt. Palestijnse huizen werden op grote schaal gedynamiteerd en platgereden door bulldozers. Sharon en zijn troepen maakten tientallen doden. Ze waren op zoek naar tunnels, die het Palestijns verzet zou gebruiken om wapens en springstoffen vanuit Egypte de Gazastrook binnen te smokkelen. Het resultaat van deze terreuracties was nihil: er werd niet één tunnel ontdekt. Bij OI werd het grootste stilzwijgen in acht genomen.
In de paper “Protecting Civilians” pleit OI er bij het “kwartet” (de VS, de Verenigde Naties, de Europese Unie en Rusland) voor om onverwijld een “dringende vergadering te beleggen met de Israëlische regering en het Palestijnse Nationale Gezag om de gewone bevolking ‘aan beide kanten’ afdoend te beschermen.”
Louis Michel en Javier Solana achterna
De standpunten die in de negentwintig pagina’s tellende politieke paper worden ingenomen zijn ronduit verbijsterend. De Palestijnen, die gekoloniseerd worden, onder militaire bezetting leven, op de Westelijke Jordaanoever achter een apartheidsmuur in een getto worden opgesloten en waarvan de meerderheid al sinds 1948 in vluchtelingenkampen in de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever of in de buurlanden Libanon, Syrië en Jordanië wegkwijnt, worden in het document van OI doodleuk op dezelfde voet behandeld als de Israëlische kolonisatoren en bezetters. In de paper is geen spoor te bekennen van enige fundamentele kritiek op de staat Israël en zijn zionistische ideologie: kolonialisme, racisme, militarisme, straffeloze staatsterreur, agressie tegen de Arabische buurlanden…
OI schaart zich zonder enige moeite achter de in de Europese Unie gangbare politieke praktijk van “equidistantie”. De term komt van de voormalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel. Palestijnen en Israël’s zijn in even grote mate verantwoordelijk voor de escalatie van het geweld van de voorbije jaren.
De termen, die OI in deze paper gebruikt zijn schokkend. Voor de apartheidsmuur, die Israël op de bezette Westelijke Jordaanoever bouwt, wordt de officiële Israëlische benaming gebruikt: “separation barrier” of scheidingsmuur. Israël maakt zich schuldig aan “disproportioneel geweld”. Palestijnse “extremistische groepen” daarentegen plegen “terroristische acties tegen Israëlische burgers en kolonisten.” “Het Palestijns Nationaal Gezag moet haar verplichtingen nakomen en het terrorisme uitroeien”. Dat het Israëlische bezettingsleger systematisch de politieke en veiligheidsstructuren van het Palestijns Nationaal Gezag aan flarden heeft gebombardeerd. Dat de Palestijnse president Yasser Arafat politiek monddood is gemaakt. Dat hij door Sharon en de zijnen voortdurend wordt beschimpt als de Arabische Hitler, de Palestijnse Saddam Hoessein of Osama Bin Laden. Dat de Israëli’s zijn hoofdkwartier hebben gedynamiteerd en zelfs willen beslissen wie er in de Palestijnse gebieden eerste minister moet worden… Dat verneemt de lezer van de OI-paper niet.
Generaal Sharon voert geen openlijke oorlog om de Palestijnse maatschappij definitief op de knieën en tot capitualtie te dwingen, hij levert, in navolging van zijn belangrijkste bondgenoot, George W. Bush, “strijd tegen het internationale terrorisme”. Hij kan dat volslagen straffeloos, met de ruggensteun van Washington en stilzwijgende medeplichtigheid van de Europese aanhangers van de “equidistantie”. Ook hier is geen spoor van te bekennen in de OI-paper.
OI zit volledig op dezelfde golflengte als de Europese Commissie, Javier Solana of Louis Michel. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken was midden februari het laatst op staatsbezoek in Israël “om de plooien glad te strijken”. Michel noemde de bouw van de apartheidsmuur “een binnenlandse aangelegenheid van de staat Israël”. Voor Michel moet het Internationale Gerechtshof in Den Haag zich helemaal niet bezig houden met de bouw van de muur. En de chef van de Belgische diplomatie nam niet eens de moeite om een bezoek te brengen aan Yasser Arafat en zijn regeringsploeg in zijn stukgeschoten hoofdkwartier in Ramallah.
