Verpletterend. Hallucinant zelfs. Overweldigend. De vervroegde Italiaanse parlementsverkiezingen zijn een helse kaakslag geworden voor al wie en wat in de uittredende regering van Romano Prodi zat. De nederlaag van die partijen is verpletterend, voor de linkse coalitie Sinistra Arcobaleno (Links Regenboog) zelfs hallucinant. De overwinning van rechts is verpletterend. Vooral de nieuwe opmars van de xenofobe Lega Nord, zusterpartij van het Vlaams Belang, is verontrustend. Die partij krijgt onder meer de sleutelpost van Binnenlandse Zaken.
Silvio Berlusconi voor de derde keer premier. De eerste keer in april 1994. Toen hield de rechtse coalitieregering het slechts negen maanden uit, de Lega Nord lokte een crisis uit en er kwamen zogenaamde “technocratische regeringen’ geduld door links. Na de verkiezingen van 1996 kwamen er centrumlinkse regeringen, het was de tijd van de ‘Ulivo’, de Olijfboomcoalitie waarin gewezen communisten en gewezen christendemocraten elkaar vonden. De Ulivo verloor de verkiezingen van 2001 en Berlusconi werd vijf jaar lang premier. Tot de kiezers twee jaar geleden een zeer nipte meerderheid gaven aan de Unione waarin partijen van Rifondazione Comunista tot de rechtse Udeur van Clemente Mastella, de man die begin dit jaar de politieke crisis uitlokte toen hij uit de regering stapte.
Rampzalig
Voor links is het resultaat ronduit rampzalig, er zijn geen zachtere woorden voor. De PD, Democratische Partij, haalt een derde van de stemmen, samen met de centrumpartij Italia dei Valori van Antonio Di Pietro haalt de coalitie rond premierkandidaat Walter Veltroni bijna 38 %, tegen bijna 47 % voor de coalitie van Silvio Berlusconi. Maar bovendien verdwijnt links links – Sinistra Arcobaleno – gewoon uit het parlement. Met 3,1 % bleef deze ver onder de kiesdrempel. Nochtans had de “linkse regenboog” gezien de samenstelling op zeker 11 % moeten kunnen rekenen.
De PD heeft allesbehalve een linkse campagne gevoerd. Veltroni vergelijkt de PD zeer graag met de Amerikaanse Democratische Partij, een partij van sectoren van het grootkapitaal die alleen in ogen van sommige Amerikanen “links” is. Hij vermeed zelfs in de campagne rechts tegen de haren in te strijken, het leek soms alsof er twee varianten van één stroming campagne voerden. Het belangrijkste argument van Veltroni was dat zijn zege zou beletten dat Berlusconi weer premier zou worden. En dat argument heeft sterk gewerkt bij vroegere keizer van de partijen van de “linkse regenboog” die “nuttig” wilden stemmen.
Veel Italiaanse commentatoren zagen in de resultaten een verregaande “Amerikanisering” van de Italiaanse politiek. In sommige opzichten is dat zo: een polarisatie rond twee ‘polen’, maar waarbij we niet mogen vergeten dat het om coalities gaat waarin diverse organisaties en stromingen zitten. Amerikanisering ook in de vorm van de campagne, een proces dat al lang bezig is. En Amerikanisering in de verregaande depolitisering, met een campagne die vooral rond imagovorming draait. Vandaar ook de vele facelifts van Berlusconi. Een analyse van de uitslagen geeft een merkwaardig beeld: als men de kaart van 2008 vergelijkt met die van het eind van de jaren 1970, ziet men dat de resultaten voor de PD overeenstemmen met die van de communistische PCI toen en die van de PDL met die van de christendemocratie.
Lega
De Democratische Partij (PD) is in haar programma en praktijk een liberaal-democratische partij, de gewezen communisten en gewezen christendemocraten vermijden zelfs om diverse redenen verwijzingen naar sociaal-democratie. De partij geniet nog wel de steun van de grote vakbond CGIL, maar dan vooral van het apparaat. Want veel leden van de linkse vakbond blijken in de noordelijke industriële regio’s Lombardije en Piëmont voor de racistische Lega Nord te hebben gestemd. (Ook de uiterst-rechtse La Destra, erfegename van de fascisten, haalt met een racistisch programma 2,4%).
