Opiniepeilers slaan steeds meer de bal mis, toch hebben ze tegelijk meer en meer invloed op de politieke wereld. Politici en publiek kijken nerveus uit naar de volgende peiling over kiesintenties, over de populariteit van politici, over bijval of afkeer voor maatregelen. Peilers bepalen, tegen beter weten in, mee de politieke agenda.
Tijdig en besteld
Mijn scepsis tegenover peilingen in het algemeen is mede ingegeven door enige ervaring.
Een van mijn eerste studentenjobs was peiler – toegegeven, zeer lang geleden, maar toen ging men nog aanbellen, er was rechtstreeks contact. Het onderzoek ging over woontevredenheid. Mijn eerste bezoek was een gepensioneerde man in Ledeberg die duidelijk medelijden had met die onwennige bezoeker. Hij gaf me 10 frank, wat toen veel geld was, en zei “vul dat voor mij in manneke”. Wat ik dan ook deed.
Het was al niet veel beter toen we bij het “Seminarie voor Theoretische en Toegepaste Sociologie” van de Gentse Universiteit een peiling deden bij Sidmar-arbeiders. Het steekt niet zo nauw, zei de baas van het seminarie, “als het maar op tijd af is”. Toen ik vele jaren later een persconferentie bijwoonde van minister Miet Smet om de resultaten van een peiling bekend te maken, schrok de minister bij die bekendmaking: “Dat is niet het resultaat dat ik bestelde”. Bestelde?
De peilingen die De Standaard vorige eeuw onder zijn lezers (of vermeende lezers in veel gevallen) liet doorvoeren, waren van geen beter allooi. Vaak moesten de peilers gewoon een besteld resultaat aantonen, en dat lukte. De steekproef bestond uit lukraak voor een etentje uitgenodigde personen.
Al jaren verdien ik tot 2 euro per maand extra als lid van een panel bij peiler GfK.
Gefaald
Bestelde peilingresultaten, zoals de massa’s peilingen die de Franse president Nicolas Sarkozy tijdens zijn bewind (2007-2012) liet uitvoeren en waarover hij nu op een proces als getuige verscheen. Het gros bestond ook uit nep-peilingen, met bestelde resultaten. Peilingen dienen in zo een geval om de opinie te beïnvloeden, niet om ze te meten.
Bij de regionale verkiezingen van juni in Frankrijk, behoorden de peilinginstituten tot de grote verliezers. Niets kwam uit van wat peilers hadden ‘voorspeld’. Zo stond het uiterst-rechtse Rassemblement National (RN) beteuterd naar zijn verliezen te kijken, helemaal iets anders dan wat peilers hadden laten uitschrijnen.
Bij diverse presidentsverkiezingen hadden de peilers ook al vaak de bal misgeslagen. In 1995 voorspelden ze succes voor Edouard Balladur, maar het was Jacques Chirac die het haalde. Dat de socialist Lionel Jospin in 2002 niet eens de tweede ronde haalde, was voor ieder die naar de peilingen had gekeken, een volkomen verrassing.
Het is in België niet veel anders. Na de verkiezingen houden de peilers zich meestal gedeisd, ze worden niet graag geconfronteerd met een kloof. Ze weten ook dat enkele weken later, hun peilingen toch weer groot nieuws zijn en ondanks alles ernstig worden genomen. Politici en commentatoren zullen ze net als vroeger, weer bespreken als gold het echte uitslagen.
Wel wordt telkens onderstreept dat een peiling een momentopname is en dat kiezers soms onderweg naar de stembus van mening veranderen. Een steeds groter probleem is daarbij de slinkende opkomst bij verkiezingen. Peilingen naar de vastberadenheid van de mogelijke kiezer bieden ook al weinig houvast.
De peilingen zijn hier wel veel zeldzamer dan in Frankrijk waar ze elkaar in snel tempo opvolgen. Maar de schaarse peilingen naar kiesintenties werken des te meer na in de politiek zelf. Een peiling die gunstig is voor de PTB in Wallonië, maakt de regerende PS bijzonder nerveus.
Peilingresultaten bepalen zelfs politieke krachtsverhoudingen. In Italië staat er nagenoeg niemand nog stil bij de resultaten – en zetelverdeling – van drie jaar geleden. Het zijn de peilingen (die sterk afwijken van die resultaten) die het politieke gewicht van de diverse partijen aangeven. Die peilingen dienen dus om de opinie van zowel de politici als de ‘openbare opinie’ te beïnvloeden,het is dus belangrijk ze bij te sturen.
