De honger van de muur en de joodse nederzettingen is onstilbaar. De voldongen-feiten-politiek van de Israëlische regering, die bijna de helft van het Palestijnse grondgebied claimt, lijkt de Palestijnen letterlijk in de hoek te duwen. Toch kijken ze niet machteloos toe. In Bil’in en Nil’in vechten de inwoners tegen de muur die het grootste deel van hun grond dreigt te verorberen. Niet zonder resultaat. Geregeld halen hun acties de wereldpers.
Terugkeren naar de Palestijnse Gebieden is altijd opnieuw schrikken. De ijver en het tempo waarmee de bezetter het landschap verandert is hallucinant. Eenvoudige controleposten zijn op strategisch belangrijke plaatsen omgeturnd tot grote moderne douaneterminals. De bezettingsinfrastructuur oogt alsmaar professioneler, vernuftiger en uitgekiender. In Jeruzalem snijdt de ‘snaking wall’ straten doormidden alsof hij heeft beslist om van overburen onbereikbare vreemdelingen te maken. Het betonnen gevaarte is op sommige plaatsen gewoon dwars over de weg neergepoot. Er is geen houden aan. Palestijnse chauffeurs en voetgangers moeten zich voortdurend aanpassen. Elke keer veranderen de regels, is er hier een ‘gate’ gesloten dan is er elders met wat geluk weer één open. Omrijden, files, tijdverlies, frustraties, het is iets waar de slachtoffers aan proberen wennen.
Maar er zijn ook de oude triestige zekerheden. Het Israëlische leger is alomtegenwoordig. Zijn gedrag tegenover de Palestijnse passanten aan de controleposten blijft onveranderd brutaal, vernederend en willekeurig. De Israëlische soldaten interpreteren de regels van dit machtsspel naar eigen goeddunken. Kom je er niet door, dan is dat zo, ook al is er daarvoor geen enkele logische reden te bedenken.
Het is de tweede vrijdag van de Ramadan. Een belangrijke dag. Voor één keer mogen de Palestijnse moslims ouder dan 45 jaar met hun Westbank-ID’s naar Jeruzalem voor een bezoek aan de Al-Aksa Moskee. Dat zorgt voor een immense chaos in Khalandya, de grote controlepost tussen Jeruzalem en Ramallah. De rij wachtende mensen, auto’s, bussen, taxi’s lijkt de Israëlische soldaten niet tot spoed aan te manen. Nadien krijgen we te horen dat heel wat mensen die soms al van 2 uur s ochtends onderweg zijn en het hele traject van controleposten op de Westelijke Jordaanoever hebben doorlopen alsnog de toegang tot Jeruzalem wordt ontzegd.
Bil’in
We zijn op weg naar Bil’in en Nil’in. Bil’in is een klein dorpje van 1700 inwoners noordwest van Ramallah. Al 4 jaar vechten de dorpelingen voor hun overleven. Nagenoeg 60 procent van de dorpsgrond is verloren gegaan door de bouw van de muur. In de buurt ligt een cluster van Israëlische kolonies. Op de onteigende grond wordt een nieuwe kolonie gebouwd. “Toen op 20 februari 2005 de bulldozers de werken aanvatten, voerden we onmiddellijk actie. De eerste maanden was dat dagelijks, en later elke vrijdag”, aldus de burgemeester van het dorp die ons hun drama uit de doeken doet. In zijn gezelschap zitten verschillende leden van het volkscomité. “Het verlies van onze grond heeft veel mensen in de werkloosheid geduwd” zo vervolgt de burgemeester. “Elke olijfboom is goed voor 30 liter olijfolie. De Israëli’s zijn nu begonnen met het ontwortelen van de olijfbomen. Het gaat om oude, stevige exemplaren waarvan een aantal nu verplant worden in Israël.” Het volkscomité doet er alles aan om de internationale aandacht te trekken en is bijzonder creatief in het opzetten van de acties die geweldloos verlopen. Die acties zorgen voor veel oponthoud van de werken. Het leger reageert met traangas en kogels, soms zelfs scherpe munitie. Een jaar na het begin van de protestacties, bouwden de dorpelingen op de onteigende grond een klein huisje dat ze ‘outpost’ doopten, net zoals radicale joodse kolonisten dat geregeld doen in Palestijnse gebied. Een oude wet zorgt er voor dat het gebouw alleen na een uitspraak van de rechtbank kan worden afgebroken. Het staat er nog altijd en is ook voortdurend bewoond. De bewaker van dit piepklein gebouw is Ashraf, een jonge kerel die bij zijn volksgenoten zichtbaar veel respect heeft afgedwongen. Hij beklom eens op zijn eentje een grote kraan toen die bezig was om een caravan, een eerdere ‘outpost’, te verwijderen. Ashraf zit in ons gezelschap met zijn Che Guevarra T-shirt, terwijl een fiere dorpsgenoot ons een affiche toont met een foto van de actie. “Jullie hebben toch wel gehoord van de man die na zijn arrestatie tijdens protestacties in het naburige Nil’in, geblinddoekt en geboeid in de voet werd geschoten door een Israëlische soldaat? Hij was overal op de beeldbuis te zien nadat een van de activisten het gebeuren had gefilmd. Wel, de man in het filmpje, dat is onze Ashraf.”