De OI-paper bestaat het zelfs om twee “prominenten” te citeren over de genadeloze repressie van het Israëlische leger in mei 2004 tegen het vluchtelingenkamp Rafah: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, en zijn Europese evenknie, Javier Solana.
Colin Powell: “Wij erkennen dat Israël het recht op zelfverdediging heeft, maar acties, zoals deze in Rafah, waarbij Palestijnse huizen worden vernield, keuren wij af.” De regering waarvan Powell lid is heeft echter niets ondernomen om generaal Sharon in te tomen. Ook Javier Solana wordt geciteerd: “Het voortdurend toenemende dodental en de vernietiging van huizen in Gaza kunnen al wie een regeling in het Midden-Oosten verdedigt alleen maar verontrusten. Dit is niet de manier om het terrorisme efficiënt te bestrijden of om een succesvolle terugtrekking uit Gaza voor te bereiden volgens de voorwaarden die het diplomatieke kwartet heeft vooropgesteld.” Na deze verklaring hulden Javier Solana en de Europese Commissie zich in de zoveelste diepe stilte.
Het OI-rapport heeft het over de “excessen” van het Israëlische leger. In de periode oktober 2000 – maart 2004 zijn 2813 Palestijnen door het Israëlische bezettingsleger omgebracht. Aan Palestijnse zijde kwamen 486 kinderen om. Er vielen 41.000 gewonden. Dat gebeurt in volslagen straffeloosheid. Maar dat vermeldt het OI-document niet. In de Palestijnse gebieden daarentegen heerst “een groeiende wetteloosheid” In de periode oktober 2000 – maart 2004, stelt OI, zijn 873 Israëli’s omgekomen (605 burgers, 267 militairen). Vreemd genoeg beschouwt de OI-paper de tot de tanden gewapende Israëlische kolonisten, die de Palestijnen in de bezette gebieden terroriseren als burgers. Het laatste, waaraan de OI-analysten denken is dat de kolonies een wezenlijk onderdeel zijn van de Israëlische militaire strategie. Zonder kolonies, geen Israëlische militaire bezetting.
“Het Palestijnse Nationale Gezag is verantwoordelijk voor de veiligheid van de kolonisten,” zo staat letterlijk in de tekst. “Het Palestijnse Nationale Gezag heeft constant gefaald en is er niet in geslaagd de activiteiten van Palestijnse extremistische groepen te stoppen, die zelfmoordactivisten rekruteren om burgerdoelen in Israël aan te vallen, wat een zeer ernstige schending van het internationaal mensenrecht is. Ook de veiligheid van ongewapende kolonisten in de bezette Palestijnse gebieden moet volgens het internationaal recht worden gegarandeerd”. Dat deze kolonisten (samen met het Israëlische leger) volgens VN-resolutie 242 al sinds november 1967 uit de bezette gebieden hadden moeten verdwenen zijn, komt in het OI-document niet voor.
Staatsterreur en tegenterreur
Laat er niet de minste twijfel over bestaan: niemand verwacht van een organisatie als OI dat ze de gewapende actie van Palestijnse verzetsgroepen als de islamitische Jihad, Hamas of de Al Aqsabrigaden steunt. Deze acties hebben de voorbije jaren het Palestijns-Israëlisch conflict mee doen escaleren en dreigen te ontaarden in een regelrechte godsdienstoorlog. Niet de dekolonisatie van Palestina staat op de dagorde van het fundamentalistische Palestijnse verzet en van sommige delen van El Fatah, die steeds meer een religieus discours hanteren, maar de vestiging van een islamitisch, fundamentalistische orde. Niettemin blijft er de vaststelling dat het brutale geweld van Israëlische kolonisten en bezettingstroepen de grondslag vormt, van de Palestijnse zelfmoordacties. De eerste zelfmoordactie van Hamas kwam er in 1994 na de weerzinwekkende aanslag van de joods-Amerikaanse fundamentalist Baruch Goldstein tegen de moskee in Hebron. Daarbij kwamen dertig moslimgelovigen om het leven. De aanslag was de avond voordien aangekondigd op Canal 7, de radiozender van de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische leger liet Goldstein echter begaan. Tal van Palestijnse zelfmoordacties waren een vergelding voor de straffeloze standrechtelijke executie van Palestijnse leiders. Hamas werd dit jaar daarbij bijzonder hard getroffen. De legendarische leider van deze fundamentalistische beweging, skeikh Ahmed Yassin, werd bij het verlaten van een moskee in Gaza in zijn rolstoel opgeblazen door een Israëlisch commando. Enkele dagen later werd Yassins opvolger Abdelazziz al Rantisi in koelen bloede vermoord. De Israëlische staatsterreur lokt Palestijnse tegenterreur uit. Niemand zal deze trend echter kunnen stoppen: de apartheidsmuur niet, het Israëlische