De uiteindelijke resultaten van de deelstaatverkiezingen in Hessen waren nog maar een paar uur bekend, of daar weerklonk vanuit Berlijn een donderslag bij heldere hemel, die tot ver buiten Duitsland de politieke wereld even naar adem deed snakken. Bondskanselier Merkel maakte bekend dat zij haar functie als CDU-partijvoorzitter zou neerleggen. En geen uur na die verklaring liet ex-rivaal Friedrich Merz weten dat hij kandidaat was om haar plaats in te nemen als leider van de christendemocraten. Over Hessen sprak nauwelijks nog iemand.
Nu ja, de uitslag in Hessen was dan ook niet de oorzaak van die opeenvolgende ‘coups de théatre’ maar hooguit de aanleiding. Twee weken voordien waren de deelstaatverkiezingen in Beieren ook al op een fors verlies uitgedraaid voor de daar “sinds mensenheugenis” regerende CSU, maar daar hoefde Merkel zich niet rechtstreeks geraakt door te voelen. De CSU is tenslotte een andere partij dan de CDU. Kwatongen suggereerden zelfs dat ze die uitslag misschien niet eens zo’n ramp vond, in de hoop dat de CSU nu ook in Berlijn wel een toontje lager zou zingen. Maar Hessen was een ander paar mouwen. Daar regeerde de Merkel-getrouwe Volker Bouffier samen met de groenen, en toonden peilingen aan dat de bevolking in grote trekken tevreden was over het beleid. Desondanks keek de CDU er met een bang oog naar de gepeilde kiesintenties.
Cijfers
Inderdaad bleek zondagavond dat de tevredenheid vooral de groenen was ten goede gekomen, en niet de CDU. Ietwat verrassend was dat wel, want tot dusver wist in Duitsland doorgaans de CDU te profiteren ten koste van een kleinere regeringspartner. Maar nu werden de rollen omgedraaid. De CDU verloor ruim elf procent en strandde op 27 %, terwijl de groenen hun electorale aanhang haast verdubbelden tot 19,8 %. De sociaaldemocraten verloren vanuit de oppositie ongeveer evenveel als de CDU en behaalden met 19,8 het slechtste resultaat in de geschiedenis van de deelstaat die ooit als een rode burcht gold. De liberalen kwamen met 7,5 % goed over de kiesdrempel, de Linke met 6,3 eerder nipt. En de extreem-rechtse AfD deed het in Hessen met 13 % zelfs nog beter dan voordien in Beieren. Daarmee is de partij nu in alle deelstaatparlementen aanwezig, ook in het ‘rijke’ westen van de republiek. En zo werd in Hessen ook definitief afscheid genomen van de mythe als zou de AfD vooral in de voormalige DDR proteststemmen oogsten bij kiezers die zich ‘in de steek gelaten’ voelen. Neen, kennelijk voelen ook in het westen heel wat kiezers zich verwaarloosd door het regeringsbeleid. Daar ligt meteen een gedeeltelijke verklaring voor het – zoveelste – spectaculaire verlies van de SPD.
GroKo-leed
“De regeringspartijen in Berlijn zijn alleen met zichzelf bezig”, en “voor de partijen van de GroKo is deze oorvijg een laatste waarschuwing” zo klonken in Hessen – net zoals al eerder in Beieren – zowat de meest gehoorde commentaren van die twee derden der kiesgerechtigden die tenminste nog de moeite deden om überhaupt te gaan stemmen. En als de politici in alle partijen het over één ding eens waren, dan wel dit: de zo moeizaam tot stand gekomen ‘grote’ coalitie van christen- en sociaal-democraten heeft zich een jaar lang gedragen als een kibbelkabinet, waarin vooral de CSU voor stoorzender speelde. De (overigens bescheiden) sociale verwezenlijkingen werden niet eens waargenomen; in de perceptie overheerste vooral het voortdurende geruzie tussen de regeringspartijen. Of preciezer gezegd: tussen de ‘zusterpartijen’ CDU en CSU. “En daarvan zijn wij het grootste slachtoffer geworden” klaagt de nu echt wel tot wanhoop gedreven SPD. Met als logisch gevolg dat de roep om dan toch eindelijk uit die verstikkende GroKo op te stappen in de voorbije dagen steeds luider weerklonk. Partijvoorzitter Andrea Nahles en minister van Financiën Olaf Scholz, SPD-sterkhouder in de regering, blijven wel krampachtig beklemtonen dat de partij een grote verantwoordelijkheid heeft tegenover het land, maar iedereen beseft dat ze zelfs niet op de eerste plaats hun eigen positie verdedigen, maar vooral tot elke prijs vervroegde verkiezingen willen vermijden die voor de SPD vermoedelijk op een nog dramatischer bloedbad zouden uitlopen.
