Elsa Faucillon en Clémentine Autain zijn twee Franse parlementsleden die aan de linkse bomen schudden. Het debacle van links bij de Europarlementsverkiezingen vergt meer dan een dringende bezinning, is er een big bang nodig om de ontreddering af te remmen. We moeten weer kunnen hopen, luidt de boodschap. Maar wat een taak. Om te beginnen vindt niet iedereen dat er een big bang nodig is, Jean-Luc Mélenchon van La France insoumise (LFI) voorop. Hoe er dan aan te beginnen? Autin en Faucillon riepen linkse militanten uit partijen, vakbonden en actiegroepen samen om het uit te zoeken. Vorige zondag in Cirque Romanès in Parijs. De eerste stenen zijn gelegd.
Zelfkastijding
Mélenchon zelf ziet het probleem niet. Dat LFI met 6,3 % ver onder de verwachtingen bleef – dat was net een derde van het percentage dat Mélenchon in 2017 bij de presidentsverkiezingen haalde – ligt niet aan zijn koers of optreden, maar aan de media. En aan ontrouwe medewerkers die hem de rug toekeerden,. Hij heeft het over ‘frondeurs’ die klaagden over gebrek aan interne democratie en vertrokken. Maar het ligt niet aan de leiding van LFI, zijnde hemzelf en een zeer kleine kring van vertrouwelingen.
“Veel lieden die zeuren over mijn zogenaamde gebiedende manier, klaagden daar niet over toen ze verantwoordelijkheden kregen. Maar als het slecht gaat, ziet men ineens allerlei nieuwe roepingen”, sneert Mélenchon. En critici zoals Autain zijn volgens hem schuldig aan zelfkastijding die zo in de mode is bij het oude mondaine links… Enfin, Mélenchon zelf kan niet beticht worden van teveel zelfkritiek. Dat de media hem niet erg lusten, is waar, maar hij heeft daar dan ook zelf zijn best voor gedaan. Mélenchon is nu ook gedagvaard voor geweld tijdens een huiszoeking vorig jaar op de zetel van LFI. Hij heeft wel gelijk als hij de partijdigheid van justitie aanklaagt, want tegelijk worden medewerkers van het Elysée in verband met de zaak Benalla vrijgesteld.
Autain, parlementslid voor LFI, en haar medestanders verwijten Mélenchon niet alleen zijn agressieve houding, maar vooral het feit dat LFI met hem vereenzelvigd wordt. Mélenchon weg, geen LFI meer. Intussen is La France insoumise wel snel aan het leeglopen. De jongste deserteur is Manon Le Bretton die er van het eerste uur bij was en die instond voor de ‘école de formation’, de vorming. Het is de zoveelste die het niet meer ziet zitten in “une structure gazeuse”, een eufemisme voor een zeer verticale structuur. Eerder dit jaar lekte een interne nota uit waarin een 40-tal verantwoordelijken van LFI daarover hun beklag deden. Interne democratie bestaat gewoon niet, dat is de betekenis van gazeuse.
Veelzijdige crisis
De crisis bij LFI is slechts één aspect van de crisis van links in Frankrijk en in zoveel andere delen van de EU. Het is bij voorbeeld tekenend dat links breed genomen in het EU-parlement zo weinig vertegenwoordigers uit Centraal-Europa en de Balkan heeft. Bij de fractie van radicaal-links is er welgeteld één, de Tsjechische communistische partij. Bij die fractie geen Italianen meer, minder Duitsers en Fransen. En voor Nederland alleen nog de Dierenpartij. Die ene PVDA-zetel uit België is een kleine compensatie voor de neergang elders.
Het is dus zowel een crisis van gevestigd links, zoals de Franse communistische PCF, of van nieuwe bewegingen als Podemos en LFI. Die PCF “viert” volgend jaar haar 100-jarig bestaan – als ze het nog zo lang uithoudt. Op de vergadering bijeengroepen door Autain en Faucillin, die formeel nog lid is van de PCF, waren zelfs ‘identiteitsgebonden’ communisten die erg op het voortbestaan van de partij gesteld zijn. Maar nood breekt wet, de PCF haalde na een relatief sterke campagne amper 2,5 %. En in de Cirque Romanès (‘cirque tzigane’), in het chique 16e arrondissement van Parijs, waren er ook kameraden van Génération.s, de beweging van Benoit Hamon die het met 3,3 % moest doen, even eens ver onder de ambities. Er was in het circus geen leedvermaak met de neergang van La France insoumise. Want wat gebeurt er alweer met de massa’s mensen die hun hoop op Mélenchon en LFI hebben gesteld? Hoeveel verloren energie, hoeveel verloren militantisme, al die ingedeukte hoop.
