Een land denkt eraan in naam van het klimaat en uit respect voor de leefwereld en leefomgeving van de inheemse bevolking geen olie te ontginnen in een bepaald gebied? Niet voor de hand liggend? Een droom van naïeve ecologisten? Een grap van de stichter van de steungroep inheemse volkeren? Toch niet, zo’n land bestaat echt. Het heet Ecuador en heeft sedert 2008 een grondwet die een ware breuk inhoudt met ons westers denken over staat en samenleving.
Om de olie in de grond te laten vraagt het wel een compensatie aan de internationale gemeenschap: met name een steun die de helft bedraagt van wat de ontginning van het olieveld had op kunnen brengen in een tijdspanne van 10 jaar.
Op 2 augustus 2010 tekende president Correa een akkoord met het VN Ontwikkelingsprogamma (UNDP) voor een beheerfonds van het Yasuní-ITT Initiatief. Het voorstel wil in concreto de kwetsbare ecologische evenwichten van het Ishpingo-Tiputini-Tambococha gebied van het Yasuní Nationaal Park beschermen: behoud van bio-diversiteit, vermindering van de CO2 uitstoot, en respect voor de rechten en de leefwijze van de inheemse bevolking zijn de doelstellingen. De olievelden in kwestie zouden zo’n 846 miljoen barrel vertegenwoordigen. De procedure van deze big deal is betrekkelijk eenvoudig: de Ecuadoraanse overheid zal obligaties uitschrijven voor de olie die in de grond zal blijven, met een dubbel engagement van haar kant om de olie nooit te ontginnen en om het Nationaal Park te blijven beschermen.
Grondwet
In de nieuwe grondwet van Ecuador wordt gesteld dat alle economische activiteit in functie moet staan van de bescherming van alle leven. Ze erkent en beschermt de rechten van de natuur, van inheemse talen en cultuur. Het concept van ‘sumak kawsay’ (een goed leven) vormt de basis van de grondwet: water, voeding, een gezond leefmilieu, onderwijs, gezondheid, democratische participatie. De ‘staat’ moet deze rechten garanderen en bewaken. Het concept ‘staat’ krijgt een radicale andere invulling en vorm vanuit een totaal andere visie. De politieke ideologie van de huidige leiders van het land staat ook volledig haaks op het neoliberalisme. Er komt een uitbreiding van de democratische vrijheden, meer kansen en een beter gebruik van het potentieel van mensen, waarvoor de overheid beter moet kunnen beheren, plannen, reguleren en herverdelen. Het doel is de verbetering van de kwaliteit van het bestaan. Het veronderstelt een rechtvaardig, democratisch, productief, solidair en duurzaam economisch systeem op basis van een gelijkmatige verdeling van de productiemiddelen en het creëren van waardig en stabiel werk.
