De intoxicatie zal in de corporate media nieuwe hoogtes bereiken, ik hoorde zo-even op Radio 1 Marc Eyskens al over “het vele geweld” dat Castro gebruikte, en in een artikel in De Morgen staat dat “martelingen volgens mensenrechtenorganisaties aan de orde van de dag waren.” Tja, op één punt boekte de VS een overwinning: de druk op Cuba werd zo hoog gehouden (chemische oorlogsvoering, terroristische aanslagen, 1 invasiepoging, moordaanslagen op leiders, een wurgende economische blokkade, financiering van opposanten) dat het land democratische aspiraties moest opgeven. Cuba’s leiders waren echter geen stalinisten, maar revolutionairen die met een loodzware bureaucratie moesten afrekenen.
Ik kan iedereen aanraden om de twee werkelijk fantastische boeken van Piero Gleijeses over Cuba’s rol in Afrika te lezen. PG is een Amerikaanse professor die toegang kreeg tot de Cubaanse, Oost-Duitse en Amerikaanse archieven en uiteenzet hoe Havana met artsen, onderwijzers en soldaten meer dan een halve eeuw lang Afrika bijstond om onder de imperialistische onderdrukking uit te komen.
Julius Nyerere, ex-president van Tanzania, zei in dat verband op een bijeenkomst in Havana, in 1990: “Ik druk hier mijn bescheiden persoonlijke dankbaarheid uit voor alles wat Cuba heeft gedaan, en dan vooral voor Afrika. Mijn land is één van de vele landen van het Zuiden die geprofiteerd hebben van de diensten van de Cubaanse dokters, landbouwkundigen en onderwijzers, alsook van de grote hoeveelheid beurzen die onze studenten ter beschikking gesteld werden, zodat zij aan de Cubaanse onderwijsinstellingen konden studeren. Ik heb Cuba op geen enkele lijst van donors teruggevonden, maar dat land bezet een bijzondere plaats in de harten en geesten van honderdduizenden, ja van miljoenen mensen uit ontvangende landen van Afrika en Latijns-Amerika.”
In 1991 bracht de pas bevrijde Nelson Mandela, tot woede van de Amerikaanse president Clinton, een uitgebreid bezoek aan Cuba. Zijn welkomstwoorden logen er niet om: “We komen hier op bezoek met het besef dat we bij het volk van Cuba zwaar in het krijt staan. Welk ander land kan een prestatiestaat van grotere belangeloosheid voorleggen dan degene die Cuba in zijn relaties met Afrika heeft opgebouwd?”
Op een massameeting in Matanzas bracht Mandela hulde aan de militaire hulp van Cuba aan Angola, dat kort na zijn onafhankelijkheid in 1975 was aangevallen door het Zuid-Afrikaanse apartheidsleger. Cubaanse, Angolese en Namibische troepen brachten in maart 1988 bij Cuito Cuanavale de Zuid-Afrikanen een beslissende nederlaag toe, wat de mythe van het onoverwinnelijke Pretoria aan diggelen sloeg, tactische tegenstellingen in het regime op de spits dreef en het einde van de apartheid inluidde. In de nasleep van die nederlaag zag Pretoria zich verplicht over de terugtrekking van zijn troepen uit Angola te onderhandelen en Namibië onafhankelijkheid te verlenen.
Op de feestelijkheden voor de inhuldiging van Nelson Mandela als president van het nieuwe Zuid-Afrika dat pas komaf had gemaakt met de Apartheid, in 1994, draaide Mandela zich naar Fidel Castro, en zei hem, officieus maar goed hoorbaar voor de omstaanders: “Jij hebt dit allemaal mogelijk gemaakt.” Mandela was op de plechtigheden in Pretoria niet de enige die Castro erkentelijkheid betuigde: de verslaggever van Le Monde merkte op dat op de viering de meeste buitenlandse staatshoofden en regeringsleiders zonder veel aandacht hun maaltijd naar binnen werkten, terwijl Castro, omstuwd door geïnteresseerden en onder het aanhoudend scanderen van zijn naam, met moeite en pas na lange tijd bij de feestdis geraakte.
De Cubanen zelf zijn altijd erg bescheiden gebleven over hun inzet voor andere derdewereldlanden. Die inzet is voor Havana vanzelfsprekend. Eind 1988 zei Castro hierover, met de missie in Angola voor ogen: “Wie niet in staat is om voor anderen te vechten, zal nooit in staat zijn om voor zichzelf te vechten.”