2007-2008: grote privébankiers hebben door hun ongebreidelde hebzucht hun banken kapot gespeculeerd. Regeringen komen alom met reusachtige bedragen tussen om ze te redden. De G20 kondigt maatregelen aan om die bankwereld te reguleren, 25 jaar na de grote Big Bang van de deregulering.
Drie jaar later is er niets geregeld en hebben de bankiers rustig verder gedaan. Intussen heeft de redding van die banken tot een crisis van de staatsschulden geleid. En wat doet men? Bankiers worden nu als redders des vaderlands aan het hoofd van regeringen geplaatst. Is dat democratie 2011? In een jaar waarin de bevolkingen in grote mate de verontwaardiging van de ‘indignados’ steunen. Wat maken verkiezingen dan nog uit?
De diverse bewegingen van verontwaardigden stellen zich buiten het bestaande politieke systeem, de politieke partijen inbegrepen. Bij verkiezingen ziet men dat partijen die normaal dezelfde verzuchtingen als de indignados (zouden moeten) dragen, daar electoraal weinig garen kunnen bij spinnen. Gewoon omdat de “verontwaardigden” zich aansluiten bij de alsmaar grotere massa wegblijvers, mensen die niet naar de stembus gaan.
In Griekenland en Spanje bleken vele overwegend jonge deelnemers aan de protestbewegingen de moeite niet te hebben genomen om een stem uit te brengen. Een opkomst van 57% in Spanje, ondanks de inzet – maar wellicht oordeelden veel potentiële kiezers dat er helemaal geen inzet was, wie er ook won, men zou hen een pakket sociale afbraak door het strot duwen. Ze vinden dat dit soort democratie toch niet leidt tot instellingen die hen vertegenwoordigen. Talrijke deelnemers aan Occupy Wall Street zeggen dat ze volgend jaar niet naar de stembus trekken, Obama heeft hen al te sterk ontgoocheld. Ze hebben sterk de indruk dat het politiek stelsel zo vastgeroest zit dat de keuze toch wordt beperkt tot in het beste geval het “mindere kwaad”.
De trend is al langer duidelijk en zet zich steeds nadrukkelijker door, zelfs in landen met stemplicht zoals België. De kiezersopkomst zou een graadmeter moeten zijn voor het vertrouwen van de bevolking in de democratische instellingen. Daar is het dus ronduit triestig mee gesteld, met dat vertrouwen. In steeds meer landen zakt de opkomst onder de helft van de potentiële kiezers. Dat gaat dan zowel om nationale als om regionale en lokale verkiezingen – die laatste zouden nochtans in theorie “de burger meer moeten aanbelangen.”
Machteloosheid
Hoeft die desertie te verwonderen? De politieke instellingen vertegenwoordigen ons niet, zeggen indignados. Zij verwoorden wat zoveel anderen ook aan voelen: om het even wat de bevolking ervan denkt, “men” regeert ten gunste van de belangen van de geldelite. Met argumenten als “we moeten van Europa”. Wat beslist de regering in Griekenland, een beleid dat het IMF wil ten gunste van bankiers, reders enzovoort. Of wat de bevolking wil? Om het even hoe de Grieken stemmen, de beslissingen vallen elders. De Waalse en federale regering zeggen de beslissing van de bazen van Arcelor-Mittal schandalig te vinden, maar wat maakt het uit, ze hebben daar geen enkele zeggenschap over – evenmin als indertijd over de sluiting van Renault-Vilvoorde.
Als kiezers bovendien het lef hebben om niet “goed” te stemmen, zoals overheden dat willen, worden ze onder druk gezet om hun stemming te herroepen. De Ieren weten er met hun referenda over Europa alles over, net als de Denen. Ze zouden naar de stembus worden geroepen tot ze “juist” stemden.
Maar dan was er weer het merkwaardige recente verschijnsel in Italië waar de regeringspartijen voor vier referenda opriepen NIET te gaan stemmen en de opkomst beduidend hoger lag dan de vereiste vijftig percent. Alsof het er vooral op aankomt door wel of niet te gaan stemmen uiting te geven aan een fundamenteel verlangen naar een democratisch proces waarin die individuele deelname enige zin heeft. De kiezer heeft vooral steeds meer twijfels bij de huidige vorm van representatieve democratie waarin de gekozen vertegenwoordigers over essentiële zaken machteloos staan.
En als er dan een premier, Papandreoe in Griekenland, om welke reden dan ook een referendum wil organiseren over het dictaat van EU en IMF, breekt een storm los. Niet omdat dit “vertraging oplevert” – want die was er ook zonder referendum – maar omdat men beducht is voor de uitspraak van de kiezers. Ze zouden ondanks de grove chantage wel eens het gevoel kunnen hebben dat ze wel een stem in het kapittel hebben. Ze zouden via de stembus diets kunnen maken dat de reders en de 6000 ondernemers die hun belasting niet betalen, voor geld moeten zorgen in plaats van te bedelen bij EU en IMF.
Nieuwe democratieën
Merkwaardig geldt dat ook in “nieuwe democratieën”. In Centraal- en Oost-Europa en op de Balkan ligt de opkomst vaak pijnlijk laag. Maar ook de “Arabische lente” lijdt aan de ziekte.
In Tunesië kwam begin 2011 de dictatuur ten val en werden in oktober verkiezingen georganiseerd. Van de ca 7,5 miljoen potentiële kiezers liet slechts 54% zich als kiezer registreren. Van die geregistreerde kiezers ging 85 % stemmen. Een derde daarvan koos voor de islamitische Ennahda die door de versnippering van de lekenpartijen de grote winnaar werd – met een zesde van de potentiële kiezers achter zich. De ontgoocheling over het uitblijven van grondige veranderingen, bij voorbeeld in het beknotten van de macht van de politie, heeft allicht meegespeeld in die onverschilligheid van een groot deel van de Tunesiërs.
Een gelijkaardig verschijnsel in Egypte waar degenen die de massa’s op straat brachten er niet aan te pas komen. Want de legerleiding maakt gewapenderhand duidelijk dat zij hoe dan ook de touwtjes (en een groot deel van de economie) in handen wil houden. Vandaar ook het gevoel dat verkiezingen het verschil niet zullen maken.
Het gevoel van machteloosheid leidt niet tot georganiseerde bewegingen rond een programma, het wantrouwen tegen alles wat naar politieke beweging ruikt, is zo sterk dat zelfs de term organisatie verzet opwekt. De maatschappij veranderen los van de politieke instellingen, verkondigen sommige “verontwaardigden”. Het probleem is dat politieke macht geen abstract gegeven is, dat de beslissingen genomen worden door de machthebbers. Dat die machthebbers meer en meer buiten de gekozen, politieke instellingen zitten, is een ander paar mouwen. Maar die zet je niet buitenspel zonder aan politiek te doen – in het parlement, op straat en op de werkplaatsen voor wie er een heeft.
(Uitpers nr. 137, 13de jg., december 2011)