Nerveus
Ondanks een voorgeschiedenis van falen, zitten de Franse politici en nogal wat Franse burgers nu gespannen te kijken naar de percentages van de peilingen. Bij de rechtse Les Républicains (LR) had de leiding zelfs beslist niet de achterban te raadplegen, maar wel de peilers – zo ver gaat de waanzin. Dat heeft ze uiteindelijk niet kunnen volhouden. Toch zijn het de peilingen die bij de raadpleging van de achterban een grot rol sullen spelen: veel leden kiezen in functie van de geschatte kansen van de kandidaten, veeleer dan op grond van hun programma.
Daarbuiten is de grote vraag, ook in het Elysée zelf, wie van uiterst-rechts, Marine Le Pen of Eric Zemmour, zal in de tweede ronde in april volgend jaar uitkomen tegen huidig president Emmanuel Macron. Alsof de kiezers er niet meer aan te pas komen. Omdat de uiterst-rechtse Eric Zemmour in enkele peilingen licht zakt, gaan sommige commentatoren hem al afschrijven.
Fabriek
Onlangs bracht de krant Le Monde, nochtans ook niet vies om zelf peilingen te laten houden, met een ontluisterende studie over ‘la fabrique opaque des sondages’ (de ondoorzichtige peilingenfabriek). Een reporter van Le Monde heeft daarvoor de moeite gedaan om onder diverse identiteiten deel te nemen aan die ‘fabriek’.
Hij stelde vast dat peilinginstituten niet veel meer zijn dan marketing ten gerieve van opdrachtgevers die hun imago testen, een strategie voorbereiden, enz. Voor de peilinginstituten komt het erop aan dat zo goedkoop mogelijk te doen, vandaar dat ze ‘access panels’ samenstellen die geacht worden representatief te zijn. Veruit de goedkoopste methode is Internet, wat al een deel van de bevolking uitsluit.
De deelnemers aan een panel worden geacht hun tijd te nemen, er wordt vooraf gemeld hoelang de deelname normaal duurt en in verhouding daartoe krijg je punten. Met die punten kan je aankoopbonnen bij enkele firma’s krijgen of de som aan een opgegeven goed doel schenken.
De ene deelnemer is al plichtsbewuster dan de ander en neemt de tijd, een ander is gehaast en is geneigd antwoorden te geven waarvan hij denkt dat die worden verwacht. Deelnemers geven ook niet graag toe de vraag niet helemaal te begrijpen – of dat nu over een wasverzachter of over een discussie rondkernenergie gaat. Er wordt ook zelden lang nagedacht bij een antwoord. De manier waarop de vraag is gesteld, zal een weerslag hebben op het resultaat, het hangt er vaak van af wat de opdrachtgever wil bereiken.
Voor politieke, maatschappelijke thema’s is het moment van peiling erg belangrijk. Veel antwoorden rond migratie zullen beïnvloed worden door emoties na bij voorbeeld een groepsverkrachting of terreuraanslag. Daar in de vraag zijdelings naar verwijzen, zal ook een grote weerslag hebben op het resultaat. Door de vraagstelling en keuze van moment kan men makkelijk peilingen met het gewenste resultaat bestellen. Vooral daar ook zeer veel media (zeker de zogenaamde ‘sociale’) daarin bewust meespelen, zodat redelijkheid vaak verdrongen wordt.
Opiniemakers
Conclusie is dat peilingen over maatschappelijke thema’s hoogstens, door diverse factoren, erg benaderend zijn, maar desondanks als feiten worden geïnterpreteerd. Politici die in termen van marktsegmenten in een kiezersmarkt denken, we leven toch in een marktsysteem, zoeken welke thema’s en op welke manier ze kunnen aansnijden om hun marktpositie te verbeteren. Wat we meemaken is dat peilingen de opinie steeds minder peilen, maar steeds meer opinie maken.
Een voorbeeld van een benaderende peiling om de opinie te beïnvloeden: Een recente peiling voor de verkiezingen van februari in de Indiase deelstaat Uttar Pradesh. De daar regerende uiterst-rechtse BJP zal 240 van de 403 zetels halen, aldus de peiling. Resultaat op basis van een enquête onder 9000 mogelijke kiezers. Uttar Pradesh heeft 230 miljoen inwoners, 20 keer meer dan België. In verhouding zou de steekproef bij ons om 45 mensen gaan.
Zie ook: http://www.uitpers.be/stemmen-berekening-overtuiging/
en: