“Eén van de grootste denkers van onze tijd”: zo wordt Betekenisweb-auteur Jeremy Lent op de cover van zijn nieuwste boek, de hemel in geprezen door de bekende Britse journalist George Monbiot. Terecht ?
‘De Tao van Fysica’
Straf is Lent alvast in de manier waarop hij de inzichten van de westerse filosofie en wetenschap vergelijkt met oosterse – vooral Chinese en in mindere mate Indiase – alsook inheemse wijsheid-tradities. Niet dat dit voor het eerst gebeurde want een halve eeuw geleden reeds, in 1975, verscheen het in 1982 naar het Nederlands vertaalde boek ‘The Tao of Physics’. Daarin trachtte de Oostenrijks-Amerikaanse denker Fritjof Capra (°1939) een brug te slaan tussen de inzichten uit de kwantummechanica en die van de Oosterse filosofie. Eerst bood Capra een overzicht van de nieuwe fysica. Vervolgens behandelde hij de mystieke tradities van hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme, om te besluiten met merkwaardige overeenkomsten. Niet dat Capra beweerde dat ze dezelfde waarheden verkondigen, maar wel dat ze elkaar verhelderen en tot parallelle inzichten kwamen.
Uit Capra’s boek onthield ik vooral hoe hij het Chinese begrip Tao, wat staat voor de Weg, kenmerkte als “een onophoudelijke cyclische beweging en verandering”. “Terugkeren is de beweging van de Tao”, stelde Lao Tzu. Capra: “De idee hierachter is, dat alle ontwikkelingen In de natuur, zowel die in de fysieke wereld als die in menselijke situaties, cyclische patronen vertonen van komen en gaan, van uitbreiding en samentrekking.” De geschiedenis is dus niet een lineaire vooruitgang zoals in het westen meestal gedacht wordt, maar een steeds terugkeren van de cyclus van het leven met geboorte, groei en weer afsterven. Yin en Yang zijn de twee polen waartussen de cyclische veranderingen verlopen, veranderingen die zoals Jeremy Lent het uitvoerig beschrijft, wel een steeds complexere structuur kunnen vertonen.
Het T’ai-chi T’u-symbool
Het dynamische karakter van yin en yang wordt uitgebeeld door het symbool ‘T’ai-chi T’u’ of het diagram van de Opperste Uiteindelijkheid. Voorgesteld aan de hand van een kronkelend doormidden gekliefde cirkel met twee helften die elk hun tegendeel in zich dragen. “Die twee stippen in het diagram symboliseren het idee, dat iedere keer als één van de twee krachten zijn uiterste werking bereikt, het de kiem voor zijn tegengestelde al in zich heeft.” Meer hierover kan je lezen in het ‘Boek der veranderingen’, de ‘I Ching’. Volgens Capra “het belangrijkste van de 6 Confuciaanse Klassieken”.
Indrukwekkende afsluiter …
Jeremy Lent vermeldt Capra’s boek één keertje. Nu ja, hij las wel meer boeken, veel veel meer boeken … Sla er de bijlage ‘Verder lezen” en het indrukwekkend notenregister maar op na. Beiden worden aan het eind van het boek voorafgegaan door een lange ‘begrippenlijst’ en die is nodig ook. Lent jongleert frequent met termen zoals ‘dharma’, ‘entropie’, ‘holarchie’, ‘symbioceen’ … De laatste pagina’s van de 560 pagina’s dikke Nederlandstalige uitgave, zijn voor een ‘index’ van begrippen en personen plus een voorstelling van de uitgever, de www.4eco.nl – website. ‘4 eco’ slaat op: ecologie, economie, energie en ethiek.
In het boek eindigt de voorstelling van ‘4 eco’ met dit in het vet gedrukte woordje: HOOP. Meteen ook het laatste woord van het hele boek.
Het ‘afsluitend deel’ van Jeremy Lents klepper beslaat, vanaf de Begrippenlijst tot en met dat woordje Hoop, meer dan honderd pagina’s: van pagina 435 tot en met 560 !
Een scheutje Marx was welkom geweest
Bon, met zowel bovenstaande ‘historische introductie’ als de afsluiters van Lents boek achter de rug, over naar het boek zelf. 6 grote delen telt het, met echter weinig zeggende titels: “Wie ben ik ?, Waar ben ik ?, Wat ben ik ?, Hoe moet ik leven ?, Waarom ben ik ? en Waar gaan we heen ?”