Het Nationaal Ontwikkelingsplan voegt daaraan toe dat groei niet wordt afgewezen, maar dat er juist daarom een ambitieuze definitie van ontwikkeling nodig is. Al te vaak worden doel en middelen van ontwikkeling immers verward. Ontwikkeling, zo staat er, is het bereiken van ‘een goed leven’ voor iedereen, in vrede en in harmonie met de natuur en met het onbepaald voortbestaan van de menselijke cultuur. Samenlevingen en individuen moet het leven kunnen leiden dat ze wensen. Het impliceert een algemene wederzijdse erkenning, begrip en waardering, gericht op ontplooiing en het bereiken van een gedeelde toekomst.(1)
Natuur versus mijnbouw
Dit klinkt mooi, maar een groot probleem tekent zich af voor de sector van de olie-ontginning en de mijnbouw. Inheemsen wijzen op de onverenigbaarheid van ‘rechten voor de natuur’, ‘zelfbeschikking’ en ‘olie-ontginning’. Hoe zal deze contradictie kunnen worden opgelost? Uiteraard zal elke mijnbouw en elke ontginning met de grootste milieuzorg moeten gebeuren, maar zonder problemen kan het gewoon niet. En zonder mijnbouw of olie-ontginning kan het land met zijn dollar-economie niet overleven, kan er geen sociale bescherming worden uitgebouwd en kunnen er geen overheidsdiensten zoals onderwijs en gezondheidszorg komen. Laat staan dat de buitenlandse schuldenlast zou kunnen afbetaald worden of dat er nog zou kunnen geïmporteerd worden. De President heeft een punt tegenover bepaalde ecologische criticasters wanneer hij stelt: “We kunnen toch niet zitten bedelen van op een grote zak goud.” Hij wijst erop dat Ecuador enkel plaats heeft voor ‘verantwoorde mijnbouw’ en dat de veehouderij van de inheemsen heel wat meer milieuschade veroorzaakt dan sommige mijnen. Een niet gemakkelijke evenwichtsoefening, zoveel is zeker.(2)
De discussie woedde al een tijd. Olie is bijzonder belangrijk voor Ecuador. Alberto Acosta(3), toenmalig minister van energie en mijnbouw, is de bedenker van deze originele oplossing: de olie in de grond houden en de internationale gemeenschap geeft financiële compensatie. Ecuador produceerde sedert de jaren 1950 zo’n 4,5 miljard barrel voor een waarde van 130 miljard dollar. Het land zit nu op de top van zijn ontginningscurve: de helft van de olievoorraden zijn opgebruikt. Met dat geld werd de infrastructuur verbeterd maar men kan niet zeggen dat Ecuador zich heeft kunnen ontwikkelen of dat het land volop heeft kunnen genieten van de olie-opbrengsten. Het is duidelijk, olie heeft de problemen van Ecuador niet opgelost. Ze bracht integendeel immense vervuiling, milieu-afbraak en ontbossing.(3)
Acosta had een carrière als marketeer voor de staatspetroleummaatschappij achter de rug toen hij minister van energie werd onder president Correa. De ontdekking van een nieuwe olievoorraad van 850 miljoen barrels in een deel van het Yasuní Nationaal Park verhoogt de voorraden met 20% en vertegenwoordigt een waarde van 7,5 miljard dollar. Het Nationaal Park Yasuní, gelegen in het oosten van het Ecuadoraans Amazonegebied, is het grootste natuurpark van Ecuador. Het strekt zich uit over een oppervlakte van 982 000 hectaren en beschikt over een uitzonderlijke biodiversiteit. Bijzonder aan dit natuurpark is dat het verschillende dierensoorten en plantenvariëteiten herbergt die nergens anders in het Amazonewoud voorkomen. Bepaalde wetenschappers verklaren dit door de specifieke ligging, waardoor het park een betere bescherming bood tijdens de ijstijden en bepaalde soorten enkel daar overleefden.
