De Amerikaanse president George Bush en de Britse premier Tony Blair proberen hun illegale oorlog tegen Irak een nieuw "label" te geven. Dat heeft te maken met naderende verkiezingen waarbij ze hun bezetting van Irak nog moeilijk kunnen verantwoorden als strijd tegen "wapens voor massavernietiging" en voor "bevordering van democratie".
In afspraak met hun marionet in Bagdad, "interim-premier" Iyad Alawi, stellen ze de bezetting nu voor als een "nieuw conflict", een strijd tegen "globaal terrorisme" waarvan Irak "een smeltkroes" zou zijn. Wie zou zo’n strijd geen brede steun geven? Het verzet tegen de bezetting wortelt niet in de Iraakse bevolking, maar is het werk van "rebellen", "buitenlandse strijders" (terwijl de belangrijkste groep buitenlandse strijders de Amerikanen zijn…), "radicalen", "Saddamgetrouwen" en "groepen verbonden met al-Qaeda". Die saboteren de "heropbouw" en onthouden de Irakezen de welvaart die ze anders snel zouden genieten, luidt de nieuwe propaganda – waarvan de terminologie door veel media wordt overgenomen.
De leider van het marionettenbewind dat de Amerikaans-Britse bezetter in Irak heeft aangesteld, Iyad Alawi, bracht op 23 september een bezoek aan president Bush in Washington, onder meer als steun aan diens campagne om herverkozen te worden. Alawi kwam uit Londen, waar hij besprekingen had gevoerd met de Britse premier Tony Blair.
De drie leiders spraken de manier af waarop ze de bezetting van Irak, en de consolidatie van een pro-Amerikaans bewind verder bij de opinie gaan voorstellen. De "wapens voor massavernietiging" waarmee Bush en Blair het Irak van Saddam Hoessein als een gevaar voor de wereld hadden voorgesteld om de Verenigde Naties achter hun invasieplannen te krijgen, doen het niet meer bij de opinie.
De talrijke bombardementen op volkswijken in Bagdad en andere steden, volgens de bezetter "gerichte aanvallen tegen schuilplaatsen van terroristen van Aboe Moesab al-Zarqawi en buitenlandse strijders", hebben het argument van "bevordering van democratie" en "heropbouw" geheel uitgehold.
Als vis in het water
Geheel in tegenspraak met de propaganda van de bezetter zijn onder meer de beelden van zwaarbewapende verzetsstrijders die in volkswijken van Bagdad, Fallujah, Nasiriyah of Basra door omwonenden worden aangemoedigd en beschermd terwijl ze Amerikaanse en Britse bezettingstroepen, en het marionettenleger van Alawi, te lijf gaan met geweren en granaatwerpers. Of de beelden van Irakezen die juichend rond Amerikaanse pantsers staan die door verzetstrijders zijn uitgeschakeld. Die maken opnieuw duidelijk dat de verzetsstrijders zich onder de bevolking bewegen zoals een vis in het water.
De bezettingslogica wil één zaak vermijden: dat tot de opinie doordringt dat de bezetters niet welkom zijn in Irak, en dat het verzet door de bevolking wordt gevoerd en gesteund. Daarom moeten verzetsstrijders worden voorgesteld als elementen die vreemd zijn aan de bevolking, weinig steun genieten, en ingaan tegen de "wens naar veiligheid en orde" die de bevolking wordt toegeschreven. Wie zich tegen de bezetter verzet, behoort dan tot "radicalen" (tegenover "gematigden"?), "rebellen", "terroristen", "aanhangers van het voormalige Saddam-regime", "buitenlandse strijders" en "groepen" die al dan niet "vermoedelijk" "verbonden zijn met al-Qaeda" (terwijl niemand weet of al-Qaeda nog bestaat en de betekenis van "verbonden met" geheel onduidelijk blijft).
De bezettingspropaganda blijft ook spreken over een "soennitische driehoek" als "haard van verzet" in Irak, ook al werden die termen uitgehold toen bleek dat ook buiten die "driehoek" tegen de bezetting werd gevochten, door onder meer sjiieten. Maar dat werd dan weer voorgesteld als het werk van "radicale" sjiieten van Moqtada al-Sadr, die voor de gelegenheid wordt bestempeld als "dissidente sjiietenleider" en "buitenbeentje".
