Minka Nijhuis, Birma, land van geheimen, Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2009, 224 blz., 9789050189224
De zevende VPRO Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandstalige reisboek uit het afgelopen kalenderjaar werd in april 2010 uitgereikt aan Minka Nijhuis voor haar boek Birma: land van geheimen. Daarmee wordt deze Nederlandse freelance auteur beloond voor de eigenzinnige manier waarmee zij al zeventien jaar betrokken is bij de strijd van de oppositie tegen de militaire dictatuur in Birma. Op zeven november, voor het eerst in twintig jaar, worden er nog eens verkiezingen gehouden.
In 1948 wordt Birma onafhankelijk. Dat biedt geen garantie op een stralende toekomst, want het geweld is nooit ver weg in deze nochtans overwegend boeddhistische staat. Het jaar daarop nemen de Karen, één van de vele minderheidsgroepen in het land, de wapens op en stichten een eigen staat langs de Thais-Birmese grens. Vanaf 1962 is het hek helemaal van de dam, want dan grijpen de militairen de macht en zij installeren de State Law and Order Restoration Council (SLORC). In 1988 keert de latere Nobelwinnares voor de Vrede Suu Kyi naar haar vaderland terug en het jaar daarop wordt zij onder huisarrest geplaatst. In 2010, na bijna vijftig jaar militaire dictatuur, zit de situatie nog altijd muurvast: voor de oppositie en voor Suu Kyi.
17 jaar Birma
Wie na die droge opsomming een afstandelijke historisch-politieke analyse verwacht werd door mij even op een verkeerd been gezet. Niets is minder waar met Birma: land van geheimen. In 1992 trekt de Nederlandse freelance journaliste Minka Nijhuis voor het eerst naar Birma. Zeventien jaar later loopt ze er nog steeds rond. Niet om een geschiedenisboek te schrijven of korte berichten volgens de waan van de dag, maar om de strijd, het verzet en het lijden van politieke dissidenten, studenten, monniken en Karen weer te geven. Ze gaat geregeld alleen de straat op, het liefst probeert ze zonder legerescorte de menselijke verhalen achter de kille politieke feiten te vinden. Meestal lukt dat, behalve die keer dat ze het land werd uitgewezen en jarenlang persona non grata was.
Engagement
In de loop van al die jaren ontmoet ze talloze burgers die proberen het militaire regime aan de kaak te stellen, maar daarvoor hardhandig afgestraft worden, soms tot de dood erop volgt. In die zin is Birma: land van geheimen het boek van een geëngageerde schrijfster die duidelijk laat blijken aan welke kant ze staat. “Ik ken de mensen in Birma, ik volg een aantal van hen voor langere tijd, ze blijven in mijn gedachten ook als ik het land verlaat. Het verdriet bijvoorbeeld van de achterblijvers als iemand in de gevangenis belandt, is immens. Daar kan ik niet gelaten aan voorbij gaan. Het hoort bij de soort journalistiek die ik bedrijf: ik schrijf juist over hoe de mensen de tegenslagen ondergaan”, zegt ze in een interview met Fleur Speet voor www.literatuurplein.nl. Bovendien spreekt ze ook systematisch over ‘Birma’ en niet over het onder de dictatuur gecreëerde ‘Myanmar’. Op de geografische kaart waarmee het boek opent, staan ook alleen de oude benamingen.
Land van geheimen
Hoe bericht je zo indringend mogelijk over het leven in een dictatuur zonder mensen in gevaar te brengen? Dat is de morele vraag die Nijhuis heel erg bezig houdt. “Veel van wat ik te horen krijg laat ik onverteld of ik reduceer het tot een anoniem citaat. Hoe vaker ik in Birma kom, des te pijnlijker wordt het verschil tussen de verhalen die ik maak en de verhalen die ik zou willen maken.” (p. 128) In een interview zegt ze: “Veel jonge journalisten of journalisten die nieuw zijn in het gebied weten het vertrouwen van de bevolking te winnen, praten met hen, vermommen hun informanten, nemen allerlei veiligheidsmaatregelen, maar zijn toch onzorgvuldig. Door mijn besef over de risico’s voor Birmezen ben ik denk ik terughoudender over wat ik kan opschrijven dan nieuwkomers. Onlangs is inderdaad een Birmees opgepakt die met een journalist sprak; voor zeven jaar de cel in. Dat zijn zeven lange jaren voor de informant, maar ook zeven tergende jaren voor de journalist, die weet dat de man gemarteld wordt en niet ongeschonden of zelfs helemaal niet meer de gevangenis verlaat. Omdat hij met jou sprak. Zoiets wil je niet op je geweten hebben.” Daarom heeft Nijhuis ook zeven jaar niet over Khun Saing kunnen schrijven, de Birmees uit het eerste hoofdstuk, want ze zou zijn familie en vrienden in gevaar kunnen brengen.