Acosta die zich al langer afvroeg of het land niet arm was precies omwille van zijn (olie-)rijkdommen, begon een ander spoor te ontwikkelen: Ecuador houdt de olie in de grond op voorwaarde dat de rijke landen de helft van de geschatte opbrengst betalen. Daardoor wordt zo’n 400 miljoen kubieke meter CO2 niet geproduceerd, zowat de hoeveelheid die Frankrijk jaarlijks produceert. “Wil de wereld er niet van weten , dan gaan we over tot ontginning”. Met het geld kan het land investeren in infrastructuur, hernieuwbare energie en het nationaal park beschermen. “In plaats van olie kunnen we mikken op wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld voor de farmaceutische industrie. Het zou fantastisch zijn van het Yasuní Park een heiligdom voor de mens en de natuur te maken”. Een ‘derdewereldland’ dat voor 60% afhankelijk is van olie voor de nationale inkomsten probeert dus de ‘grondstoffen-vloek’ te overwinnen door zijn economie naar een post-petroleum niveau te doen verschuiven, naar een ‘economie van bio-kennis’, zoals de minister van erfgoed en cutluur, Maria Fernanda Espinosa, het uitdrukte.(5)
Respect voor cultuur en natuur
Alberto Acosta kon zijn regering overtuigen de schade die de olie-exploitatie reeds aanrichtte aan het tropisch woud niet te negeren. De chemische producten die petroleummaatschappijen gebruiken bij het oppompen van aardolie vernielen het broze evenwicht in het Amazonegebied, en een groot deel van het sterk bevuilde opgepompte grondwater komt gewoon in de rivieren terecht. Maar misschien wel een belangrijker oorzaak van schade aan het Amazonegebied is het indirecte effect van wegenbouw. Via wegen voor exploratie en transport naar de petroleumvelden dringen houtkappers en kolonisten tot diep in het woud. In het noordelijk deel van het Ecuadoraans Amazonegebied, waar in de jaren ’70 veel petroleum ontgonnen werd, zijn op die manier honderdduizenden hectaren bos gekapt en ingenomen door graasland en gewassen. En de exploratie naar en ontginning van petroleum breidt zich steeds verder uit naar het zuidelijke en oostelijke deel van het Ecuadoraans Amazonegebied. Zelfs erkende natuurgebieden en reservaten voor inheemse volkeren blijven niet gespaard van de honger naar het zwarte goud.In het Yasuini-gebied wonen voornamelijk Waorani-indianen en ook twee stammen die in een zelfgekozen isolement van de buitenwereld leven (Tagaeri- en Taromenane-indianen). Om hun traditionele levenswijze te beschermen werd er in 1999 een speciale zone afgebakend in het Nationaal Park Yasuní. In zo’n speciaal beschermd gebied mogen vanwege de uitzonderlijke biologische en culturele waarde geen extractieve of industriële activiteiten plaatsvinden.
Naast het Yasunípark ligt het Territorium Huaorani. Dit gebied moet bescherming bieden aan de Huaorani-indianen, de grootste inheemse groep in het Ecuadoraans Amazonegebied. In het Territorium is de exploitatie van petroleum, mijnbouw en hout wel toegestaan en behoudt de staat het recht om daarover te beslissen.
De UNESCO erkende beide gebieden samen als mondiaal biosfeer-reservaat, waar men strikt toekijkt op het behoud van het ecosysteem. De gebieden vallen dus onder het beheer van verschillende instanties. Daardoor is het planmatig beheer van het biosfeer-reservaat een bijna onontwarbaar kluwen. Het maakt de discussie en de besluitvorming over het gebruik van de natuurlijke rijkdommen en de rechten van de inheemse bevolking tot moeilijke en tijdrovende processen.(6)
Sponsors
De Ecuadoraanse minister van Energie verklaart dat heel wat landen interesse betonen in dit contract van financiële compensatie om de olie niet te ontginnen. Duitsland reageerde eerst bijzonder enthousiast maar de nieuwe minister van ontwikkelingssamenwerking Dirk Niedel (FDP) blijkt nu wel heel wat technische reserves te hebben en vooral geen vaste garantie te zien dat Ecuador in latere tijden toch niet zou overgaan tot exploitatie van de olie. De Minister wil het ook bij meer ‘klassieke’ manieren van tegengaan van ontbossing houden zoals het REDD mechanisme (Reducing Emissions from Deforestation and Degradation – zie verder). Hij vreest ook dat deze regeling een precedent zou scheppen waardoor ook op andere de olie-exploitatie zou kunnen verboden worden. Maar Acosta meent dat REDD de doelstellingen van het Yasuní-initiatief niet kan waar maken: vrijwaring van de bio-diversiteit, stappen om de klimaatsverandering tegen te gaan, én het respecteren van de rechten van de inheemse volkeren. Daarenboven is Ecuador van plan om zogenaamde Yasuní Guarantee Certificates (CGYs) uit te schrijven aan wie intekent op de Yasuní-obligaties, waarbij het land zich engageert tot een volledige ‘geld-terug-waarborg’ mocht een toekomstige Ecuadoraanse regering de huidige afspraken over boord gooien.(7)