leger en geheime diensten niet en ook de Palestijnse veiligheidsdiensten niet. Dat deze Palestijnse tegenterreur contraproductief is en steeds meer Israëli’s in de armen van uiterst rechts en het kamp van generaal Sharon drijft is een zekerheid. Maar niemand kan ontkennen dat de gewapende acties van de Palestijnse fundamentalistische activisten verzetsdaden zijn. Ook tijdens de nazi-bezetting van Europa grepen Europese verzetsgroepen regelmatig naar het wapen van de bomaanslag en richtten ze hun strafexpedities tegen collaborateurs van het nazi-regime. Ook zij werden terroristen genoemd. In Algerije, tijdens de onafhankelijkheidsoorlog, gebruikte de verzetsbeweging FNL terroristische methoden, omdat ze een ongelijke strijd moest voeren tegen een oppermachtig Frans koloniaal leger, dat honderden malen beter bewapend was en de steun genoot van een miljoen Franse kolonisten. Het racistische Franse koloniale regime dreef jonge Algerijnen eveneens tot wanhoopsdaden. In de bezette Palestijnse gebieden is dat vandaag niet anders. De Israëlische staatsterreur en de Palestijnse tegenterreur op gelijke voet behandelen getuigt dan ook van intellectuele oneerlijkheid. De Palestijnse kwestie is en blijft een dekolonisatieprobleem, waarbij gekoloniseerden het opnemen tegen de kolonisatoren, die tot de tanden gewapend zijn, over een machtig leger en massavernietigingswapens beschikken. Tijdens de eerste Intifada van 1988 tot 1993 en bij het begin van de tweede Intifada in 2000 hebben de Palestijnen een massale politieke strijd gevoerd, een beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid en boycot van Israëlische producten in hun bezette gebieden. Het antwoord van de opeenvolgende Israëlische regeringen was genadeloze repressie.
Het uitzichtloze “vredesproces” na de ondertekening van de akkoorden van Oslo leidde tot niets, tenzij tot een reeks onleefbare Palestijnse bantoestans en een nooit eerder geziene uitbreiding van de zionistische kolonies. De leiders van de Intifada kwamen op een zijspoor terecht. Palestijnse notabelen namen het roer weer over, waarbij ze uitblonken in corruptie en nepotisme. De Palestijnse leiding rond de historische leider Yasser Arafat deed de ene toegeving aan de Israëli’s na de andere. Oslo is een lege doos gebleken. Vandaag is de Palestijnse maatschappij er slechter aan toe dan ooit te voren. Volgens de Wereldbank leeft om en bij de 70% van de Palestijnen in de bezette gebieden onder de armoedegrens en moet het stellen met twee dollar per dag of minder om te overleven. Gaza was al een getto. De Westelijke Jordaanoever wordt er een, helemaal ommuurd. De apartheid op de spits gedreven. De blanke racisten in Zuid-Afrika zijn nooit zo ver gegaan om de zwarte bantoestans met een muur van de buitenwereld te scheiden en economisch te wurgen.
Israël kan zich echter alles veroorloven met de steun van de Verenigde Staten en de medeplichtigheid van de Europese Unie. En de Verenigde Naties en de landen van de Arabische Liga kijken doorgaans de andere kant op en beperken zich tot enig schuchter verbaal protest.
Israël is de enige staat ter wereld die zich straffeloos kan ontrekken aan het internationaal recht en de talloze resoluties van de Verenigde Naties. Dat was het handelsmerk van de joodse staat, nog voor zijn oprichting. De stichter van de staat Israël, David Ben Goerion, zei over VN-resolutie 181 (het beruchte verdeelplan voor Palestina uit 1947): “De wapens zullen beslissen over de grenzen van het verdeelplan en niet de resoluties van de Verenigde Naties”. Het gevolg was de massale verdrijving van de Palestijnse bevolking in 1947 en in de eerste maanden van 1948. De eerste etnische zuivering na wereldoorlog II was een feit. En het gebeurde ver weg van de camera’s, zonder pottenkijkers. Nog voor de oprichting van de joodse staat toonden de zionistische kolonisten zich van hun arrogantste zijde: blank, superieur, met de grootste vuurkracht en een volstrekt misprijzen voor de internationale gemeenschap en haar instellingen. Het is nooit anders geweest. Als Sharon vandaag zegt dat Israël het gezag van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag niet erkent, dat de bouw van de apartheidsmuur heeft veroordeeld, is hij in goed gezelschap. Zijn belangrijkste bondgenoot en beschermheer, George W. Bush, erkent dit Hof evenmin en staat, net als Sharon aan het hoofd van een staat, die zijn wortels heeft in kolonialisme en etnische zuivering.