Die titels plus Lent zijn ‘omslachtige’ inleiding die begint met “een feestje met oom Bob” – het soort cynicus dat mensen met ‘goede bedoelingen’ graag de mond snoert met de opmerking dat we toch allemaal maar egoïsten zijn – alsook de wel heel hoog gegrepen doelstellingen van Lent met zijn boek, deden me argwanend aan de lectuur beginnen. Lent wil niets minder dan “een raamwerk schetsen voor een wereldbeeld dat kan bevorderen dat de mensheid op de lange termijn op een gezonde planeet zal floreren.”
Bovenaan de pagina 16 waarop dat te lezen staat, noteerde ik: “niet bepaald marxistisch”. Want volgens Lent is het de bovenbouw die de onderbouw, om in termen van Marx te spreken, bepaalt. “Het wereldbeeld van een cultuur vormt haar waarden en die waarden vormen de geschiedenis.” En de economische basis van het leven dan ? Lent laat in zijn boek wel de overgang van het jagen en verzamelen naar de landbouw-samenleving aan bod komen, en veel later ook het kapitalisme. Maar de tussenliggende fase van het feodalisme, daar verneem je niets over.
De oorspronkelijke A.I.: ‘Animatum Intelligentia’
Lent gaat wel een eind verder in de tijd terug dan het zich industrialiserende Europa dat Marx aan het schrijven zette. Naar het begin van het leven op aarde, zo’n 4 miljard jaar geleden. Fascinerend belicht hij hoe het leven zich ontwikkelde tot steeds complexere wezens en samenlevingen, niet alleen bij mensen maar ook bij andere sociale soorten zoals bijen, mieren, termieten …
Mooi is het om in deze tijd van bezorgdheid over waar de ‘Artificiële Intelligentie’ zal toe leiden, te vernemen dat er ook een andere, veel oudere A.I. bestaat: de ‘Animatum Intelligentia’. De Levende Intelligentie die de ronduit verbluffende verscheidenheid aan dierlijke, plantaardige en andere levensvormen op aarde heeft tot stand gebracht. Vol met wezens die dan ook nog ‘complexe sociale interacties’ aangaan. Denk bv. aan hoe het oeroude proces van je eigen ‘homeostase’ – waarbij je zenuwstelsel je bloeddruk, je hartslag, de chemische balans in je bloed en ontelbare andere systemen regelt, meestal zonder dat je ervan bewust bent – hoe dat proces dat zich eveneens bij je hond of kat afspeelt, door de ‘homeostase’ bij je huisdier beïnvloed kan worden. Want streel je een mededier, je geliefde of een baby bv., dan verander je zowel bij ‘de andere’ als bij je zelf, je eigen lichamelijk functioneren. Kan je er beiden bv. rustiger door worden.
Lent zet zich in heel zijn boek sterk af tegen de visie van Descartes die verkondigde dat dieren en ook de mens slechts machines zijn; een visie die je tegenwoordig nog altijd aantreft ‘het tech-wereldje’.
Lent ontkent niet dat er wezenlijke verschillen tussen mensen en dieren zijn, maar we zijn toch ook allen heel diep met elkaar verbonden en luisteren allen naar “Webers eerste wet van verlangen: de wil om te leven die ons allen voortdrijft”.
Die wil en de grote verscheidenheid aan levensvormen heeft overal op aarde ecologische systemen voortgebracht die functioneren volgens een proces van “gedeelde wederkerigheid”: levensvormen bereiken samen een “verbazingwekkende veerkracht” waarbij ieder zowel neemt als bijdraagt aan het geheel, waardoor dat geheel meer wordt dan een loutere optelsom van de delen.
Gespleten tussen ons ‘Ik’ versus ons ‘Zelf’.
Vervolgens richt Lent zijn aandacht op onze “belangrijkste relatie in ons leven”: die met ons zelf. Volgens hem “lijkt het tot de menselijke conditie te behoren om een gespleten persoonlijkheid te ervaren met een ik dat in een doorlopende relatie verwikkeld is met een zelf”. “Een innerlijke gespletenheid die niet alleen in het Westen bestaat maar ook in andere culturen.”
