INTERNATIONALE POLITIEK

Bericht uit Beiroet over de ‘war on terror’

Robert Fisk, ‘Bericht uit Beiroet. Dagboek van een oorlog’, Anthos, Amsterdam, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2006, 75 blz., ISBN 90-022-2278-5, 5 euro.

12 juli 2006. In Beiroet viert de Britse oorlogscorrespondent Robert Fisk zijn zestigste verjaardag (“waarvan dertig in het Midden-Oosten”). Hij verneemt het nieuws via de telefoon: Hezbollahstrijders hebben aan de grens met Israël een militaire operatie uitgevoerd. Ze hebben twee Israëlische soldaten gevangen genomen en drie anderen bij het gevecht uitgeschakeld. Fisk weet hoe Israël op dit soort militaire tegenslagen reageert.

“De Israëli’s zullen met de voor hen gebruikelijke wreedheid terugslaan. Ze zullen de Libanese regering de schuld geven, zelfs al kunnen de autoriteiten in Beiroet niet eens één guerrillastrijder in toom houden, laat staan de volledige Hezbollahbeweging. Hezbollah moet dit al maanden van tevoren hebben voorbereid. Geldt dat ook voor de Israëli’s?”, noteert Fisk in allerijl in zijn notaboekje.

Op de laatste vraag krijgt hij de eerstkomende uren al een antwoord. De Israëlische ‘vergelding’ is massaler dan ooit: landleger, luchtmacht en marine worden in de strijd gegooid. De vernielingen die ze aanrichten zijn massaal en goed uitgekiend: de luchthaven, oliedepots, elektriciteitscentrales, drinkwatervoorziening en het nagelnieuwe autowegennet worden in een mum tot puin gereduceerd… Voor de kusten van Libanon dreigt een milieuramp, de Israëli’s hebben zowat de hele Libanese olievoorraad in brand geschoten.

Happy birthday Robert…

Op zijn zestigste verjaardag ziet Fisk van op zijn balkon aan de ‘corniche’ (de zeedijk) in Beiroet hoe Israëlische F-16-vliegtuigen de fonkelnieuwe internationale luchthaven van de Libanese hoofdstad bestoken (kostprijs van dit pronkstuk van de in 2005 vermoorde Libanese miljardair, bouwmeester en premier Rafik Hariri: 450 miljoen euro).

Fisk besluit voor zijn krant The Independent een dagboek bij te houden. En dat is nu in het Nederlands vertaald als ‘Bericht uit Beiroet’. Het is een korte tekst, die – zoals we dat van Robert Fisk inmiddels al dertig jaar gewoon zijn – uiterst precies de oorlogsgruwelen van de voorbije zomer beschrijft.

In zijn bekende stijl schildert Fisk de oorlogstaferelen die hij voor ogen krijgt. En af toe rispt zijn sarcasme op. Hij heeft immers al te veel oorlogsellende gezien in het Midden-Oosten om de clichés en leugens van Israëlische politici en stafchefs, Amerikaanse presidenten en Europese regeringsleiders onbesproken te laten.

Donderdag 13 juli: “De Israëlische straaljagers vlogen eerst naar het dorpje Dweir bij Nabatiya in Zuid-Libanon, waar een Israëlisch vliegtuig een bom liet vallen op het huis van een sjiitische geestelijke. Hij werd gedood. Zijn vrouw ook. En acht van zijn kinderen. Eén werd onthoofd. Van een baby konden ze alleen nog het hoofdje en de romp vinden; een jonge dorpsgenoot zwaaide er woedend mee in het rond voor de camera’s. Daarna troffen de vliegtuigen nog een huis in Dweir en ruimden ze een gezin van zeven personen op.”

“Het was een vlotte start op dag twee van de meest recente Israëlische ‘oorlog tegen terreur’, een conflict waarbij men voor een deel dezelfde taal – en voor een deel dezelfde leugens – hanteert als bij de grotere ‘oorlog tegen terreur’ van George Bush. Want net zoals we Irak ‘op zijn plaats hebben gezet in 1991 en 2003, zo was het gisteren de beurt aan Libanon om ‘op zijn plaats te worden gezet’. Zoiets betekent niet alleen een fysieke, maar ook een economische dood…”

‘Niet stil blijven zitten’

“In de loop van de middag waren de dreigementen heviger geworden. Israël zou niet stil blijven zitten’. Het beval de hele bevolking van de zuidelijke buitenwijken van Beiroet – waar het hoofdkwartier van Hezbollah is gevestigd – uiterlijk om drie uur ’s middags de huizen te verlaten. Op een paar honderd gezinnen na, weigerde iedereen halsstarrig te vertrekken… Ik zit aan het begin van de middag thuis mijn dossiers met Israëlische verklaringen door te kijken. Het blijkt dat Israël in de afgelopen zesentwintig jaar minstens zesmaal gedreigd heeft niet ‘stil te blijven zitten’ in Libanon. Het bekendst was de keer dat wijlen Menahem Begin van Israël in 1980 beloofde dat hij ‘niet stil zou blijven zitten’ terwijl de Libanese christenen werden bedreigd – waarna hij drie jaar later zijn soldaten terugtrok en de christenen aan hun lot overliet. De Libanezen zijn altijd aan hun lot overgelaten. De Israëlische premier Ehud Olmert zegt dat hij de Libanese regering verantwoordelijk houdt voor de aanvallen van woensdag die een inbreuk op de internationale grens vormden. Maar Olmert weet net zo goed als iedereen dat de zwakke en verdeelde regering van de Libanese premier Fouad Siniora niet in staat is ook maar één militielid in het gareel te houden, laat staan Hezbollah.”