Pariastaat
“Israël is een pariastaat en moet als dusdanig worden behandeld. De joodse staat moet met alle mogelijke middelen worden geboycot en aan sancties onderworpen, net zoals het apartheidsregime destijds in Zuid-Afrika,” zegt Ingrid Jaradat-Gasser, woordvoerster van de Palestijnse vluchtelingenorganisatie BADIL (een partner van Oxfam-Solidariteit overigens).
Het ultieme schaamlapje waarachter Oxfam-Solidariteit zijn tegenstand tegen een economische boycot van de staat Israël verbergt, wordt door Stefaan Declercq als volgt verwoord: “niet al onze Palestijnse partners waren voor zo’n boycot”. Het is trouwens frappant hoe er in de OI-paper “Protecting Civilians” niet één Palestijnse partner aan het woord komt. De westerse Europese ngo-wereld gaat nog steeds erg selectief om met wat “onze Palestijnse partners” denken. Toen enkele maanden geleden de Europese ngo-koepel voor Palestina ECCP (European Co-ordinating Committee of NGOs on the Question of Palestine) een halfzachte tekst had opgesteld over de bouw van de apartheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever, stond de naam van PENGON op de lijst van mede-ondertekenaars. PENGON (Palestinian Environmental NGOs Network) speelt in de bezette gebieden een belangrijke rol bij de coördinatie van de acties tegen de muur. ECCP had de naam van PENGON onder deze tekst geplaatst zonder enig overleg en zonder zelfs de mening van deze Palestijnse partner te vragen. Bij PENGON was men hierover behoorlijk gebelgd. Toen de Palestijnse ngo’s (ondermeer de boerenorganisatie PARC – jarenlang een partner van Oxfam en de Wereldwinkels) tijdens de eerste Intifada, samen met de PLO, overgingen tot een massale boycot van Israëlische producten, die de Palestijnse markt overspoelden, ondernamen de ngo’s in Europa niets om deze actie daadwerkelijk te ondersteunen met een boycotactie van Israëlische producten in Europa.
De westerse ngo-wereld (op enkele uitzonderingen na) behandelt partners in de Arabische wereld en in de moslimlanden op een stuitend paternalistische wijze. Zij doen het werk liever zelf in de plaats van deze partners. Zij schrijven hen voor welk politiek programma zij moeten volgen en welke eisen ze al dan niet mogen stellen.
Geen enkele bevrijdingsbeweging, die in de jaren zestig, zeventig en later de strijd voerde voor dekolonisatie, zelfbeschikkingsrecht en nationale onafhankelijkheid, is door de solidariteitsbeweging in het Westen ooit zo onder druk gezet als de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie. Onder het motto “wij zijn pro-Palestijns, maar niet anti-Israëli’s” gingen in de solidariteitsbeweging in ons land (en elders in Europa) steeds meer stemmen op, die van de PLO eisten dat ze de staat Israël zou erkennen. Dat nam vaak hallucinante vormen aan. In de zomer van 1982 was er aan de Brusselse Université Libre (ULB) een druk bijgewoonde solidariteitsmeeting met het Palestijnse en Libanese volk. Al weken lag Beiroet onder vernietigende Israëlische bombardementen. Er lagen duizenden doden bedolven onder het puin van de Libanese hoofdstad. Aan de meeting in Brussel nam de Palestijnse topdiplomaat Issam Sartawi deel (twee jaar later werd hij tijdens een conferentie van de Socialistische Internationale in het Portugese Albufeira vermoord). Voor de Association belgo-palestinienne zat toen wijlen Marcel Liebman aan de discussietafel. Liebman was een joodse intellectueel, die respect afdwong door zijn moedige standpunten binnen de joodse gemeenschap in ons land. Maar ook hij behandelde de Palstijnen niet steeds op een faire manier. Terwijl de bommen op Beiroet vielen, eiste hij van Issam Sartawi een publieke verklaring, waarin de PLO het bestaansrecht van Israël zou erkennen en resoluut zou opteren voor een Palestijnse (mini)-staat in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Sartawi was behoorlijk beledigd en weigerde op het verzoek in te gaan. De jaren daarop werd de Belgische solidariteitsbeweging een actieve verdediger van het ordewoord “twee volkeren, twee staten”. Op hetzelfde ogenblik begon in ons land het Vlaams Blok aan zijn eerste grote verkiezingscampagne, waarbij het Vlaams separatisme sterk werd benadrukt. Het Blok deed dat met de slogan “twee volkeren, twee staten”. Het viel toen maar weinigen op welke ideologische banden er bestaan tussen extreem-rechts in ons land en extreem-rechts in Israël. Volkeren kunnen volgens beide niet op een democratische manier samenleven, met respect voor verscheidenheid en zonder meester-knechtrelatie. Volkeren moeten opgesloten worden en van elkaar gescheiden leven in aparte (etnisch zuivere) staten.
