Dit ogenschijnlijk eenvoudig receptenboek voor democratisch zelfbeheer verdient aanbeveling. Om zijn inhoud, zijn smakelijke vormgeving en om zijn meertaligheid, want deze publicatie werd door Bral ook in het Frans uitgegeven. De samenstellers hopen dat het ook mag smaken op het bord van overheidsmensen, politici of ambtenaren. Dat hoop ik ook.
Wat hebben Manu Claeys en zijn laatste boek ‘Red de democratie’ en het Brusselse Bral met ‘Burgers in de Brusselse keuken’ met elkaar te maken? Heel veel. De voorzitter van stRaten-generaal haalt in zijn laatste boek sprekende voorbeelden uit de Verenigde Staten en natuurlijk ook uit het Antwerpse Oosterweeldossier aan, terwijl Bral de focus richt op acht Brusselse initiatieven van onderuit, maar beide houden een fors pleidooi voor wat ik gemakshalve maar ‘basisdemocratie’ zou willen noemen.
Bral
There is something in the air dat ‘burgerparticipatie’ heet en dat ook met het oog op de nakende gemeenteraadsverkiezingen meer naar voren wordt geschoven als een permanente verrijking voor de traditionele representatieve democratie die maar om de vier of zes jaar uit de kast wordt gehaald. Ook deze publicatie van Bral, een stadsbeweging die al 44 jaar ijvert voor een duurzaam Brussel, past in die tendens. In Brussel leven overheid en middenveld blijkbaar op minder gespannen voet dan in Antwerpen onder NVA-bestuur. Bral is officieel erkend als gesprekspartner van de Brusselse gewestelijke overheid en is lid van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie, de Gewestelijke Milieuraad en de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud.
Acht Brusselse initiatieven
Dit zeer inspirerend, soepel geschreven en verzorgd uitgegeven boekje – ook het bijhorend fotomateriaal – is opgesteld als een lange metafoor waarin ‘recepten voor democratisch zelfbeheer’ worden aangeboden zoals ze door burgers in de Brussels keuken werden ontwikkeld. Een aantrekkelijke culinaire verpakking voor een hot maatschappelijk item. Democratisch beheer. Sí, se puede, yes we can, ja het kan anders. De rode draad door deze publicatie is besluitvorming onttrekken aan experten, multinationals en hoofdkwartieren van partijen om ze – op z’n minst gedeeltelijk – terug te geven aan de betrokken burgers. Het boek opent met een algemeen gedeelte ‘Een eigen draai aan democratie’ waarin in zeer heldere bewoordingen toegelicht wordt wat grote woorden als ‘deliberatieve of participatieve democratie’ en ‘commons’ betekenen. Daarna word je als lezer mee de keuken ingetrokken van acht Brusselse initiatieven van zeer uiteenlopende aard, maar die als raakpunt hebben dat ze van onderuit ontstaan. Elk ‘recept’ krijgt zijn eigen ‘ingrediënten’ en ‘bereidingswijze’ mee en wordt dan geïllustreerd met een of twee praktijkvoorbeelden. Wat wordt er zoal opgediend? Een Pizza ‘la casa cocreativa’ in verband met sociale huisvesting, een groentesoep met zelfgemaakte tripartite bouillon over gronden en panden, een salade Bruxelloise ‘Jardin Citoyen’ over groen in de stad, een tajine van gemengde burgers met zilverstukkenrijst over burgerpanels, borrelhapjes van kennis met de smaak van fijnstof over milieu en burgerwetenschap, tijdballetjes à la sauce locale over time banking, pittige ‘électrique’ over energie(coöperaties) en om af te sluiten een online dessertenbuffet over online participatie.