“Maar waren dezelfde politieke leiders van Libanon het afgelopen jaar niet door de Verenigde Staten gefeliciteerd met de democratische verkiezingen en hun onafhankelijkheid ten opzichte van Syrië? Iemand die Bush als vriend ziet – ‘zag’ is misschien meer van toepassing – is Saad Hariri, de zoon van wijlen premier Rafik Hariri van Libanon die een groot deel van de infrastructuur heeft aangelegd die Israël nu verwoest en wiens dood vorig jaar – vermoord door Syrische agenten? – naar verluidt de heer Bush in woede deed ontsteken…”

‘Terroristische doelwitten’

Robert Fisk doorkruist Libanon onder de Israëlische bommenregen. Overal ziet hij de ‘terroristische doelwitten’, die door Olmerts luchtmacht met voltreffers zijn weggeblazen. Voornamelijk burgerdoelwitten, stadswijken, een splinternieuwe autosnelwegbrug gebouwd door Italiaanse ingenieurs, dorpen, Qana dat voor de tweede keer in tien jaar tijd een martelaarsdorp wordt (in 1996 meer dan 100 doden tijdens een raid van de Israëli’s op een VN-vluchtelingenkamp, in 2006 een tweede raid met tientallen doden – soms hele gezinnen weggemaaid). De beschrijving van deze oorlogswerkelijkheid is niet altijd bestemd voor gevoelige lezers. Ze geven wel de hardvochtigheid, moord- en vernielzucht weer van de Israëlische militairen, die op het thuisfront bejubeld worden.

Bombardementen op de elektriciteitscentrales, drinkwaterbedrijven, woonblokken, stadswijken? Allemaal ‘terroristische doelwitten’. De internationale luchthaven?

Robert Fisk: “En de reden voor de Israëlische aanval op de bijzonder veilige en onder degelijk toezicht staande luchthaven van Beiroet, die door diplomaten en Europese leiders wordt gebruikt, een voorziening die net zo veilig is als elke willekeurige luchthaven in Europa? Volgens de Israëli’s was het ‘een centrale doorvoerhaven voor het vervoer van wapens en voorraden naar de terroristische organisatie Hezbollah’. Als de Israëli’s echt willen weten waar die doorvoerhaven te vinden is, moeten ze een kijkje gaan nemen in Damascus. Maar dat weten ze zelf natuurlijk ook wel. Dus is het terreur, terreur en nog eens terreur, en wordt Libanon eens te meer afgeschilderd als het mythisch centrum van terreur in het Midden-Oosten, tezamen met Gaza neem ik aan. En de Westoever. En Syrië. En natuurlijk Irak. En Iran. En Afghanistan. En wie weet welke landen nog zullen volgen.’

‘Wees dankbaar, Libanezen’…

Vrijdag 21 juli: “De Israëli’s hebben zojuist de Khiam-gevangenis gebombardeerd. Een interessant doelwit”. In deze gevangenis folterden en vermoordden de door Israël betaalde huurlingen van het Zuid-Libanese leger jarenlang Libanese en Palestijnse gevangenen. “Nadat het Israëlische leger zich in 2000 had teruggetrokken, maakte Hezbollah van deze gevangenis een museum. Nu is het bewijs van de wreedheid van het Zuid-Libanese Leger uitgewist. Ook een ‘terroristische doelwit’”, noteert Fisk. “Thuis gaat de elektriciteit om elf uur ’s avonds weer aan en ik zie hoe de Israëlische consul-generaal in de Verenigde Staten, Arye Merkel, aan de BBC vertelt dat Israël ‘de Libanezen een goede dienst bewijst’ door Hezbollah te bombarderen. Hij beweert dat de ‘meeste Libanezen waarderen wat we doen’. Nu begrijp ik het. De Libanezen moeten de Israëli’s dankbaar zijn voor de verwoesting van hun leven en hun infrastructuur. Ze moeten dankbaar zijn voor alle luchtaanvallen en dode kinderen. Het is alsof Hezbollah zou beweren dat de Israëli’s dankbaar moesten zijn voor hun aanval op het zionisme. Hoe ver kun je gaan met zelfbedrog?”