De PDL, Volk van de Vrijheid, van Berlusconi, kreeg in die regio’s inderdaad veel concurrentie van bondgenoot Lega Nord die in de arbeidersmilieus doorbrak. Legaleider Umberto Bossi zei zelfs vlak na de verkiezingsuitslag dat de Lega nu “de partij van de arbeiders” is geworden. De leiders van de PD kijken naar de arbeiders niet meer om, alleen Fausto Bertinotti (leider van Rifondazione Comunista) doet dat nog wel, zei Bossi smalend.
De xenofobe campagne van de Lega is dus aangeslagen bij talrijke kiezers die vroeger links stemden. Er is de nietszeggendheid van de PD-leiding die meer contacten heeft met de zakenwereld, en er zelfs deels mee verbonden is, dan met de arbeiderswereld. De Lega voerde vooral een campagne tegen de immigranten, zowel die uit het zuiden van Italië als tegen de Roemenen, Afrikanen enz. Elk incident waarbij een immigrant was betrokken, werd uitvergroot om diets te maken dat de Lega een eind zou maken aan die immigratie en alle illegalen zou terugsturen. Met het ministerie van Binnenlandse Zaken in handen kunnen ze daar werk van maken.
Afstraffing
Giorgio Cremaschi, leider van de metaalvakbond FIOM en tegelijk woordvoerder van de linkervleugel in de CGIL, schrikt daar niet van. In een gesprek met de Corriere della Sera zegt hij dat de Lega in de ogen van veel arbeiders tenminste een duidelijke identiteit heeft, wat men van de linkse partijen niet kan zeggen. Hij wijst er ook op dat het rechts was dat in de campagne veel sprak over de internationale financiële en economische crisis. Berlusconi deed dat wel om deze keer geen boude beloften te doen. Maar Giulio Tremonti, zijn superminister over economie en financiën, viel uit tegen het dogma van het marktdenken, terwijl de PD en compagnie die markt ophemelt. “De arbeiders blijven links, ze zullen reageren tegen elke aanval, maar ze straffen degenen die hen verraden hebben”, vat Cremaschi samen.
Die arbeiders hadden toch ook voor “links regenboog” kunnen stemmen? “Dat was de minst geloofwaardige lijst van allemaal”, vindt Cremaschi. Ze hebben één miljoen mensen op straat gebracht om te betogen tegen de precaire arbeidssituaties en de lage lonen, maar in de regering haalden ze niets uit de brand. Daarvoor zijn ze volgens hem afgestraft.
“Vadermoord”
Die onverwacht zware afstraffing leidt natuurlijk tot een crisistoestand bij links. Sinistra Arcobaleno bestond uit vier groepen: de belangrijkste was Rifondazione Comunista, bijna 6% van de stemmen vorige keert. Daarnaast de groenen (Verdi), de PdcI (Partij van Italiaanse Communisten) en Sinistra Democratica, Democratisch Links, een afsplitsing van de “Democraten van Links” die in de PD opgingen.
Er bestond een project om na de verkiezingen met één fractie in het parlement te zetelen en om uit die groepen een nieuwe formatie te laten groeien. Edoch, er komt geen parlementsfractie. De PdcI stapte er na de nederlaag al uit en de Groenen zullen wel hetzelfde doen.
Bij Rifondazione kwam het enkele dagen na de nederlaag tot een afrekening. Het werd zelfs als een vadermoord bestempeld. Want het partijparlement stuurde de tot dan onbetwiste leider Fausto Bertinotti de laan uit, samen met het bestuur rond Franco Giordano. De revolte werd geleid door Paolo Ferrero die de leiding onduidelijkheid verweet. Ferrero en medestanders verzetten zich tegen het mogelijk opgaan van Rifondazione in een vage nieuwe formatie. Maar duidelijk zijn ze zelf ook niet, een alternatief bieden ze niet.