In dit hoofdstuk komen aspecten aan bod zoals het vele falen van ons denken en het belang van intuïtie en zelfbeheersing, het al dan niet bestaan van een vrije wil versus de zelfzuchtige genen, die volgens een auteur zoals Richard Dawkins eigenlijk alles bepalen. Jeremy Lent beschrijft ook hoe het denken van de oude Griek Plato over een eeuwige ziel en een sterfelijk lichaam, in het christendom doorwerkte en ons opsloot in de dualistische splitsing tussen een ziel die het goede wil en een lichaam dat tot zonde verleidt. Je kan het echter heel anders leren zien en leren luisteren naar ”de wijsheid van het lichaam”, ons lichaam waar heel ons wezen mee samenvalt.
Even een woordje nu over de auteur zelf. In zijn inleiding vertelt de in 1960 in Londen geboren Jeremy Lent hoe hij met een master in de bedrijfskunde op zak, als eerste een bedrijf oprichtte dat online kredietkaarten uitgaf. Maar dan werd zijn vrouw ernstig ziek wat tot haar vroegtijdige dood leidde. Hij gaf zijn functie als CEO op om fulltime voor haar te zorgen maar raakte daardoor geïsoleerd. Dat deed hem aan een onderzoek beginnen dat 10 jaar zou duren en waaruit zowel het boek ‘The patterning instinct” ontsproot alsook ‘The web of meaning’.
‘Panta rhei’ / ‘Alles stroomt’
Titel-vraag 2 in het boek: “Waar ben ik ?” Hier opent Lent met een Griekse paradox: het schip van Theseus, genoemd naar de mythische stichter van Athene. Dat schip werd door de jaren heen voortdurend vernieuwd tot er geen enkele oorspronkelijke plank meer overbleef. Was dat dan nog het schip van Theseus ? Of was er sprake van iets totaal anders ?
Maar hoe zit het met onszelf ? Aan het eind van ons leven bestaan we ook uit andere cellen dan degene waarmee we als boreling ter wereld kwamen. Toch blijf je die ene mens. Ach alles verandert nu eenmaal. ‘Panta rhei.’ ‘Alles stroomt’. Die tweewoorden-zin vermeldt Lent niet, maar wel de filosoof Heraclitus. De man van de uitspraak dat het onmogelijk is om twee keer in dezelfde rivier te stappen. Het enige waar je van op aan kan, is het feit dat alle dingen tijdelijk zijn en voorbij gaan. Een visie waar Plato de pest aan had. Hij vond zelfs dat iedereen die deze idee huldigde tot 5 jaar eenzame opsluiting moest veroordeeld worden. Leuke Plato.
‘Qi’ + ‘Li’ / ‘Yin’ & ‘Yang’
Terwijl Heraclitus in Griekenland de mond werd gesnoerd, ontwikkelden dit soort visies zich in China volop met het al vermelde ‘boek der veranderingen’ en met het kernprincipe ‘qi’. Dat staat voor de voortdurende wisselwerking van polariteiten die de Chinezen yin en yang noemden, dit alles in een web van activiteiten waarbij alles afhankelijk is van alles. “Het boeddhistisch concept van afhankelijk bestaan”.
Lent introduceert ons vervolgens in het neo-confucianisme dat zowel het traditionele confucianisme alsook de boeddhistische en taoïstische ideeën wist te synthetiseren. In dat neo-confucianisme, werd de paradox van het schip van Theseus, beantwoord met het inzicht dat ook al wordt de ‘qi’ van iets, voortdurend vervangen, de ‘li’ – “de principes aan de hand waarvan de qi georganiseerd is – herkenbaar en stabiel blijft.”
Dit alles laat Lent botsen met de Europese wetenschappelijke revolutie waarbij het reductionisme zegevierde In de vorm van het opsplitsen van vraagstukken in zoveel mogelijk kleine delen die vervolgens konden aangepakt worden. Een revolutie die grote successen boekte maar ons nu opzadelt met suïcidale ecologische problemen.
Daar waar intact zijnde ecologische systemen merkwaardig langdurig functioneren volgens “patronen van zelforganisatie” die de reductionistische wetenschappers totaal over het hoofd zagen en zien. Lent introduceert hier weer aantal begrippen zoals ‘autopoëse’ en ‘fractale meetkunde’, die ik u voor het gemak van het overzicht bespaar.
Wezenlijk is het principe van de interdependentie, van het samen bestaan.