Zelfbedrog en zelfoverschatting van de Israëlische premier Ehud Olmert, zijn minister van Defensie Amir Peretz en zijn generaals? Na een maand van intense bombardementen en beschietingen, op het ogenblik dat Israël geen andere keuze meer heeft dan massaal grondtroepen in te zetten, komt er een (voorlopig) bestand. Fisk maakt de balans op. “Je moet hier met de leden van Hezbollah rondlopen te midden van deze verschrikkelijke verwoesting – ver ten zuiden van de Litanirivier, midden in het gebied waaruit de Israëli’s Hezbollah oorspronkelijk hadden willen verdrijven – om de werkelijke aard te beseffen van de oorlog van de voorbije maand en de immense politieke betekenis ervan voor het Midden-Oosten.” Het Israëlische leger trekt zich terug. En bij die terugtrekking maakt Hezbollah tientallen en tientallen slachtoffers onder de Israëlische militairen.

“Israël had zich een heel ander einde van de oorlog voorgesteld,” aldus Fisk. ” Het doel van de Israëli’s en de Amerikanen was om Iran en Syrië te vernederen, maar in werkelijkheid zijn deze twee vermeende paria-staten ongeschonden gebleven en is de reputatie van Hezbollah in de Arabische wereld tot grote hoogte gestegen. De ‘kans’ die George Bush en zijn minister van Buitenlandse Zaken Condoleeza Rice kennelijk in de Libanese oorlog zagen, blijkt een kans voor de vijanden van Amerika te zijn geweest om de zwakte van het Israëlische leger aan de kaak te stellen.”

Detail in de geschiedenis?

Voor de Amerikaanse en Europese politieke elite is deze oorlog inmiddels al een ‘detail in de geschiedenis’, zoals op 26 januari bleek tijdens een speciale donorconferentie voor Libanon in Parijs. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleeza Rice, was naar deze conferentie afgezakt. In de zomer van 2006 hadden Rice en George W. Bush de Israëli’s aangemoedigd bij hun vernietigende aanval op Libanon. Amerikanen en Israëli’s hadden de operatie maandenlang in het grootste geheim voorbereid, zo meldden de Amerikaanse kranten tijdens en na afloop van de vijandelijkheden.

In Parijs zat deze ‘iron lady’ aan tafel met veel ‘schoon volk’, de Saoedi’s en andere petromonarchieën aan de Golf en de Europeanen, die de door Israël aangerichte oorlogsschade mee zullen betalen. Ook dat wordt stilaan een detail in de geschiedenis. In de Palestijnse bezette gebieden betaalt de Europese Unie al jaren een deel van de Israëlische bezetting. Het gros van de infrastructuur van de Palestijnse autoriteit is met Europees geld gebouwd en werd later door het Israëlische leger tot puin herschapen. In Libanon herhaalt de geschiedenis zich: Israël vernietigt op grote schaal, Europa betaalt de factuur en dempt de Israëlische bommenkraters. In Parijs legde Rice 600 miljoen euro op tafel – weliswaar niet voor de wederopbouw van Libanon. Een derde van deze som gaat naar steun aan de ‘hervormingsplannen’ van de pro-Amerikaanse Libanese premier Fouad Siniora. Twee derden zal dienen voor de ‘uitbouw van een stabiele veiligheidsdienst’. De Europese Unie zegde 400 miljoen euro toe voor de wederopbouw van wat Ehud Olmert en zijn leger hebben vernietigd. De oude koloniale heerser in Libanon, Frankrijk, paste 500 miljoen euro bij. En de Belgische premier, Guy Verhofstadt, had voor Libanon een cheque van 20 miljoen euro op zak. Op deze donorconferentie werd een totale som van 5,8 miljard euro toegezegd aan Libanon. Terug naar de orde van de dag. Amerikanen en Europeanen slaan de bladzijde in alle stilte om. De Israëlische vernielzucht wordt met de mantel der liefde bedekt. Israël hoeft geen cent oorlogsschade te betalen. De vijftienhonderd Libanese burgerslachtoffers zijn al lang vergeten (zelfs de slachtoffers die er dagelijks nog vallen als gevolg van de honderdduizenden clusterbommen waarmee de Israëlische piloten Libanon hebben bezaaid zijn geen nieuws meer).

‘Bericht uit Beiroet’ van Robert Fisk is zo een van die boeken, die getuigen en aanklagen. Geen enkele Amerikaan, Israëli of Europeaan zal ooit kunnen beweren: ‘we hebben het niet geweten’ (of ‘wir haben es nicht gewusst’, zoals de Duitsers dat zeggen).

(Uitpers, nr. 83, 8ste jg., februari 2007)

U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:

en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!

De link:

http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=478140&refsource=uitpers

Laatste bijdrages

SYRIË: EEN MIDDELEEUWS OPBOD

De weg naar Damascus is lang. De apostel Paulus werd er van zijn paard gegooid. De kruisvaarders moesten eerst de oninneembaar  geachte stad Antiochië (vandaag Turks Antakya) belegeren –…

Komt er stabiliteit in Syrië na het verdwijnen van Assad?

Het regime van Bashar al-Assad is gevallen, maar daarmee is er nog geen eind gekomen aan de gevechten. Het land is nu opgedeeld in twee stukken. Met het vertrek…

Assad is geschiedenis

Het ene weekend Aleppo binnengewandeld, het weekend daarop Damascus ingenomen. Het regime van de familie Assad is na een halve eeuw in één week tijd opgedoekt. Bijna zonder slag…

Grenskolonialisme

You May Also Like

×