Dat komt wellicht omdat de groep Ferrero niet in staat is een ernstige analyse te maken van de catastrofe die in de eerste plaats Rifondazione treft. Ferrero zat zelf in de regering Prodi waarbinnen de linkse partijen zelfs zelden een rem konden zijn. Inzake deelname aan de oorlog in Afghanistan of de uitbreiding van de Amerikaanse basis in Vicenza haalden ze altijd nul op het rekwest. De onder Berlusconi doorgedreven politiek om van precaire arbeid de regel te maken, werd niet omgebogen. In de ethische kwesties moest links voortdurend bakzeil halen tegenover de ‘teodem’ in de coalitie, de politici die nog altijd minstens één oog en één oor naar het Vaticaan hebben gericht.
De ontgoocheling bij de achterban van deze linkse partijen was dan ook bijzonder groot. Een belangrijk deel vond dat ze evengoed voor een echte regeringspartij (PD) konden stemmen en hun stem niet hoefden te verkwisten. Door de kiesregel dat de lijst met de meeste stemmen automatisch een meerderheid en dus de premier krijgt, vonden veel kiezers dat ze maar beter “nuttig” – dus voor Veltroni en tegen Berlusconi – konden stemmen. Andere ontgoochelde kiezers bleven gewoon thuis. Want waarom stemmen voor partijen die twee jaar lang vooral hun machteloosheid aantoonden.
Ze hadden ook voor Sinistra Critica of de Partito Comunista dei Lavoratori (PCL) kunnen stemmen. Deze twee organisaties met trotskistische invloed waren uit Rifondazione gestapt omdat ze de politiek van concessies moe waren. Sinistra Critica haalde 0,46%, PCL 0,57 %. Deze twee groepen waren zogoed als onbekend, werden doodgezwegen in de media, botsten op de weerzin van veel arbeiders tegenover alles wat politiek is en hadden ook te lijden van het effect “nuttig stemmen”. Mensen die enthousiast bijeenkomsten van deze twee groepen bijwoonden, verklaarden vaak toch voor Veltroni en de PD te zullen stemmen in de hoop Berlusconi van de macht weg te houden.
Storm op komst?
Berlusconi zit stevig in het zadel, zijn meerderheid is immers erg ruim. Maar Berlusconi is voorzichtig, hij heeft in de campagne geen grote beloften gedaan. Hij wees er integendeel op dat er een internationale economische recessie op komst is die in Italië trouwens al bezig is. De koopkrachtdaling laat zich sterk voelen, er hangen grote sociale spanningen in de lucht. De kracht van de vakbonden is echter verzwakt door het feit dat zoveel jongeren in precaire situaties zitten, slecht georganiseerd zijn en weinig verweer hebben. Toch hebben recente mobilisaties bewezen dat de misnoegdheid groot is.
Ze is zeer groot in het noorden waar de Lega Nord campagne voerde voor een verregaande fiscale federalisering. De Lega voert al meer dan 20 jaar campagne tegen wat ze de nutteloze geldstromen van het “nijvere noorden” naar het “profiterende zuiden” noemt. Het probleem van de Mezzogiorno, het zuiden, is verre van opgelost, integendeel. Zo blijkt uit recente cijfers dat elk jaar rond 270.00 mensen uit het zuiden naar het noorden van het land trekken. Deze interne migratie weerspiegelt hoe weinig de geldstromen inderdaad hebben uitgehaald, vooral ten gevolge van cliëntelisme, corruptie en georganiseerde misdaad van het maffiatype.
Die kwestie dreigt snel voor spanningen binnen de regering te leiden. De Lega Nord wil zo weinig mogelijk middelen naar het zuiden laten gaan, maar de PDL heeft zeer veel van haar stemmen te danken aan het cliëntelisme in dat zuiden.
Ook over ethische kwesties bestaat lang geen eensgezindheid binnen rechts. Niet iedereen is voorstander van de reactionaire standpunten van het Vaticaan over abortus, homoseksualiteit, samenlevingscontracten enz. Maar op dat terrein valt weinig weerwerk te verwachten van de PD, een liberaaldemocratische partij die op het vlak van scheiding tussen kerk en staat weinig progressief is.
(Uitpers, nr 98, 9de jg., mei 2008)