Tijd nu om de simplistische theorie van het ‘zelfzuchtige gen’ zoals Richard Dawkins die in 1976 lanceerde onderuit te halen. Zijn onze genen de ultieme motor van de evolutie en is meedogenloos egoïsme dé drijvende kracht van het leven ? Opnieuw is dat al te reductionistisch gedacht want de genen zijn slechts “een participant in een veel complexer en nauw verweven proces”. Overal op de planeet zien we vormen van symbiose, vormen van samenwerking waardoor blijkt dat meedogenloze competitie niet de enige bepalende factor is. Concurrentie en coöperatie zijn altijd in min of meerdere mate aanwezig en Darwins ‘selectie van de meeste aangepaste’, blijkt een “multilevel selection’ – selectie op meerdere niveaus – te zijn.
Goden overbodig: ieder Gaia-organisme schept zijn eigen weefsel
Deel 3 – ‘Wat ben ik ?’ – opent met nogmaals een oude Griek: Aristoteles. Hij was het niet eens met zijn leermeester Plato die lichaam en ziel als gescheiden entiteiten zag. Aristoteles zocht naar het intrinsiek doel van elk leven. Wel, dat doel is: leven. Zie nogmaals Andreas Webers ‘Eerste wet van verlangen’: “Alles wat leeft wil meer van dat leven. Organismen zijn wezens voor wie het eigen bestaan iets betekent.” Organismen zijn dus geen machines. Vaarwel aan zowel het mechanistisch wereldbeeld van Descartes als dat van de christenen (en joden, en moslims, en …) voor wie de natuur iets is dat door een scheppende klokkenmaker in gang gezet en gehouden wordt.
Maar er is geen almachtige schepper. Ieder organisme schept zijn eigen weefsel, zijn eigen leven en zet daarbij energie en chaos om in een tijdelijk lichaam.
Hier laat Lent James Lovelock (1919-2022) aan bod komen. Deze Engelse wetenschapper en creatiever uitvinder, werd door de NASA ingehuurd om instrumenten te ontwerpen om vast te stellen of er leven is op Mars. Door daarmee bezig te zijn ontdekte Lovelock hoe onze eigen Aarde een dynamisch zelfregulerend systeem is dat hij Gaia noemde, naar de Griekse godin van de Aarde. Een systeem dat bijvoorbeeld op een bepaald moment begon zuurstof te produceren waardoor heel nieuwe vormen van leven mogelijk werden. Lent legt hier ook de link met inheemse culturen die als zij over Moeder Aarde spreken, blijk geven van een diepe waarheid over de planeet die de wetenschap nog maar net aan het ontrafelen is.
Als voorbeeld van zelforganisatie kent het menselijk brein zijns gelijke niet. “Een mierenkolonie kan uit miljoenen mieren bestaan, maar één enkel menselijk brein telt wel 86 miljard zenuwcellen.” En niet alleen dat aantal is van belang maar ook de manier waarop ze verbonden zijn met elkaar. Daaruit ontstaat het wonder van bewustzijn.
Op pagina 229 omschrijft Lent ons “als levende organismen, die fractale wervelingen zijn van zelforganisatie, die op onze eigen manier deel hebben aan de 4 miljard jaar oude opstand van het leven tegen de verpulverde kracht van entropie.” (p. 229)
Entropie, dat is zoals beschreven in de tweede wet van de thermodynamica, het universele proces waarbij orde onvermijdelijk naar wanorde neigt en warmte altijd van warmere naar koudere gebieden stroomt. Alle leven kan worden opgevat als ‘negatieve entropie’: “een tijdelijke plaatselijke omkering van de tweede wet van de thermodynamica.” (p. 441)
Kan ‘Inheemsheid’ het winnen van kapitalistische plundering ?
Gezondheid is één van de thema’s in het volgende deel, “Hoe moet ik leven ?”. Hier legt Lent nadruk op het belang om zowel fysiek, mentaal als spiritueel gezond te zijn. Iets wat men ook in de Chinese en Indiase traditie beseft, waarin al langer de geïntegreerde geneeskunde beoefend wordt
Om duurzaam gelukkig te zijn, kunnen we dankbaar beroep doen op boeddhistische inzichten omtrent het vermijden van leed en het streven naar bevrijding door middel van meditatie. Uiteraard – maar Lent doet daar vervolgens weinig mee – geldt ook deze goede raad van de auteur: “Eén van de effectiefste manieren om je gelukkiger en gezonder te voelen, is simpelweg tijd in de natuur door te brengen.” Daarbij hoort ook een “diep luisteren naar en stil bewustzijn van de natuurlijke wereld”. (p. 261) Zo kan je een beetje bijdragen aan “de planetaire gezondheid”.