Hoop doen herleven
Eenzelfde gevoel was er jaren geleden ook al geweest na de inzakking van de NPA, de Nouveau Parti Anticapitaliste wiens presidentskandidaat Olivier Besancenot bijna 5 % van de stemmen haalde, terwijl de NPA op een bepaald ogenblik in peilingen rond 9 % scoorde. Sectarisme en onduidelijkheid deden de NPA de das om. Besancenot voert nu al een jaar campagne voor een bundeling van links op het terrein; hij kon vorig jaar Mélenchon bewegen samen op te stappen met de vakbonden waarmee de LFI-leider in concurrentie lag. In Cirque Romanès was nu trouwens ook Philippe Martinez van de linkse vakbond CGT, wat belangrijk is in een bundeling van links. En er waren vertegenwoordigers van bewegingen als Attac en van klimaatactivisten. En enkele mensen van het groene EELV dat het in de Euroverkiezingen wel goed deed (13,5%), maar zich niet meer tot links rekent.
De hoofden bij elkaar steken om over een big bang te praten is al iets – de eerste statie van een kruisweg, zei een PCF-parlementslid. Maar met welk perspectief en welke methodes? Zeker niet met de sectaire van vroeger die een eeuw lang zo veel onheil hebben aangericht. Autain had alvast een nuttig advies: “Als we voortdurend beledigingen naar elkaar slingeren, beledigen we vooral de toekomst…”. Een advies dat veel Facebook-gebruikers best zouden naleven in discussies onder ‘kameraden’.
Maar eenheid op zichzelf is ook geen garantie voor. La France insoumise is één , Mélenchon ziet LFI en zichzelf als de spreekbuis van ‘le peuple’, het volk, dat roept “dégagez”, trap het af. Er is natuurlijk een minimum aan consensus nodig , maar dat vergt tegelijk zeer veel ruimte voor discussie. Gebrek daaraan leidt tot toestanden zoals bij LFI. Met telkens weer de massale ontmoediging die dat tot gevolg heeft. Een ontmoediging waar uiterst-rechts telkens rijker van wordt.
Een les uit de crisis van LFI is ook dat men hoe dan ook structuren nodig heeft, dat er een minimum aan apparaat moet zijn om gelijk welk initiatief te doen slagen. De spontaneïteit is zeer romantisch, maar precies dat leidt tot ‘gazeuse’ toestanden die ideaal zijn voor demagogen, zeker in tijden van zogenaamde sociale media. Kijk maar naar de werking van de Italiaanse Vijfsterrenbeweging, een schoolvoorbeeld van machtsconcentratie via ‘sociale media’.
Internationalisme
Autain en Faucillon hopen de hoop weer te kunnen doen herleven. Maar als dat binnen de Franse grenzen blijft, zal dat geen een kleine ‘bang’ worden. Een big bang kan niet begrensd blijven. En het is toch wel links dat het meest internationalistisch zou moeten zijn. Dat is niet de Internationale zingen, maar Europese en mondiale strategieën uitwerken. De bestaande en vergane Internationales hebben dat niet gekund. Terloops: in zijn soevereinistische ijver bande Mélenchon de Internationale uit zijn bijeenkomsten, er is alleen plaats voor de Marseillaise.
Ook op dat vlak is er dus meer dan een Big Bang nodig. Want klagen over de greep van mondiale ondernemingen, van IMF en Wereldbank, van Google, Facebook en dies meer heeft weinig zin als men die binnen de eigen soevereine grenzen denkt te kunnen aanpakken. Internationalisme is meer dan praten over de grenzen heen en solidair zijn met elkaar. Ook dat vereist niet alleen strategieën, ook structuren om ze toe te passen.