Het probleem met REDD, aldus de Confederación de Nacionalidades Indígenas del Ecuador (CONAIE) en andere organisaties die rond de bescherming van het regenwoud werken, is dat dit systeem geen echte waarborgen biedt omdat het uiteindelijk van de natuur handelswaar wil maken via de koolstofhandel. Die handel leidt volgens hen niet naar minder milieuvervuiling of opwarming, maar dient enkel om het ‘recht’ af te kopen om verder te vervuilen.(8)
De Boliviaanse president, Evo Morales, viel het REDD-mechanisme aan in een recente open brief aan de inheemse volkeren. “De wouden krijgen een prijs aangemeten voor de hoeveelheid CO2 die ze kunnen absorberen. De ‘koolstofcertificaten’ die deze absorptiecapaciteit bepalen worden wereldwijd gekocht en verkocht zoals gelijk welke handelswaar. Om de eigendom van deze REDD-certificaten veilig te stellen worden een aantal restricties uitgewerkt die uiteindelijk het soevereine recht van de landen en de inheemse volkeren over hun wouden zal beïnvloeden. Dat wordt dan een nieuwe stap naar nooit geziene privatisering van de natuur die dan kan worden uitgebreid naar water, bio-diversiteit, en naar de zogenaamde “milieu diensten”.(9) De Ecuadoraanse president, Rafael Correa, zelf is minder frontaal gekant tegen REDD. Hij meent dat het geen zin heeft de markt proberen af te schaffen, maar dat het van belang is om de markt te controleren en te gebruiken voor sociale doelstellingen.(10) Er zijn verschillende positieve internationale reacties op het voorstel van Ecuador. Chili was het eerste land om zich officieel te engageren en tekent in voor 100.000 dollar. Noorwegen wil officieel in de deal stappen, Italië zou z’n schuldeisen tegen Ecuador laten vallen in dit kader, Spanje zegt veel belang te hechten aan het slagen van dit voorstel en draagt in een eerste schijf 1 miljoen dollar bij. De ambtenaren van de Chinese ambassade in Quito hebben 20 miljoen dollar gestort. Er is positieve interesse bij Canada en Portugal. De Belgische regering belooft een symbolische bijdrage eenmaal bepaalde technische aspecten zijn uitgeklaard. De Waalse minister van milieu, Philippe Henry (Ecolo), heeft op 8 december tijdens de klimaattop van Cancun een verklaring op eer getekend waarbij hij aankondigt dat de Waalse regering 300.000 euro zal storten voor 2010.(11) Als Ecuador tegen oktober 2011 er in slaagt 100 miljoen dollar hiervoor binnen te halen, zal de olie in de grond blijven, zegt Quito.
Fonds
Er wordt een Yasuní Ishpingo Tambococha Tiputini (ITT) Trust Fund opgericht om de bijdragen te ontvangen. Het wordt beheerd door het Multi-donor Trust Fund Office van UNDP (VN Ontwikkelingsprogramma), de werking wordt gecontroleerd door een Stuurgroep van zes mensen: drie regeringsvertegenwoordigers van Ecuador, twee vertegenwoordigers van de sponsorende landen en iemand die de Ecuadoraanse civiele maatschappij vertegenwoordigt.
De bijdragen zullen een Capital Fund Window financieren dat in geselecteerde projecten voor hernieuwbare energie zal investeren, met name hydro-, geothermische, zonne-, wind-, biomassa- en getijden-energie. Daarnaast is er ook Revenue Fund Window voor activiteiten in conservering, herbebossing, energie-efficiëntie, bos-landbouwbeer (agro-forest management : hout en niet-hout-producten uit het bos) door kleine en middelgrote landeigenaars, sociale programma’s, wetenschappelijk onderzoek en bio-kennis. Iedereen zal kunnen bijdragen: regeringen, privé- en publieke entiteiten, NGO’s en individuen.