Met die planetaire gezondheid is het wel erg gesteld en Lent geeft cijfers over hoe snel de zesde uitstervingsgolf zich doorzet. Zo zijn bijvoorbeeld “de populaties van wilde dieren sinds 1970 wereldwijd met 68% geslonken.”
De auteur bespreekt hier ook hoe totaal anders dan westerlingen, de inheemse volkeren met hun omgeving omgingen en nog omgaan. De Comanche-activiste LaDonna Harris (°1931) heeft 4 centrale waarden geïdentificeerd die door inheemse volkeren van over de hele wereld gedeeld worden. Deze vormen een wereldbeeld dat inheemsheid genoemd wordt en dat de verbondenheid tussen alle aspecten van de Aarde bevestigt.
Ze worden de 4 R’n genoemd: relationship/verwantschap, responsibility/verantwoordelijkheid, reciprocity/wederkerigheid en redistribution/herverdeling. Die vier “draaien allemaal om de gemeenschap en niet om het individu.” Lent sneert hier naar Thatchers dictum dat ze geen samenleving kende, alleen families en individuen. Haar toppunt van neoliberaal zelfzuchtig gedrag “zou in traditionele inheemse culturen als een vorm van waanzin worden beschouwd”. (p. 287)
Maar zoals bekend hebben de inheemse volkeren het bijna overal moeten afleggen tegen eerst de Europese en later ook nog de Amerikaanse, Japanse, Chinese en Indiase jacht op grondstoffen, viswateren enzoverder. Even vermeldt Lent ook de bevolkingsgroei die maakt dat we elke 5 dagen een nieuwe miljoenenstad uit de grond moeten stampen. Dit alles leidt tot een massale slachting van niet-menselijke wezens en de uitputting van het vermogen van de Aarde om het leven in leven te houden.
Een ongelukkige ontwikkeling daarbij vindt Lent dat natuurminnende mensen zijn beginnen spreken in termen van “ecosysteemdiensten”; kwestie van de heersende financiële machten te wijzen op het economisch nut van de natuur. Maar zo wordt de natuur gecommercialiseerd waarbij handige menselijke haaien net gebruik kunnen maken van de aftakeling om daar weer geld aan te verdienen. Via bv. geo-engineering om de klimaatopwarming te bestrijden, door bv. aerosolen in de stratosfeer te jagen om het zonlicht tegen te houden. Iets waar miljardair Bill Gates geld in ‘investeert’.
Met welke machten in de wereld het tij nog tijdig keren ?
Het interessantste deel hebben we mijns inziens nu wel gehad. Vanaf pagina 332 raakte Lent me kwijt. Daar begint hij over ‘Het juwelennet van Indra’ en “De deuren der waarneming” die men kan openen door mystiek of ‘geestverruimende middelen’.
Bon, dat kan allemaal interessant zijn, maar hoe red je met zo’n individueel te beleven ervaringen, de planeet ? Of moet iedereen aan ‘de paddo’s’ ?
Hierbij moest ik denken aan het probleem dat ook al opdook toen ik jaren geleden email-correspondeerde met de ook door Jeremy Lent vermelde Kate Raworth, over haar ‘doughnut-economics’: een concept van grenzen waarbinnen een samenleving kan functioneren, dat zij liet aansluiten op het Zweedse concept van planetaire grenzen.
Nadat ik voor De Groene Belg en MO* in overleg met het Stockholm Resilience Centre een lange bijdrage schreef over de planetaire grenzen met aan het eind ook Raworths visie, was ze blij met de aandacht, maar op de vraag door middel van welke macht – vakbonden bv. – ze haar systeem wou doen ingang vinden – tegen de kapitalistische tegenkanting in – kwam nooit antwoord. Toen viel de correspondentie abrupt stil.
Lent kan in zijn boek wel mooie concepten lanceren zoals “Liefde als kosmische kracht” en zichzelf dan laten ‘tegenspreken’ door zijn cynische oom Bob. Maar om onder diens tegenwerpingen uit te raken, hanteert hij keer op keer een trucje dat op het eind te doorzichtig wordt: hij stelt dan telkens zoiets als “dit dwingt ons om nog wat dieper te graven.” En terwijl hij ‘graaft’, wordt de opwerping van oom Bob alweer vergeten.