Met vallen en opstaan
Elk item is op dezelfde wijze opgebouwd. Na een korte introductie rond het thema, volgen ‘de ingrediënten’, dan de ‘bereidingstijd- en wijze’ en vervolgens het ‘recept in de praktijk’ met een of enkele voorbeelden. Neem nu bijvoorbeeld de Salade Bruxelloise ‘Jardin Citoyen’ rond vergroening waarbij de activiteiten rond de Ninoofsepoort op een historisch no man’s land centraal staan. De samenstellers stellen niet alleen het project voor, maar ze trekken ook ruimte uit voor commentaren en evaluatie van deelnemers. Zo zegt Thérèse Hanquet: ‘Wat het recept van de Ninoofsepoort zo bijzonder maakt, is dat veel mensen en een aantal structuren eraan hebben samengewerkt, maar dat bij de uitwerking van het plan niemand – en vooral geen enkele overheidsinstantie – een doorslaggevende rol heeft gespeeld. Eens iedereen het over het einddoel eens was, is het hele verloop natuurlijk en als vanzelf geëvolueerd.’
Die benadering is ook eigen aan Bral: men wil bewoners én overheid dichter bij elkaar brengen. ‘Alle recepten samen, ook de typische bottom-up recepten brengen een nieuwe kijk op een relatie tussen overheid en bewoners. We hopen dat de overheid ruimte vrijmaakt voor deze initiatieven en mensen daarin ondersteunt.’ (p. 4)
Deze commentaren en evaluatie lezen niet als een Amerikaans opgesmukt hoeraverhaal (succes gegarandeerd!), maar laten ook elementen zien van het vaak moeizame proces van vallen en opstaan om tot een resultaat te komen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het ambitieuze project van het burgercollectief Bruxsel’AIR rond de luchtkwaliteit in Brussel. Delphine Morel de Westgaver zegt over dat (leer)proces: ‘Het werd ons vrij snel duidelijk dat het probleem van de luchtvervuiling de lijnen van het wetenschappelijke kader van onze participatieve metingen ver overschreed. Om ons een gefundeerde mening te kunnen vormen, zouden we ons moeten informeren. We zouden moeten bijleren over grotere en meer alomvattende thematieken.’
Het vermogen tot beginnen
In al zijn bescheidenheid draagt dit boekje bij aan ‘het vermogen tot beginnen, tot het nemen van initiatief, tot het in de wereld brengen van iets nieuws’. Zo spreekt de politieke filosofe Hannah Ahrendt over democratie en burgerschap en daaraan levert Bral met dit werkje een bijdrage. ‘Dat in de wereld brengen van iets nieuws’ is ook sterk aanwezig in de zoektocht naar nieuwe grijze ruimtes waar maatschappelijk nog geen antwoorden voor zijn. Dat is ook een stukje van de zoektocht die door het DieGem-project, onder leiding van stadssocioloog Stijn Oosterlynck, werd afgelegd en waarvan verslag werd uitgebracht in het uitstekende boek ‘Solidariteit in diversiteit’. Ook de voorbeelden die Bral geeft zijn, zoals Stijn Oosterlynck ze noemt, kleine ‘werkplaatsen en laboratoria voor maatschappelijke verandering en vernieuwing’. Die kleine, alternatieve initiatieven betreden een grijze ruimte; ze maken die zone zichtbaar waardoor het een publieke ruimte wordt, een ruimte die de bestaande orde opnieuw bespreekbaar maakt. Het kader van die werkplaatsen en laboratoria voor maatschappelijke verandering en vernieuwing is het ‘hier en ‘nu en ‘van onderuit’.
Dit ogenschijnlijk eenvoudig receptenboek voor democratisch zelfbeheer verdient aanbeveling, om zijn inhoud, zijn smakelijke vormgeving en om zijn meertaligheid, want deze publicatie werd door Bral ook in het Frans uitgegeven. De samenstellers hopen dat het ook mag smaken op het bord van overheidsmensen, politici of ambtenaren. Dat hoop ik ook. En niet alleen als verkiezingsstunt, maar als een belangrijk ingrediënt om de democratisch besluitvorming permanent te verdiepen.
Dit boek is te bestellen via https://bral.brussels