Dit initiatief staat voor een nieuw samenwerkingsmodel tussen de ‘ontwikkelde’ en de ‘ontwikkelings-‘wereld. Het gaat om een engagement voor een gemeenschappelijk belang, om echte samenwerking die een ander niveau bespeelt dan alleen maar de weg van onverbreekbare waarborgen. Het gaat om de bescherming van wat de ‘global commons’ – mondiale gemeenschappelijke goederen als grondstoffen, bossen, water en land, maar ook bio-diversiteit of de oceanen, de atmosfeer, Antartica,… – wordt genoemd waarbij alle actoren verantwoordelijkheid dragen. Het wijzigt ook de verhouding donor-ontvanger van de klassieke ontwikkelingssamenwerking. President Correa verzette zich altijd tegen de term ‘donor’, de teksten spreken nu over ‘contributor’. Tegen eind 2011 zullen we weten of de wereld klaar voor is dergelijk nieuw partnership, dan moet er minstens 100 miljoen dollar in het Trust Fund zitten. (Uitpers nr. 128, 12de jg., februari 2011)
Bronnen:
Francine Mestrum, Ecuador, het ‘goede leven’ in een post-liberaal tijdperk
https://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=2515John Vidal, Andean voices
http://www.guardian.co.uk/environment/2010/dec/02/andean-voices-alberto-acostaLiane Schalatek, Yasuni, its worthe the trust
http://climatequity.org/2010/09/30/Yasuní-itt-its-worth-the-trust/Koen Warmenbol, Honger naar het zwarte goud
http://www.11.be/11/index.php?option=com_content&task=view&id=103201&Itemid=287Carmelo Ruiz Marrero, Iniciativa Yasuní enfranta dificultades
http://alainet.org/active/41899〈=esEvo Morales, La naturaleza, los bosques y los pueblos indígenas no estamos en venta”
http://cedla.org/obie/content/12441http://Yasuní-itt.gob.ec/blog/2010/12/03/mas-instituciones-se-unen-a-la-iniciativa-Yasuní-itt/http://henry.wallonie.be/une-contribution-wallonne-bonne-pour-la-planeteVoetnoten :
(1) Francine Mestrum https://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=2515
(2) idem
(3) Alberto Acosta stelde het regeringsprogramma voor de partij Alianza Pais van Rafael Correa. Het heeft de graduele invoering van een socialistische staat in Ecuador als doelstelling. Later werd Acosta minister van energie en mijnen, en vervolgens voorzitter van de Grontdwettelijke Assemblee. Hij verliet deze voorzittersstoel na interne problemen in de partij. Vandaag maakt hij geen deel meer uit van de regeringsploeg van Rafael Correa ondanks het feit dat hij een van de grote ideologen is van de Brugerrevolutie, een alliantie van een aantal politieke bewegingen die samen met de president en de partij Alianza Pais Eucador op weg wil zetten naar het socialisme van de eenentwintigste eeuw. (www.wikipedia.org)
(4) John Vidal http://www.guardian.co.uk/environment/2010/dec/02/andean-voices-alberto-acosta
(5) Liane Schalatek http://climatequity.org/2010/09/30/Yasuní-itt-its-worth-the-trust/
(6) Koen Warmenbol, http://www.11.be/11/index.php?option=com_content&task=view&id=103201&Itemid=287
(7) Liane Schalatek zie ‘v’
(8) Carmelo Ruiz Marrero http://alainet.org/active/41899〈=es
(9) Evo
Morales. “La naturaleza, los bosques y los pueblos ind刕enas no estamos en venta”. http://cedla.org/obie/content/12441(10) Amy Goodman http://www.democracynow.org/2010/12/9/ecuadoran_president_rafael_correa_on_the
(11)
http://Yasuní-itt.gob.ec/blog/2010/12/03/mas-instituciones-se-unen-a-la-iniciativa-Yasuní-itt/ en http://henry.wallonie.be/une-contribution-wallonne-bonne-pour-la-planete