Het gemak waarmee de Italiaanse zakenman Silvio Berlusconi er als premier wetten doorjaagt die op zijn maat zijn geschreven, is verbijsterend. Nog erger is het gebrek aan gêne van zijn politieke medestanders, zowel in zijn eigen land als in Europa en de VS.
De EVP van Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Ivo Belet blijft de rode loper uitrollen voor die man. De Britse premier Tony Blair laat weten dat hij het op alle punten eens is met Berlusconi. Om van George W. Bush nog te zwijgen. Beseffen al die ‘staatslieden’ niet hoe gevaarlijk een dergelijk ‘berlusconisme’ is, of kan het hen gewoon niet schelen?
Een wet die rogatoire commissies naar bankrekeningen in het buitenland moeilijker maakt. Een wet die lichtere straffen voor corruptie voorziet. Een wet die hem een grotere controle op de media toelaat. Een poging tot wet waarbij beklaagden de overplaatsing van hun proces kunnen bekomen als ze het vermoeden kunnen aantonen dat magistraten bevooroordeeld zijn – met het oog op processen tegen Berlusconi en zijn handlanger Cesare Previti. Een wet om de hoogste gezagsdragers immuniteit te bezorgen – intussen door het Grondwettelijk Hof ongrondwettelijk bevonden.
Ondanks al die wetten, kon Berlusconi niet vermijden dat Previti zware gevangenisstraffen opliep wegens omkoperij van rechters. De speurders waren in Zwitserland de omkoopsommen op het spoor gekomen, maar Previti – parlementslid, gewezen minister van Defensie en topfiguur van Berlusconi’s imperium – verweerde zich met het argument dat het “gewoon om zwart geld ging”, wat blijkbaar niemand erg vond. De rechters in Milaan trapten er niet in en veroordeelden hem tot elf jaar gevangenisstraf in de affaire Mondadori. Previti had als advocaat van zakenman Berlusconi rechters in Rome betaald om in een vonnis het uitgeversbedrijf Mondadori aan zijn baas toe te wijzen.
De magistraten kregen een golf van beschuldigingen over zich, onder meer dat zij deel uitmaakten van een communistische samenzwering. Om Previti dan toch uit de cel te houden is in allerijl een wet klaargestoomd die de verjaringstermijnen inkort. Die bepaling is wel opgenomen in een bredere wet om zogenaamd de zware criminaliteit in Napels aan te pakken. Maar in Italië is die wet terecht de “Salva Previti” (red Previti) genoemd. Door de verjaringstermijnen voor het omkopen van magistraten van 15 op 10 jaar te brengen ontsnapt Previti aan veroordeling. Om toch maar zeker te spelen, is ook een bepaling opgenomen dat veroordeelden vanaf de leeftijd van 70 jaar niet meer naar de gevangenis moeten (pedofielen en recidivisten uitgezonderd).
Die zogenaamde wet tegen de grote criminaliteit maakt het anders wel gemakkelijker te ontsnappen aan veroordeling voor woeker, nochtans een van de winstgevende activiteiten van de maffia in Napels.
Minister van Justitie Roberto Castelli, van de uiterst-rechtse Lega Nord, heeft nog een andere wet door het parlement gejaagd. De wet op de scheiding van de carrière in de magistratuur (tussen zittende magistratuur en procureurs) is in de ogen van Berlusconi een middel om die magistratuur meer naar zijn hand te kunnen zetten – de premier zei eerder dat men wel mentaal gestoord moet zijn om het beroep van magistraat uit te oefenen. President Carlo Azeglio Ciampi vond die wet toch al te kras en stuurde hem ongetekend terug naar het parlement met de opmerking dat die wet op minstens vier punten ongrondwettelijk is.
Maffia
“Na de Salva Berlusconi gisteren, de Salva Previti vandaag komt de Salva Dell’Utri eraan” , scandeerden betogers half december voor het parlementsgebouw bij de goedkeuring van die Salva Previti. Dell’Utri was enkele dagen eerder in Palermo tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij jarenlang de verbindingsman was tussen de Siciliaanse maffia en Fininvest, het zakenimperium van Berlusconi.
Senator Marcello Dell’Utri is niet om het even wie. Hij is de enige uit Berlusconi’s omgeving die de grote baas mag tegenspreken, ook al omdat hij zo goed op de hoogte is over de origine en groei van dat imperium. Berlusconi heeft voor Dell’Utri een plaats gereserveerd in zijn mausoleum in het park van Villa Arcore, bij Milaan. Dell’Utri wordt beschouwd als de sterke man van Fininvest én van Forza Italia. Het was Dell’Utri die als directeur van Berlusconi’s reclamefirma Publitalia in 1993 in enkele maanden tijd uit het niets Forza Italia schiep, met alle trucs uit de reclamewereld en met de steun van Berlusconi’s drie nationale tv-zenders.
Ondanks de veroordeling in Palermo heeft Berlusconi aan Dell’Utri gevraagd Forza Italia nieuw leven in te blazen. Ondanks enkele pogingen om er een echte politieke partij van te maken, blijft het een bedrijfspartij, het politieke verlengstuk van Fininvest. Dell’Utri moet duizend jonge kaderleden uitkiezen en vormen zodat Forza Italia bij de regionale en lokale verkiezingen van het voorjaar uit het dal geraakt. Bij diverse verkiezingen vorig jaar leed Forza Italia ernstige verliezen, onder meer ten gunste van de bondgenoten in de rechtse coalitie.