Winstobsessie bedrijven is psychopathisch
Op pagina 402 pakt Lent wel uit met deze vlijmscherpe kritiek:
“Gigantische transnationale bedrijven, machtiger dan welke regering of natie ook, zijn inmiddels uitgegroeid tot de dominante sturende kracht op deze wereld. Via hun invloed op de wetgeving hebben ze vrijwel alle wettelijke beperkingen op hun groei, toegestane activiteiten en mededingingsvoorwaarden geëlimineerd. Grote bedrijven worden door nog grotere opgeslokt, waardoor er machtige monolieten ontstaan die de voorwaarden voor hun eigen activiteiten bepalen. Van de 100 grootste economieën ter wereld zijn 69 bedrijven. Landen, provincies en gemeenten wedijveren met elkaar om bedrijfsinvesteringen aan te trekken, waarbij ze belastingvoordelen bieden en hun regelgeving en werknemersbescherming uitkleden, in de hoop op banen of investeringen in de infrastructuur. In de meeste landen zijn de grenzen tussen topmensen in de overheid en het bedrijfsleven dusdanig vervaagd dat ze vrijwel onzichtbaar zijn geworden. Transnationale bedrijven beheersen het overgrote deel van de media, de financiële wereld, de industrie en de landbouw, en worden uitgenodigd om in internationale verdragsonderhandelingen te interveniëren om hun belangen te beschermen. (…) Bedrijven zitten juridisch zo in elkaar dat ze bovenal de winsten voor hun investeerders moeten maximaliseren. Was een bedrijf een echt persoon geweest, dan zou hij vanwege zijn tomeloze obsessie met winst boven alles, als psychopaat gediagnosticeerd worden.”
Als overheden toch proberen om bedrijven aan banden te leggen, worden ze soms aangeklaagd voor besloten arbitragecolleges waar de bedrijven hen vervolgen wegens ‘gederfde winstkansen’. “Bedrijven gebruiken hun reclame-macht om kwetsbare bevolkingsgroepen te hersenspoelen en de huiveringwekkende strategie van topman Wayne Chilicki te perfectioneren: ‘wanneer het gaat om het benaderen van kinderconsumenten, zijn wij bij General Mills van mening (…) dat je ze zo vroeg mogelijk bij de kladden moet grijpen om ze levenslang als klant te behouden.”
Via hun reclame In de media promoten de bedrijven continu “de als voorbeeld gestelde overdadige consumptie van de rijke elite”, waardoor “het gros van de mensheid overtuigd wordt dat alleen materiële waarden ertoe doen. Dit jaagt miljarden mensen de hedonistische tredmolen in, wat de bedrijfswinsten verder opdrijft.”
Het ecologische resultaat is dat we nu regelrecht op de afgrond afstevenen en dat wordt op pagina 405 geïllustreerd met het schema van de 9 planetaire grenzen waarvan er toen het boek geschreven werd, 4 overschreden waren. Nu zijn dat er al 6.
“Een ecologische beschaving”: “utopische luchtfietserij” ?
Waarom grijpen de mondiale machtselites niet in om die ramp te voorkomen ? Misschien omdat ze ervan uitgaan dat zij zich wel kunnen terugtrekken in wat ‘Fort Aarde’ wordt genoemd. Kort samengevat komt het erop neer dat de rijken zich terugtrekken in de nog leefbare gebieden waar ze zich op alle mogelijke manieren beschermen terwijl de grote massa mensen elders moet trachten te overleven. De mensheid kan dan “in twee verschillende ondersoorten opsplitsen: een genetisch verbeterde groep die zich in welvarende toevluchtsoorden opsluit en nieuwe manieren zoekt om zichzelf te vervolmaken, terwijl het grootste deel van de menselijke bevolking vecht om binnen een verbrokkelende infrastructuur te overleven.” Een moreel weerzinwekkend scenario. Maar het zou realiteit kunnen worden.
Als alternatief werpt Jeremy Lent “een ecologische beschaving” op, iets wat overigens China – maar dat vermeldt Lent niet – alvast beweert na te streven.