Terroristen stromen binnen
Blair, die méér dan Bush op de leugens over "wapens voor massavernietiging" had gesteund om zijn land mee te sleuren in de oorlog van Bush, veranderde van tactiek na zijn gesprekken met Alawi half-september. Hij bezwoer de Britten (die volgend jaar, allicht in mei, naar de stembus gaan) "de meningsverschillen over de wapens voor massavernietiging" te vergeten. De spons daarover want, zo zei hij, na de val van Saddam Hoessein begint nu in Irak een tweede oorlog, tegen opstandelingen en terroristen. Irak is nu een "smeltkroes" geworden van het "globale terrorisme". Door de bezetting nu voor te stellen als een strijd is tegen "globaal terrorisme" beoogde de Labour-voorman andere landen achter de Amerikaans-Britse bezetting te krijgen. Want zo’n strijd moet toch iedereen willen steunen?
Alawi deed zijn duit in het desinformatie-zakje door de waarschuwing dat "terroristen Irak binnenstromen" uit de hele moslimwereld.
Marionettenregering
De termen "opstandelingen" en "rebellen" suggereren dat in Irak een normale regering aan de macht is, waarvan de werking gestoord wordt door sommigen die er tegen zijn opgestaan. Alawi’s "interimregering" is evenwel allesbehalve een normale regering, zij is Irak opgelegd door de buitenlandse bezetter en is het instrument daarvan. Alawi zelf, een sjiiet die in deze stroming politiek veel "dissidenter" is dan de zogenaamde "dissidente sjiietenleider" Moqtada al-Sadr, wordt in heel Irak gewantrouwd. Zijn terroristisch verleden als bommenlegger in Bagdad, zijn oude banden met de CIA, en zijn huidige functie in een "regering" die haar macht aan een buitenlandse bezetter ontleent, maken Alawi tot een mikpunt in een land waar de bijna volledige opinie de Verenigde Staten vijandig gezind is geworden – na twee verwoestende oorlogen en moordende sancties die de Verenigde Naties onder druk van Washington meer dan tien jaar lang oplegde. Alawi’s regering, leger en politiemacht worden door de meeste Irakezen beschouwd als een collaboratiebewind dat Iraakse belangen ondergeschikt maakt aan Amerikaanse. Verzet tegen een buitenlandse bezetter en zijn helpers is volgens het internationaal recht geheel gewettigd. Secretaris-generaal Kofi Annan van de VN herinnerde er in september nog eens aan dat het Amerikaans-Brits avontuur in Irak "illegaal" is.
Klakkeloos
De termen waarmee de Amerikaanse en Britse regeringen het conflict in Irak voorstellen, worden vaak klakkeloos overgenomen in de media. Die getuigen daarmee van zo’n nooit gezien gunstig vooroordeel ten overstaan van de Verenigde Staten, dat de journalistiek uiterst dubieus maakt. De gebruikte termen impliceren bijvoorbeeld al te vaak dat de regering in Irak nu in "Iraakse" handen is, daarbij "vergetend" dat het om een bewind gaat dat in de ogen van de meeste Irakezen een collaboratieregime is. Sommige Irakezen vergelijken Alawi trouwens met Quisling, de Noorse politicus die met de Duitse nazi-bezetter collaboreerde en die in 1945 ter dood veroordeeld en gefusilleerd werd.
Ook spreken veel media nog altijd over "de coalitie" als ze de Amerikaans-Britse bezettingsmacht bedoelen. Ze gaan eraan voorbij dat de troepen van andere landen daar alleen maar zijn onder sterke Amerikaanse druk, om de indruk te kunnen wekken dat de VS niet unilateraal optreden in Irak. Zo meldde de Spaanse televisie onlangs dat op Fallujah luchtaanvallen "van de coalitie" werden uitgevoerd, terwijl uit de verdere berichtgeving bleek dat het uitsluitend om Amerikaanse bombardementen ging. Dat die bombardementen op volkswijken gebeuren, waardoor er telkens vooral burgerslachtoffers vallen en ze een terroristisch karakter hebben, ontgaat ook vaak aan de aandacht van journalisten. Zonder het te kunnen checken, stappen die mee de terminologie die de bezetter verspreidt: "gerichte" bombardementen op "schuilplaatsen van de groep van al-Zarqawi".
De Amerikaanse journalist Seymour Hersh, die destijds de Amerikaanse oorlogsmisdaden in het Vietnamese My Lai bekendmaakte, legde in een gesprek met de BBC de vinger op de wonde. De "brandstof die het conflict" in Irak voedt wordt niet gevormd door de acties van het verzet, wel door de aanhoudende Amerikaans-Britse aanwezigheid, zei hij. Vertrek van de buitenlandse bezettingsmacht zal niet onmiddellijk een eind maken aan de spanningen die door de Amerikaans-Britse invasie zijn losgeslagen. Maar het is de enige manier om een eind te maken aan het bloedige drama dat een kleine groep rond president Bush heeft ontketend.
(Uitpers, nr. 57, 6de jg., oktober 2004)