Palestijns president Mahmoud Abbas, met als bovenschrift “Principieel Standvastig” (Foto Al Jazeera)
De Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben een verdere opmars van rechts in Amerika afgestopt. Tot de verliezers behoren de fundamentalistische protestantse denominaties zoals de evangelische kerken, die zeer sterk pro-Israël zijn en voor Donald Trump stemden. Ook Israël, dat openlijk zeer sterk voor Trump opkwam, likt nu zijn wonden. De nieuwe president Joe Biden zou dus vanuit zijn versterkte positie iets kunnen doen voor de Palestijnen.
De Palestijnse regering, onder president Mahmoed Abbas, hoopte op een zege van Biden, want slechter dan Donald Trump, die Israël op al zijn wenken bediende, tot en met een fake-vredesplan van zijn schoonzoon Jared Kushner, kan moeilijk. De zege van Biden is realiteit geworden, al betwist Trump dat nog, maar of Abbas echt iets zal krijgen valt sterk te betwijfelen. Zowel Biden als zijn kandidaat vice-presidente Kamala Harris staken tijdens de verkiezingscampagne niet onder stoelen of banken dat ze als één man/vrouw achter de staat Israël staan. Biden is zelfs een persoonlijke vriend van de rechts-extremistische Israëlische eerste minister Benjamin Netanyahu.
Zo zei Kamala Harris herhaaldelijk dat zij en Biden nooit enige voorwaarde zouden stellen voor de Amerikaanse hulp aan Israël. Met andere woorden, hoe erg Israël de mensenrechten van de Palestijnen zou schenden of zijn voeten zou vegen aan het oorlogs- en humanitair recht, het is de komende tien jaar verzekerd van jaarlijks 3,8 miljard dollar aan militaire hulp. Die werd het land toegezegd door de vorige president Barack Obama en diens vice-president Joe Biden.
Nieuwe conferentie
Toch besloot president Abbas de Amerikaanse kaart te spelen in de hoop toch nog tot een echt vredesproces te komen. De voorbije maanden werd van Palestijnse kant hard gewerkt aan een plan voor een nieuwe internationale conferentie begin volgend jaar. Dit voorstel werd formeel gelanceerd door de toespraak die Abbas in september hield in de Algemene Vergadering van de VN. “Hoe lang moeten we wachten op een rechtvaardige oplossing,”? vroeg Abbas aan de aanwezige wereldleiders.
Een terechte vraag. Sedert de verdrijving van de Palestijnen en de uitroeping van de staat Israël in 1948 duurde het 29 jaar vooraleer Israël voor het eerst wilde praten met de Palestijnen. Dat gebeurde aan het einde van een internationale vredesconferentie in oktober-november 1991 in Madrid, die de westerse landen oplegden aan Israël om tegemoet te komen aan de dringende verzoeken van de Arabische landen die hadden meegewerkt aan de bevrijding van Koeweit dat door Irak in 1990 onder de voet was gelopen. En die een parallel zagen met de bezette Palestijnse gebieden. De toenmalige Israëlische premier Yitzak Shamir zei later dat hij van plan was om ten eeuwige dage te blijven onderhandelen als de conferentie zou zijn hervat.
Desastreuze Oslo-akkoorden
Maar de westerse landen ondermijnden hun eigen conferentie in Madrid, gestoeld op het internationaal recht, door al snel in het geheim in de Noorse hoofdstad Oslo een apart gesprek te organiseren met vertrouwelingen van wijlen de Palestijnse president Yasser Arafat. Waarbij het internationaal recht buiten spel werd gezet. Het moest voortaan gaan om onderhandelingen “tussen twee partijen”. Dit mondde uit in de desastreuze Oslo-akkoorden die – zoals met alle eerder door Israël aangegane verbintenissen – nooit werden nageleefd door de regering in Jeruzalem. Ook de opvolging van “Oslo” liep vast, ondanks drukke diplomatie zoals de pendeldiplomatie van de Amerikaanse gezant Henry Kissinger en de Europese, ook inmiddels ter ziele gegane pogingen, een Mediterrane Unie te vormen met als doel de Palestijnen te doen vergeten.
In 2014 waren de Palestijnen die tot niets leidende drukte finaal beu toen de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush alles weer op losse schroeven zette door te zeggen dat Israël zich niet moest terugtrekken tot de grenzen van 1967 en er geen Palestijns recht op terugkeer bestond.
Op het plan van Abbas voor een nieuwe internationale conferentie, in Moskou of in een andere Europese hoofdstad, kwamen positieve reacties, maar het is lang nog niet zeker dat ze er ooit komt. Dan zal men Netanyahu’s hand wat moeten forceren, maar die kan dan het plan van Yitzhak Shamir volgen: eindeloos blijven palaveren en ondertussen de bezette gebieden verder koloniseren met als uiteindelijk doel de formele annexatie.
Kosmetische correcties
Wat kunnen de Palestijnen dan eigenlijk verwachten van Joe Biden? Daarover heeft o.m. Kamala Harris al wat aangekondigd. Het komt er op neer dat Biden een aantal door Trump ingestelde maatregelen zal terugschroeven. Dus min of meer terugkeren naar het status quo van voor Trumps aantreden, zij het dan wel zonder de Amerikaanse ambassade terug te halen van Jeruzalem naar Tel Aviv en zonder de afschaffing van de door Israël formeel ingestelde discriminatie van de Palestijnen met een Israëlisch paspoort af te dwingen.
Wel zullen de Palestijnse vluchtelingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gaza-strook weer economische en humanitaire hulp krijgen. Het Amerikaans consulaat in Palestijns Oost-Jeruzalem zal worden heropend en de bouw van een nieuwe ambassade in Jeruzalem zal kleiner zijn dan eerst voorzien en wat op de langere baan geschoven worden zodat veel werk van de ambassade nog lang in Tel Aviv zal gebeuren.
Bovendien zal Biden, zoals ook de Europese Unie dat voortdurend doet, lippendienst bewijzen aan enkele principes: streven naar een tweestatenoplossing en “verzet tegen eenzijdige stappen die dat doel ondermijnen”, verzet tegen annexatie van delen van bezet gebied en verzet tegen de uitbreiding van de joodse nederzettingen. Principes die al jaar en dag ritueel worden herhaald zonder enig resultaat omdat er geen sancties worden opgelegd. Zowel de VS als de EU zijn zeer kwistig met sancties, maar op de lijst van de EU treft men geen enkele Israëli aan. Politici die de kolonisatieprojecten goedkeuren en de ondernemingen die de plannen uitvoeren bij voorbeeld blijven buiten schot.