Lent overloopt dan heel wat aspecten die bijdragen tot zo’n ecologische samenleving zoals een regeneratieve permacultuur, lokale coöperaties die de dominante bedrijfsvorm zouden moeten worden, een kosmopolitische identiteit die tegelijk ook de diversiteit van culturen zou ‘vieren’ alsook een bestuur dat “zou worden omgevormd tot een polycentrisch model, waarbij lokale, regionale en mondiale besluiten worden genomen op die niveaus waar de gevolgen het meest voelbaar zijn. Terwijl het gros van de besluitvorming naar het laagst mogelijk niveau zou worden overgeheveld, zou een sterker mondiaal bestuur regels kunnen afdwingen rond kwesties die de hele planeet aangaan.” (p. 418)
Mooi gezegd maar hoe krijg je een mondiaal bestuur in de steigers als je ziet hoe de huidige mondiale en regionale grootmachten elkaar her en der dwars zitten ?
Toen Lent zijn ideeën op papier zette, heeft hij ook aangevoeld dat er bij de lezer gedachten zouden ontstaan zoals deze: “Natuurlijk zou het geweldig zijn als er iets dergelijks zou gebeuren, maar dit hele idee is zo ver van onze realiteit verwijderd dat het simpelweg onhaalbaar is. Gezien onze huidige situatie is dit niet meer dan utopische luchtfietserij.” (p. 419)
‘Met de moed der wanhoop’ ?
Lent herhaalt nogmaals dat het snel te laat zou kunnen zijn. Hij citeert de hoogleraar duurzaamheid Jem Bendell, “de stichter van de groeiende Deep Adaptation-beweging”, volgens wie we “moeten onder ogen zien dat we binnen niet al te lange tijd onvermijdelijk afstevenen op een ineenstorting van de samenleving.” Op het web kan je overigens deze merkwaardige artikel-titel-uitspraak van Bendell vinden: “I was wrong to conclude collapse is inevitable…” Want Bendell kwam er achter dat “it had already begun.” De ineenstorting is al bezig. I was wrong to conclude collapse is inevitable… – Prof Jem Bendell
Bij The Guardian is midden november 2023 dan weer deze titel te vinden : ‘We have given Earth a fever’: author John Vaillant on the firestorms coming for us all”. Vuurstormen zoals die onder andere al rond de Middellandse Zee huishielden, nu in Brazilië woeden en eerder ook in hooggelegen gebieden zoals Canada en Siberië. https://www.theguardian.com/books/2023/nov/17/john-vaillant-firestorms-fire-weather-baillie-gifford-canadian-blaze
Behalve branden veroorzaakt het van slag geraakte klimaat ook steeds meer enorme overstromingen, in eigen land eerder in de Vesder-vallei, nu in de Westhoek.
En het zal allemaal nog veel erger worden vooraleer het … nooit meer zal beteren ? Leuk vooruitzicht …
Waar vind je nog hoop ? Hoop in de zin van dat we het ooit toch nog zouden kunnen redden. Lent: “Een belangrijke les uit de geschiedenis is dat samenlevingen – net als alle andere zelforganiserende, adaptieve systemen – op niet lineaire wijze veranderen. Gebeurtenissen nemen onverwachte wendingen die alleen te begrijpen zijn als je ze achteraf analyseert. Deze kunnen catastrofaal uitpakken, zoals het uitbreken van een wereldoorlog of de ineenstorting van een beschaving, maar vaak resulteren ze ook in onverwacht positieve uitkomsten.” (p. 420)
Waarna Lent enkele voorbeelden geeft zoals de afschaffing van de slavernij en het bekomen van het vrouwenstemrecht vrijwel overal ter wereld.
Dat zijn echter voorbeelden op een veel kleinere schaal dan waar het nu om draait. Dan mag Jeremy Lent nog wel een “enorm scala aan groeperingen” zien die “nu al de basis leggen voor vrijwel alle onderdelen van een levensbevestigende beschaving”, het omgekeerde is evenzeer waar: er bestaat ook een enorm scala aan groeperingen, bedrijven en politiekers die ons nog sneller naar de ondergang zullen leiden.
Zo zit je in de Verenigde Staten met iemand zoals Trump en heel zijn aanhang, met financiers ook zoals de oliebroeders Koch (waarvan gelukkig al ene naar de eeuwige jachtvelden verkaste). Als Trump & Co de presidentsverkiezingen in 2024 winnen, willen ze een soort Erdogan-achtige autocratie in de V.S. vestigen. En van Trump is geweten dat hij over klimaatopwarming niet wil horen. Hij ‘grapte’ ooit toen het sneeuwde in New York: “Where is global warming now ? We need global warming !”