Om zich beter op die verkiezingen voor te bereiden, wil Berlusconi zijn greep op de media nog meer versterken. Bij de overheidszender Rai, waar een proces van privatisering is ingezet, bestaat de raad van bestuur nu uitsluitend uit regeringsgezinde leden. Er was een raad van vijf leden, met alleen de voorzitster min of meer als sympathisant van links. Zij was de bemoeienissen van de regering met de programmatie van de Rai echter zo beu, dat ze ontslag nam, ze zat er toch maar als vijgenblad. Daarmee bleef alleen een raad van vier regeringsgezinden over. Dit betekent dat Berlusconi naast zijn drie privé-zenders ook een zeer grote greep heeft op de overheidszenders. Zoiets is toch wel uniek in de westerse wereld.
Daarnaast wil Berlusconi ook zo snel mogelijk af van de ‘par condicio’, de regeling waardoor er tijdens de verkiezingscampagne limieten staan op politieke publiciteit. Hij wil ongebreideld geld kunnen uitgeven voor zijn tv-campagnes.
Daarin wil hij vooral zijn grote belastingsverlaging in de verf zetten. Voor volgend jaar komen er 6,5 miljard euro belastingsverlagingen, maar dan bijna uitsluitend voor de hoogste inkomens. “Dit is Robin Hood op zijn kop, hij neemt geld weg bij de armen om het aan de rijken te geven”, zegden parlementsleden van centrum-links.
Ondanks de vernietigende commentaren van gezaghebbende bladen (The Economist, Le Monde…) kan Berlusconi op gezaghebbende buitenlandse vrienden rekenen. De Russische president Vladimir Poetin, de Amerikaanse president Bush en vooral de Britse premier Blair sloven zich uit om Berlusconi te behagen. Vooral met Blair lijkt het erg te klikken, tussen de twee bestaan geen meningsverschillen.
Ulivo
In eigen land krijgt Berlusconi politieke tegenwind van centrum-links dat het in enkele lokale en tussentijdse verkiezingen wel goed deed. Maar veel linkse Italianen twijfelen eraan of centrum-links, de zogenaamd coalitie van de Ulivo (olijfboom), wel in staat is rechts bij nationale verkiezingen (normaal in de lente van 2006) te verslaan.
Veel linkse Italianen hebben nog altijd een wrange nasmaak van de periode waarin centrum-links regeerde en niets, maar dan ook niets ondernam om Berlusconi tegen te werken. Er kwam geen wet op belangenvermenging, waardoor de rijkste zakenman van Italië tegelijk zijn zaken en de regering kan leiden. Integendeel, toen Massimo D’Alema, voorzitter van de “Democraten van Links” ‘ (de ex-communisten) premier werd, trachtte hij zoete broodjes te bakken met Berlusconi. Het was de tijd van de zogenaamde “Bicamerale” die de grondwet grondig zou hervormen – en D’Alema een plaatsje in de geschiedenisboeken zou bezorgen. Berlusconi hield D’Alema aan het lijntje en bleef daardoor op alle vlakken gespaard, tot hij het niet meer nodig had en de Bicamerale opblies.
Centrum-links is allesbehalve een hechte alliantie. De twee grote brokken zijn de DS (Democraten van Links) en de Margherita, zelf een bundeling van gewezen christen-democraten en allerlei andere “democraten”. Maar er zijn ook nog de groenen (Verdi), de sociaal-democraten van de SDI, de communisten van de PCDI (strekking Cossuta die deelnam aan de regering D’Alema), de communistische Rifondazione Comunista, en aan de andere kant van dat spectrum het Italia dei Valori (Italië der Waarden) van Antonio Di Pietro en de Udeur-Ap, een allegaartje van zuidelijke christen-democratische notabelen die zijn deur openzette voor Paolo Cirino Pomicino, een kopstuk van de corruptie in Napels.
Een erg geloofwaardig alternatief vormt dat niet. De persoonlijke rivaliteiten maken het nog erger. Romano Prodi hoopte na zijn periode bij de EU-Commissie in Brussel als grote voorman van de centrum-linkse eenheid te worden begroet. Maar Francesco Rutelli van de Margherita, gewezen burgemeester van Rome en kandidaat-premier in 2001, heeft ook zo zijn ambities. Van een groot elan voor eenheid is niet zoveel te bespeuren.
Er is dan ook weinig te bespeuren van een ernstig programma. Italië kende de voorbije jaren massale mobilisaties, met miljoenen mensen op straat tegen oorlog en voor vrijwaring van sociale rechten. Maar de politieke leiders van centrum-links houden zich op de vlakte, ze waren over de meeste kwesties trouwens erg verdeeld. En die verdeeldheid doorkruiste meestal de partijen, zeker de DS, zelf. “Centrum-links moet de kiezers terugwinnen die nog walgen van de bicamerale idylle, en centrum-links moet een ernstig alternatief bieden, in de eerste plaats rond de morele kwesties die verre van ouderwets zijn. Anders gaat centrum-links zijn derde nederlaag in twaalf jaar tegemoet”, aldus commentator Franco Cordero in de krant La Repubblica. Centrum-links verloor van Berlusconi in 1994 en 2001.
Een nieuwe centrum-linkse nederlaag zou dramatisch zijn voor de rest van Europa. Er staat inderdaad zeer veel op het spel, want Berlusconi en zijn methodes zijn geen fratsen om mee te lachen. Het gaat hier om een model waarin de politiek op een bedrijfsleest wordt geschoeid, met systemen uit het bedrijfsleven waarvan niemand toch kan beweren dat ze iets met democratische regels te maken hebben, maar integendeel expliciet autoritair zijn. In het geval van Berlusconi komt daar nog de controle over het grootste deel van de media bij. Het gevaar daarvan kan moeilijk overschat worden.
(Uitpers, nr. 60, 6de jg., januari 2005)