Jamaica
Het is, zo neemt men algemeen aan, ook diezelfde vrees voor nieuwe verkiezingen die Merkel ertoe bewogen heeft om wel haar ambt als partijvoorzitter neer te leggen maar uitdrukkelijk te beklemtonen dat ze haar termijn als kanselier wil uitdoen. Tot 2021 dus.
Bulderend gelach bleef achterwege, maar de meeste commentatoren waren daarom niet minder genadeloos: niemand gelooft dat de GroKo de volle vier jaar uitzingt. Het einde zou zelfs snel kunnen komen. En daar zijn – OEF – zelfs geen nieuwe verkiezingen voor nodig.
Want de heftige crisis heeft ook nieuwe perspectieven geopend. Sinds de liberale partijleider Christian Lindner in september vorig jaar onverwacht en behoorlijk brutaal de deur dicht gooide voor de vorming van een coalitie tussen christendemocraten, liberalen en groenen (volgens de Duitse partijpolitieke kleurenleer respectievelijk zwart, geel en groen: de kleuren die de vlag van Jamaica sieren) is binnen de FDP de kritiek op die beslissing steeds verder aangezwollen. Lindners leiderspositie wordt (bij gebrek aan valabele uitdager) nog niet in vraag gesteld, maar alleen op voorwaarde van een soepeler opstelling qua coalitievorming. Dus kan over Jamaica toch weer gepraat worden.
Alleen liggen de standpunten van liberalen en groenen nog minstens even ver uit elkaar als tijdens de onderhandelingen vorig jaar; dat bleek overduidelijk in ettelijke recente debatten. Bovendien maakt Lindner er geen geheim van dat hij hoegenaamd geen zin heeft om in een coalitie te stappen onder leiding van Merkel. Ook al is dat op het randje van ‘inmenging in binnenlandse aangelegenheden’ van de CDU.
Merz
Want indien Merkel in december als partijvoorzitter zou worden vervangen door haar aartsrivaal Friedrich Merz of door (huidig minister van Volksgezondheid) Jens Spahn , die ook een duidelijk rechts-georiënteerd profiel heeft, dan is veel mogelijk. Indien hij een voldoende sterke meerderheid achter zich krijgt, zal Merz – die de politiek verliet nadat hij in 2002 door Merkel was ‘kaltgestellt’ en die ondertussen hoge ogen gooit in het bedrijfsleven – zal als partijleider geen moment aarzelen om met een nieuwe coalitie de kanselier aan de kant te schuiven. Onder het aloude motto “la vengeance est un plat qui se mange froid”.