Oké, dit soort tegenwerping mag geen “excuses worden om niets te hoeven doen”. Of zoals één van mijn broers me er tijdens een fietsrit op wees: “Je mag de hoop dat er hoop mogelijk is niet totaal de grond in boren, want dan blijft alleen de wanhoop en dan wordt er helemaal niets meer ten goede geprobeerd.”
‘Hoop’ die door Jeremy Lent ook omschreven wordt zoals de vroegere Tsjechische president Vaclav Havel het verwoorde: “Hoop is ergens voor werken omdat het goed is. Niet omdat het kans van slagen heeft.” De meeste mensen verstaan onder hoop echter iets anders: het vooruitzicht op een betere toekomst.
Iets wat we altijd en overal kunnen nastreven: het leed beperken
We staan hoe dan ook voor cruciale jaren, en dan is het belangrijk zoals Jeremy Lent opmerkt ”om je weg zorgvuldig te kiezen”. Ergens heeft hij het ook over het boeddhistische streven om het leed in de wereld te beperken.
Voor mij is dat één van de hoofdredenen om me in te zetten in de anti-overbevolkingsbeweging zoals we die met vzw Duurzame Demografie – https://www.duurzamedemografie.be/ – trachten te ontwikkelen. Eén van de belangrijkste redenen om het aantal kinderen in vooral arme landen te beperken zou toch echt moeten zijn dat je het toekomstig leed dat die kinderen te wachten staat, wil beperken en nu ook meteen het huidige leed van hun moeders.
Jeremy Lent citeert de neo-confuciaanse filosoof Wang Yangming die opmerkte: “Er is nooit iemand geweest die weet maar niet handelt.”
Dromen is mooi, inspirerende strijdlectuur is hoogst nodig
Hij en zij die weten, zij moeten juist wel spreken én handelen. Op zijn laatste pagina (431) sluit Jeremy Lent af met de lof van “een kosmisch symfonieorkest”, met het wereldomvattend betekenisweb waardoor “we verweven raken met de toekomst van Gaia”, via een knooppunt dat “ingebed in het juwelennet van Indra, het mysterie oneindig weerkaatst.” Waarna hij ons vraagt om even een moment rust te nemen. “Ga zitten, haal een paar keer adem en denk na over deze vraag: wat is de heilige en kostbare draad die jij zult weven.”
Wel die draad zullen we en dit geheel in overeenstemming met Lent zijn eerdere pleidooien, niet alleen kunnen weven.
De strijd tegen al de machten van destructie, zal zeker niet alleen met zachtheid gevoerd kunnen worden. Hopelijk informeert Lent zich voor een volgende boek eens over hoe sociale en ecologische ‘vooruitgang’ of tenminste ‘verbetering’, vaak maar door sociale strijd – van met name (nieuwe) politieke partijen, vakbonden en verbruikersorganisaties, ecologische, feministische, jongeren-, vredes- en nog andere bewegingen – afgedwongen kon en kan worden. Lent wist dan wel nieuwe inzichten van de wetenschap te verweven met een meer oosters-filosofische kijk op het leven, maar hij zou er niet slecht aan doen zich eens in linkse strijd-lectuur te verdiepen. Om ons organisatiemodellen en strijdervaringen aan de hand te doen waarmee we iets kunnen bereiken op grotere schaal.
Gelukkig vernamen we op 17 november via ‘The Guardian’ het bestaan van een boek uit 2022 van de geograaf Matthew Huber dat titelde: “Climate Change as Class War.” Een boek waarover Mike Davis schreef dat er talloze boeken over de naderende Apocalyps bestaan, maar dat hier eindelijk een werkstuk is met “een concrete strategie voor socialisten”. Benieuwd of wanneer we dat boek te lezen krijgen, het aan de door Davis geschapen verwachtingen, kan voldoen.
Maar lees ondertussen ‘Het betekenisweb’ maar eens zelf. Het biedt een schat aan informatie over het leven. Een warm aanbevolen blikverruimer.
Jan-Pieter Everaerts; 18/11/2023
Bestellen van het boek kan bij EPO via https://www.epo.be/nl/boeken/9789062245604/het-betekenisweb-jeremy-lent Prijs: 29,90 euro.