Birma is niet alleen noodgedwongen een land van geheimen, ook om geopolitieke redenen wordt doorgaans doodgezwegen wat er allemaal gebeurt. “Nijhuis maakt duidelijk hoe Birma zich in een moedeloos makend geopolitiek vacuüm bevindt, tussen China, India en het Westen in, zonder noodzaak voor wie dan ook om er confrontaties aan te gaan in naam van de mensenrechten.” Dat schreef de jury van de Bob den Uyl prijs zeer terecht.
Ooggetuige
Nijhuis is vaak ooggetuige van bloedige confrontaties tussen militairen en oppositie en weet dat op een indringende, maar toch bijna zakelijke manier onder woorden te brengen, zoals in de volgende passage bijvoorbeeld waarin zij de confrontatie in 1996 tussen 150 studenten en de militairen beschrijft. “Het biedt een kwetsbare aanblik, die kleine cluster jongeren tegenover de honderden uniformen met knuppels en geweren. Het flakkerende schijnsel van kaarsen verlicht hun gezichten en het monotone reciteren van hun boeddhistische gebeden vult de doodstille omgeving.” (p. 136) In 2007 wordt de moedige en geweldloze reactie van boeddhistische monniken bloedig onderdrukt. Wanneer zij in 2008 enkelen van die monniken ontmoet, ziet ze in hen politici met een pij aan. “Ze vroegen aan een Birmese journalist hoe ze aan wapens konden komen. Een van hen liet zich ontvallen dat zijn klooster over geld beschikte om een raket te kopen.” (p. 210) Ook haar enkele ontmoetingen met de principieel onwrikbare Suu Kyi zijn bijzonder ontroerend. Toen bekend werd dat haar Engelse echtgenoot terminale prostaatkanker had, kreeg zij geen toelating om hem in Birma te laten verzorgen. Suu Kyi weigerde echter het land te verlaten uit vrees dat de junta haar niet terug zou laten keren. Het afscheid van haar man beperkte zich tot een kort telefoongesprek. Ondanks al die kommer en kwel blijft er ook nog enige ruimte voor humor en voor creatieve daden van verzet, signaleert Nijhuis. Zo gaat de anekdote in Birma dat er honden gesignaleerd werden met portretjes van de generaals om hun nek. Een groepje soldaten had verbeten jacht gemaakt op de beesten. Een vriend van haar zei: “Kun je het je voorstellen: in ons land worden zelfs honden gearresteerd!”
Gewone mens als wereldnieuws
Birma: land van geheimen is om verschillende redenen een heel bijzonder boek. De auteur weet al dat opgespaard en door haar gefilterd materiaal op een zeer vernuftige wijze bij elkaar te brengen, zodat je als lezer van 2008 teruggevoerd wordt in de tijd om dan in 2009 te eindigen bij de politieke vluchteling Khun Saing, jarenlang gevangene van het regime, die in Engeland een onderkomen heeft gevonden. “Het tragische lot van zijn land heeft ons vrienden gemaakt. Maar Birma scheidt ons ook. Zijn leven wordt erdoor beheerst. Het mijne niet. Niet meer tenminste.” (p.15) Nijhuis is het snelle leventje van de buitenlandjournalist waarover Joris Luyendijk in Het zijn net mensen schrijft voorbij. Dat bewijst zij overduidelijk met dit boek. Zij is, zoals Frank Westerman, Lieve Joris, Linda Polman, Rudi Rotthier en gelukkig nog wel enkele anderen in ons taalgebied de trage reiziger en schrijver geworden die tragische verhalen van gewone mensen even tot wereldnieuws weet te verheffen. De Bob den Uyl Prijs is in goede handen.
(Uitpers nr. 125, 12de jg., november 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link: http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=745504&refsource=uitpers