Merz is momenteel niet weg te branden uit de media, die daardoor natuurlijk meteen zijn kansen verhogen. Gelukkig kwam ook een veelgelezen politoloog aan het woord die het hoofd koel hield en waarschuwde dat zo’n ‘hype’ ofte personencultus ook snel weer voorbij kan zijn. Hij verwees daarbij met recht en reden naar Martin Schulz: in januari 2017 bejubelden de sociaaldemocraten hem als een magische ‘redder-in-nood’, maar na een nieuwe nederlaag in september lieten ze hem vallen als een baksteen. Niet meteen een bemoedigende vergelijking voor Merz, maar ook niet zonder grond. Want hij moet het in zijn greep naar de macht wel opnemen tegen de huidige secretaris-generaal van de CDU (Annegret Kramp-Karrenbauer, en vanwege die lange naam meestal kortweg als AKK aangeduid) die geldt als de ‘kroonprinses’ van Merkel. AKK staat dicht bij Merkel, maar geniet tegelijk het vertrouwen van opvallend veel conservatieven in de partij. Bovendien speelt ook hier weer die oerduitse behoefte aan ‘stabiliteit’ een rol: het tweespan AKK-Merkel zou garant staan voor ‘rustigende vastheid’ in regering en partij, terwijl Merz veeleer zou polariseren in een samenleving waarin rijk en arm steeds bitser tegenover elkaar staan en de ‘sociale markteconomie’ van weleer ver te zoeken is. Niet zonder reden verkondigen linkse media en politici handenwrijvend dat een keuze voor Merz het beste zou zijn wat de SPD sinds jaren overkomen is…
Bernie
In die SPD is ondertussen vertwijfeling troef. Wat voorziter Nahles ook met de moed der wanhoop moge verkondigen, niemand gelooft werkelijk dat het zal volstaan om met een combinatie van uitgesproken sociaaldemocratische eisen én een strak tijdschema de GroKo een nieuwe dynamiek te geven en daarmee opnieuw het vertrouwen van het eigen electoraat te winnen. “We hebben toch al zo’n schema” heet het bij de sceptici: “dat is namelijk het regeerakkoord”. Maar als uit peilingen keer op keer blijkt dat de mensen zich afvragen “waarvoor staat de SPD nu eigenlijk?” dan is er meer aan de hand. Van de fundamentele herbronning die door de partijtop werd beloofd (op het partijcongres dat over al dan niet deelname aan de GroKo moest beslissen) is tot dusver niets in huis gekomen. En Juso-voorzitter Kevin Kühnert (die toen de spil was van het verzet tegen regeringsdeelname) is nu bijlange niet de enige die uitdrukkelijk stelt dat het de hoogste tijd is om er uit te stappen, terwijl de media zich verlustigen in venijnige grapjes over de “rekbaarheid van het geduld” van de sociaaldemocraten.
Hoe diep de vertwijfeling reikt moge blijken uit het feit dat iemand als voormalig superminister en kandidaat-kanselier Peer Steinbrück, de vleesgeworden technocraat, nu uitroept dat de SPD nood heeft aan een figuur als Bernie Sanders. Alleen is zo’n krasse knar in de SPD niet meteen te bespeuren; en het jonge natuurtalent Kühnert weet maar al te goed dat ‘het keren van de tanker’ zijn krachten te boven gaat. De ideologische armoede, de organisatorische sclerose en het afgrond-diepe gebrek aan geloofwaardigheid die in heel Europa de sociaaldemocratie tot op het bot hebben aangetast eisen in Duitsland niet minder hun tot dan elders.
Uitzieken op de oppositiebanken dan maar? En de GroKo ergens in 2019 laten kapseizen … maar dan liefst door de schuld van een verder naar rechts afdrijvende CDU ?
Hier duikt toch Hessen weer op in het plaatje. Daar kon de ‘zwart-groene’ coalitie dank zij het merkwaardige (en tot diep in de nacht onvoorspelbare) mechanisme van Uberhang- ën Ausgleichs-mandaten een extreem nipte meerderheid van 69 zetels op de nu 137 behouden, maar voert uittredend minister-president Bouffier gesprekken “met alle partijen behalve Linke en AfD”. In feite maakt ook niemand zich illusies over de bereidheid van de SPD om door regeringsdeelname de eigen afkalving nog te bespoedigen. Dus wordt een Jamaica-formule allesbehalve ondenkbaar, en meteen een ‘voorteken’ voor het nationale niveau. Zoals de zaken er nu voor staan, zal de SPD zo’n coalitiewissel in Berlijn niet kunnen – noch willen… – tegenhouden.