Gevechtsvliegtuigen
De belangrijkste aankoop waartoe de regering besliste is die van 34 nieuwe gevechtsvliegtuigen ter waarde van 4 miljard. Al heel vroeg werd duidelijk dat legertop en regering hun voorkeur uitdrukten voor de F35 van het Amerikaanse wapenbedrijf Lockheed Martin, hoewel het om het duurste toestel ging, zowel qua aankoop als qua werkingskosten. De vliegurenkost voor een F35 bedraagt rond de 24.000 euro, wat merkelijk hoger is dan die van concurrenten Eurofighter en Rafale (tussen de 16 en 18.000 euro) en zeker die van het Zweedse Gripentoestel waarvan de kost per uur ‘amper’ 5.000 euro bedraagt. Voor de huidige F16s is dat rond de 8.000 euro. Om een idee te geven van de financiële repercussies. Tussen oktober 2014 en maart 2017 hadden de Belgische F16s in Syrië en Irak 7000 vlieguren op de teller staan wat ruwweg overeenkomt met 56 miljoen euro vliegurenkost. Met de F35 zou dat bedrag verdriedubbelen naar 168 miljoen euro. Het illustreert dat defensie zich blijkbaar geen zorgen maakte over de beperkte budgetten als het over nieuwe gevechtsvliegtuigen gaat.
NAVO is kern van het probleem
De kern van het probleem is dat sinds de val van de muur de NAVO – mede uit lijfsbehoud – besliste om zich te transformeren van een strikt defensiebongenootschap naar een alliantie die voortaan buiten de verdragszone zou moeten optreden. Een expeditionair leger vergt een uitermate mobiele troepenmacht, offensieve gevechtscapaciteit, licht maar hoogtechnologisch materieel, goede transport- en communicatiemogelijkheden, extra-vergoedingen, e.d.m. Dat maakt een interventieleger ook heel wat duurder. De mondiale ambities van de NAVO en de belangen van de wapenindustrie lagen ook aan de basis van de NAVO-beslissing in 2014 om elke lidstaat er naar te laten streven om minstens 2% van het BBP te besteden aan defensie en binnen dat budget 20% te besteden aan militaire uitrusting. Sindsdien wordt ons land voortdurend op de vingers getikt omdat we in die termen helemaal onderaan het staartje bengelen. Dat geeft een vertekend beeld. In absolute cijfers staan we qua defensiebudget op de 13e plaats, per capita is dat de 15e plaats op 28 lidstaten.
Investeringen voor kernwapencapaciteit
Het probleem is de NAVO-politiek (en dat geldt ook voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU) die ons land verplicht om mee te racen in een absurde wapenwedloop. Sinds midden jaren negentig zijn wereldwijd de militaire budgetten met 80% de hoogte ingegaan tot een recordbedrag van 1.822 miljard dollar in 2018. De NAVO neemt met 919 miljard dollar goed de helft daarvan op zijn rekening. Als de NAVO-normen worden uitgevoerd komen daar nog een paar honderd miljard bij. Als klap op de vuurpijl vernemen we nu ook nog eens dat ons land ondubbelzinnig blijft kiezen voor de nucleaire taken in NAVO-verband. Hoewel de F16s binnenkort uit dienst worden genomen blijkt uit interne legerdocumenten dat er nog miljoenen in worden geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat ze de nieuwe kernbommen van het type B61-12 nog kunnen transporteren die binnenkort op Kleine Brogel zullen worden ontplooid. Ons land overtreedt daarmee nochtans al decennia artikel 2 van het Non-proliferatieverdrag dat niet-kernwapenstaten verbiedt om kernwapens op directe of indirecte manier te verwerven of te controleren.
Ons NAVO-lidmaatschap zorgt voor verkeerde prioriteiten. We moeten schaarse middelen investeren in een destabiliserende militaire interventie- en nucleaire politiek, terwijl er amper geld is voor niet-militaire geweldpreventiemaatregelen, zoals de aanpak van oorzaken van geweld.