Op 4 september 2007 trokken de dorpelingen naar het Israëlische Hooggerechtshof en dongen een vonnis af dat bepaalde dat de muur verder naar het Westen moest worden opgetrokken. De dorpelingen konden een deel van de grond recupereren. “Dat is een nieuwe overwinning, ook al stond er nergens te lezen dat het om onze grond gaat. Op dit ogenblik wachten we nog altijd op de uitvoering van het vonnis. We weten uit eerdere voorbeelden dat de kans reëel is dat het niet zal worden uitgevoerd. Maar we geven niet op, desnoods trekken we opnieuw naar de rechtbank.” Elke jaar organiseert het volkscomité een internationale conferentie. De Palestijnse premier Fayyad zocht hen al drie keer op. “We willen niet alleen bekendheid geven aan onze zaak, maar hopen dat dergelijke geweldloze acties navolging zullen krijgen in de rest van de Palestijnse gebieden.”
Nil’in
De protestacties in Bil’in inspireerden alvast de bewoners van het naburige Nil’in vanaf het ogenblik dat ook hun grond eveneens geofferd werd aan de muur. Hier voeren de dorpelingen bijna elke dag protestacties. Wanneer we toekomen hangt er een bijtende geur. Het Israëlisch leger reageert kwistig met het afschieten van traangas. De rookpluimen vullen de lucht met een hevig prikkelende substantie, die onze ogen en longen doen branden. Aan de overkant is er een kleine tegenbetoging van Israëlische kolonisten. Er wordt over en weer geschreeuwd. “Het doet pijn om te zien hoe zij vanop onze grond met Israëlische vlaggen staan te zwaaien”, zegt een van de activisten me. Het lijkt een kat-en-muis-spelletje. Groepjes Palestijnse jongeren staan roepend te zwaaien met hun Palestijnse vlaggen, waarop soldaten reageren met traangas en geluidsbommen. Vervolgens duiken ze elders opnieuw op en zo gaat dat maar voort. De kolonisten worden ongemoeid gelaten. Wat is de zin van dit alles? “Zo lang we de soldaten bezig houden kan er niet gewerkt worden”, zegt Nassif die ons naar het gemeentehuis begeleidt. We ontmoeten er de burgemeester. Hij is lid van Hamas. Boven zijn hoofd hangt het portret van Yasser Arafat en president Abbas. “We zijn allemaal Palestijnen”, zegt de burgemeester. “We moeten samenwerken in onze strijd tegen de Israëlische bezetter”, klinkt het wat sloganesk. Maar uit de voorbeelden die we te horen en te zien krijgen blijkt dat het geen holle slogans zijn. Hij legt ons uit hoe de muur van Nil’in een geïsoleerd en quasi onleefbaar getto dreigt te maken en waar volgens de plannen alleen een tunnel de enige uitweg zal vormen. “Van enkele families is al het land afgepakt. Ze hebben niets meer.” Alle aanwezigen knikken instemmend als de burgemeester zegt dat de internationale media een fout beeld geven van de bezetting. Buiten hangen de portretten van twee jongeren van 11 en van 19 die twee weken geleden het leven lieten tijdens de acties. “Een kind, onvoorstelbaar. Hij was nog maar 11 jaar oud. Hij nam zelfs niet echt deel aan de acties. Hij stond gewoon te kijken met zijn vriendje, zoals jullie dat net deden. Een soldaat schoot hem vanop korte afstand in het hoofd. Het bloed en brokken van zijn hersenen spatten op zijn vriendje. De jongen is getraumatiseerd en houdt er elke dag nachtmerries aan over. We hebben camera’s en waarnemers nodig om het echte verhaal te brengen” De acties lijken de band tussen de bewoners te versterken. “We hopen dat onze leiders weer wakker worden. Met onze acties hier tonen we dat het anders kan en dat de gewone mensen samenwerken over de partijgrenzen heen.” Het dorp doet alle moeite om de jongeren een zinvolle bezigheid te geven. Met de hulp van buitenlandse NGO’s verbouwen ze een oude stenen ruïne om tot een cultureel centrum. Het gaat om een mooi cluster van voormalige huizen rond een binnenplein. Een deel is al af en herbergt een jongerencentrum met internetcafé. “Er komt nog een dispensarium en een centrum waar vrouwen allerlei cursussen kunnen volgen”, aldus een jonge vrijwilliger van het jongerencentrum. “De werken zorgen er tevens voor dat een aantal mensen opnieuw aan de slag kan en dat er wat geld kan worden verdiend.”
Buiten bereiden dorpelingen de herdenking voor van de twee jonge slachtoffers. Hun portretten prijken op een groot zeildoek. De afgelopen vijf maanden verwondden Israëlische kogels zes andere mensen. Een van hen is in kritieke toestand. We zijn onder de indruk. Leen die met ons meereist zegt: “Je leest er zoveel over, maar je moet het toch gezien hebben om te voelen hoe hard hun werkelijkheid is.”
(Uitpers, nr 102, 10de jg., oktober 2008)
Ludo De Brabander maakte deel uit van een delegatie van het Actieplatform Palestina die van 11 tot 18 september de Palestijnse Gebieden bezocht.