Bruno Latour stierf in de nacht van 8 op 9 oktober op 75-jarige leeftijd. Deze filosoof, antropoloog en socioloog van wetenschap en technologie, ook emeritus universitair hoofddocent bij Sciences Po was wereldwijd bekend en heeft de afgelopen jaren veel onderzoekers geïnspireerd, maar ook veel klimaatactivisten. In een recent artikel ‘Zorgen voor onze groene heimat’ van Dirk Holemans beschrijft de Oikos-man hoe hij geïnspireerd werd door het werk van de Franse denker en dan voornamelijk, maar niet alleen, door ‘Où atterrir?’,  vertaald als ‘Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime. (https://www.standaard.be/cnt/dmf20221014_97596904). Bij het verschijnen van ‘Waar kunnen we landen?’ in 2018 maakte ik een bespreking van dit belangrijke boek onder de titel ‘De nieuwe geosociale kwestie’. (1)

De nieuwe geosociale kwestie

 

De politieke vraag die Latour zich stelt in ‘Waar kunnen we landen?’ is hoe personen die gedwongen zijn om zich op weg te begeven kunnen worden gerustgesteld en beschermd terwijl ze tegelijk worden afgehouden van de valse bescherming van rigide identiteiten en hermetisch gesloten grenzen.

De bekende en kleurrijke Franse filosoof Bruno Latour is ook wetenschapsantropoloog.  Hij verwierf  vooral bekendheid wanneer hij samen met de Britse socioloog Steve Woolgar in 1979 het boek Laboratory Life publiceerde. Latour spendeerde er twee jaar voor in een vooraanstaand biomedisch instituut, het Salk Institute for Biological Sciences in San Diego, Californië, om daar als antropoloog het wetenschappelijke proces te bestuderen. Nu hij met pensioen is – hij is van 1947 – , is hij vrijgesteld van leidinggevende taken bij SciencePo, universiteit voor politieke wetenschappen en economie in Parijs, maar voorlopig stopt hij niet met werken en buigt hij zich over hét probleem van nu: de klimaatcrisis.  In 2015 verscheen van hem Face à Gaia. Huit Conférénces sur le Nouveau Régime Climatique dat in 2017 in Nederlandse vertaling door Octavo werd uitgebracht onder de titel ‘Oog in oog met Gaia, Acht lezingen over het nieuwe klimaatregime’. Diezelfde uitgeverij pakt nu uit met Où atterrir? Comment s’orienter en politique, vertaald door Rokus Hofstede als ‘Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime’. De ecologische mutatie die zich voltrekt, betitelt Latour als het Nieuwe Klimaatregime.

Nieuwe landschapskaart

Het motto van dit boek komt van Jared Kushner, Donald Trumps schoonzoon, en luidt: ‘We’ve read enough books’. Kushner zei dit in een bespiegeling op wat nodig was voor vrede in het Midden-Oosten, waarvan hij de beoogde stichter is. Die woorden, en het boek van Latour, roepen een van de belangrijkste vragen van het decennium op, namelijk hoe we de juiste kennis kunnen verkrijgen uit een stroom ongefilterde informatie. De filosoof Latour probeert in dit boekje de lezer een filosofisch-politieke filter aan de hand te doen waardoor hij/zij zich kan oriënteren in dat mijnenveld van vaak tegenstrijdige berichten.

‘Waar kunnen we landen?’ bouwt verder op Face à Gaia, maar is veel gebalder en ook veel toegankelijker geformuleerd. In 20 punten, uitgeschreven over 125 pagina’s, onderzoekt Latour waar we in dat nieuw klimaatregime ergens kunnen landen. Om die vraag te kunnen beantwoorden tekent hij een kaart uit van de posities die door het nieuwe landschap worden opgedrongen en nodigt hij de lezer uit om zich daarmee te oriënteren. Latour constateert dat van migraties, de explosieve toename van ongelijkheden en het Nieuwe Klimaatregime dezelfde bedreiging uitgaat. Velen onderschatten wat er met de aarde aan de hand is, maar ze begrijpen wèl heel goed dat de kwestie van de migranten hun dromen over een veilige identiteit in het gedrang brengt. In een provocerende Latour-stijl vraagt hij: ‘Is het niet opvallend dat je emoties heel anders zijn als je wordt  gevraagd op te komen voor de natuur – je gaapt van verveling – of je territorium te  verdedigen – je bent meteen klaarwakker?’ (p. 19). Dat is een kwestie van bodem, van een bezit dat onder onze voeten bezwijkt, van een manier van leven die ons wordt ontnomen. En aan de andere kant is er de ‘globalisering’.

Hoe doe je dat: je hechten aan de bodem aan de ene kant én toegang krijgen tot de wereld aan de andere? De politieke vraag die Latour zich stelt is hoe personen die gedwongen zijn om zich op weg te begeven kunnen worden gerustgesteld en beschermd terwijl ze tegelijk worden afgehouden van de valse bescherming van rigide identiteiten en hermetisch gesloten grenzen.

Nieuw gevormde bodem

‘Bodem’ in een zeer brede betekenis is een kernbegrip in Latours analyse. Niet de Blut und Boden benadering, maar de zoektocht hoe op de nieuw gevormde bodem waar de verschillende typen migranten zullen komen te wonen een nieuwe embryonale samenleving kan worden opgebouwd. Hij brengt niet alleen het sociale en het ecologische met elkaar in verband, maar voegt er ook een geologische component aan toe. Volgens hem hangt de klassenstrijd ook af van een geo-logie.

‘Omdat de kaart van de sociale klassenstrijd steeds minder greep krijgt op het politieke leven moeten we een kaart zien te tekenen van de geosociale plaatsenstrijd, zodat mensen eindelijk ontdekken wat hun echte belangen zijn, en met wie ze allianties kunnen aangaan, tegen wie ze moeten vechten.’ (p. 76) Latour noemt de negentiende eeuw de tijd van de sociale kwestie en de eenentwintigste die van de nieuwe geosociale kwestie. Het gaat daarin om het conflict tussen moderne mensen, die zich alléén wanen in het holoceen en op de vlucht zijn naar het Globale of op uittocht naar het Lokale, en aardbewoners, die weten dat ze zich in het antropoceen bevinden en proberen met andere aardbewoners samen te leven onder de autoriteit van een macht die nog geen duidelijke institutionele vorm heeft.

(1) Bruno Latour, Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime, Octavo, 2018 ISBN 9789490334253, prijs 19,50 euro