De rest van het verhaal is inmiddels bekend. De PLO deed deze toegeving, na lang aarzelen en hoogoplopende interne debatten. De Palestijnse leiding stapte in het Osloproces en de Palestijnen kregen niets, tenzij nog meer repressie.
De internationale solidariteitsbeweging met het Palestijnse volk (zeker ngo’s, die zich progressief noemen) staat voor de dwingende taak alles in het werk te stellen om de staat Israël te isoleren en economisch, politiek en militair te boycotten.
Democratie heeft zijn rechten
Wie binnen Oxfam-Solidariteit kritiek uit op het glansloze opportunisme van OI, maakt meteen kennis met de ideologische matrak. Daarbij wordt enige demagogie overigens niet geschuwd. De kritiek dat Oxfam-International en Oxfam-Solidariteit op dezelfde lijn zitten als Javier Solana en Louis Michel wordt afgedaan als “een provocatie”, “een persoonlijke aanval op de algemeen secretaris”, die “zich nooit zal laten betrappen op anti-Israëlische allergieën”. De fijne nuance zal niemand ontgaan: een anti-Israëlische allergie is namelijk een eufemisme voor antisemitisme. En dat is het hoekje waar elke kritiek op de staat Israël thuishoort. Het antisemitisch argument is inmiddels echter tot op de draad versleten. Daarvoor zorgen Ariel Sharon en in ons land de in battledress uitgedoste journaliste van De Standaard, Mia Doornaert. De voorbije jaren heeft ze – nooit gestoord door enige kennis van de feiten – lustig kunnen fulmineren tegen de nieuwe “antisemitische gauchisten”, die de staat Israël aan een sluitende boycot willen onderwerpen. Dat men dit argument ook in ngo-middens bovenhaalt getuigt van een schrijnende armoede en van een meelijwekkende politieke machteloosheid. Een debat ten gronde wordt geweigerd. Kritieken op de racistische, koloniale staat Israël worden in perfect populistische stijl afgedaan als “politiek correcte slogans”, terwijl de ngo’s “concrete resultaten en echte oplossingen voor het Palestijns-Israëlische conflict willen”. Democratie is en blijft echter een kwestie van rechten. Wie “concrete resultaten” wil, waarbij rekening wordt gehouden met de historische rechten van de Palestijnen en met het fundamentele onrecht dat dit volk is aangedaan, kan zich echter niet aan een open debat onttrekken.
Er zal ondermeer een antwoord moeten worden gegeven op volgende vragen: is een tweestatenoplossing nog haalbaar? Zal de Palestijnse staat niet meer zijn dan een bantoestan, een ommuurd getto? En vooral, hoe lang denken de Israëlische samenleving en regering hun racistische en koloniale politiek nog te kunnen voeren. Hoe lang zullen de Israëlische leiders kunnen blijven vasthouden aan de hersenschim van een “zuivere joodse staat”? Israël is al lang geen “zuivere joodse” staat meer en is dat ook nooit geweest. Het is een staat die vanaf het eerste uur gebaseerd was op racisme, discriminatie, expansie en kolonialisme. En het kolonialisme is, zoals bekend, door de geschiedenis achterhaald. De Verenigde Staten en Europa steunen de koloniale onderneming Israël niet alleen omwille van geostrategische redenen. Er bestaat een fundamentele solidariteit tussen hen. En die is gebaseerd op een gemeenschappelijk koloniaal verleden en blank superioriteitsgevoel. Ook hier de vraag: hoe lang hopen de Verenigde Staten en Europa dit nog te kunnen volhouden? Ook de geschiedenis heeft zijn rechten.
Werkbare oplossingen voor vrede in het Midden-Oosten? Welk redelijk schepsel kan zich hiertegen verzetten? In de OI-paper “Protecting Civilians” is coherentie echter volstrekt zoek. Er wordt met “oplossingen” gegoocheld: nu eens moeten alle VN-resoluties worden geëerbiedigd, wat verder in de tekst wordt steun betuigt aan het “stappenplan” van George Bush (dat de steun heeft van de Europese Unie, Rusland en de VN en nog inhoudslozer is dan de akkoorden van Oslo), en wat later schaart OI zich achter de verklaring van Genève van 1 december 2003. In Genève verwezen de Israëlische onderhandelaar, Yossi Beilin, en zijn Palestijnse gesprekspartner, Yasser Abed Rabbo, het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen definitief naar de prullenmand. En Sharon liet weten dat het document van Genève niet meer dan een waardeloos (op miljoenen exemplaren gedrukt) vodje papier is.
Werkbare oplossingen? Concrete resultaten, in plaats van politiek correcte slogans? Vrome intentieverklaringen zullen echter niet langer volstaan. Israël moet ondubbelzinnig worden veroordeeld als een racistische, koloniale en militaristische staat. En daarom moet het Israëlische regime aan strenge sancties worden onderworpen: economisch, maatschappelijk, cultureel, wetenschappelijk. Onze publieke opinie moet worden aangespoord om concrete daden te stellen: koop geen Israëlische producten, ga niet in Israël op vakantie, zorg dat de wapenlevering van de joodse staat aan de Belgische strijdkrachten en politiediensten worden stopgezet. Organisaties van het middenveld, zoals de Belgische vakbonden, moeten hun banden verbreken met de Israëlische vakbondscentrale Histadruth, één van de pijlers van de zionistische kolonisatie. Van Europa eisen dat het zijn associatieverdrag met Israël opzegt, is uiteraard een noodzaak. Maar het is goed om weten dat de politieke bereidheid van de Europese leiders om dit ook daadwerkelijk te doen, bijzonder klein is. Een internationale beschermingsmacht naar Palestina sturen om (op de eerste plaats) de Palestijnen te beschermen tegen de Israëlische staatsterreur? Het is een lovenswaardige eis. Maar het is goed om weten dat Israël nooit zal instemmen met zo’n troepenmacht en dat de VS noch Europa bereid zijn om de Israëlische regering tot andere gedachten te brengen. De idee is trouwens niet nieuw. Zo’n troepenmacht werd al geëist tijdens de eerste Intifada. Tevergeefs. En de Palestijnen hebben bijzonder slechte ervaringen met internationale beschermingsmachten. Toen de PLO-strijders in september 1982 Libanon moesten verlaten, werd er in Beiroet een multinationale troepenmacht gestationeerd van Amerikanen, Fransen en Italianen. Tegen alle afspraken in vertrok deze beschermingsmacht vroeger dan voorzien. Het resultaat was een humanitaire catastrofe, een massamoord. Het Israëlische leger trok Beiroet binnen en defensieminister Ariel Sharon liet zijn Libanese bondgenoten, de Falangisten, de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila uitmoorden.
Het is de hoogste tijd om de staat Israël aan strikte sancties te onderwerpen om een einde te maken aan de straffeloosheid waarmee de opeenvolgende Israëlische regeringen te keer gaan tegen de Palestijnen. Maar daarvoor is moed nodig. En de politieke wil om Israël daadwerkelijk te veroordelen tot de status van pariastaat, die zichzelf buiten de internationale gemeenschap plaatst. Een wereldwijde campagne om de staat Israël uit de Verenigde Naties te verbannen zou hierbij een uiterst sterk signaal zijn, dat tot in de kanselarijen en kabinetten van de Europese leiders hoorbaar zal zijn.
(Uitpers, nr. 56, 6de jg., september 2004)
(1) www.oxfam.org – “Protecting Civilians. A cornerstone of Middle East peace”, Oxfam Briefing Paper, mei 2004, 29 blz.