« Indien we niet terdege afrekenen met het terrorisme van de Nepalese Maoïsten, kunnen terreur en intimidatie zich uitbreiden en gevaarlijke vertakkingen in gans Zuid-Azië krijgen ». De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken voor Zuid-Azië, Christina Rocca, liet er bij haar bezoek van midden december aan Nepal geen twijfel over bestaan: voor Washington is de strijd tegen de Nepalese Maoïsten een onderdeel van zijn oorlog tegen het ‘internationaal terrorisme’. Het Koninklijk Leger, in een rapport van Amnesty International nog maar pas beschuldigd van dagelijkse zware schendingen van de mensenrechten, kan daarom rekenen op Amerikaanse en Belgische wapens.
Christina Rocca kent Zuid-Azië door en door. Ze werkte jarenlang in Pakistan voor de CIA en de Amerikaanse diplomatie. Ze organiseerde samen met de Pakistaanse militaire geheime dienst ISI mee de hulp aan Afghaanse fundamentalisten. Eerst aan de beruchte Gulbuddin Hekmatyar, een krijgsheer die nu in Afghanistan een coalitie tegen de Amerikanen smeedt, later aan de Taliban, daarbij oog hebbend voor de belangen van de oliemaatschappij Unocal. In Nepal is toevallig de Amerikaanse oliemaatschappij Texana actief. (Zie ook Uitpers oktober en december 2002).
Rocca maakte bij haar bezoek duidelijk dat de opstand in Nepal geen binnenlands probleem is, maar de Verenigde Staten nauw aan het hart ligt. Kathmandu kreeg een jaar geleden ook al bezoek van VS-minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell. Maar toen had Nepal nog een gekozen parlement en regering. Nu bezocht Rocca een koning, Gyanendra, die in oktober alle macht naar zich toe trok, een lakei tot premier aanstelde en het uitschrijven van verkiezingen voor onbepaalde tijd uitstelde.
Amnesty International klaagde in een op 19 december 2002 vrijgegeven rapport het optreden van dat Koninklijk Leger in scherpe bewoordingen aan. (http://news.amnesty.org). Het rapport vermeldt 66 gevallen van mensen die vorig jaar verdwenen na door veiligheidstroepen te zijn opgepakt. Nepal heeft de trieste eer nummer drie van de wereld te zijn voor dergelijk soort “verdwijningen”. “De schendingen van de mensenrechten bereiken ongekende hoogten sinds het leger en de veiligheidsdiensten uitgebreidere bevoegdheden hebben gekregen”, aldus het rapport.
Amnesty klaagt de houding aan van de Nepalese autoriteiten die deze schendingen niet willen aan pakken en die niets doen aan het feit dat de daders steeds buiten schot blijven en er zelfs zeker kunnen van zijn dat er nooit een onderzoek naar hun daden komt. Folteringen door leger en politie zijn dagelijkse kost, aldus nog Amnesty. Zeker, het rapport klaagt ook schendingen door de Maoïsten aan. Maar het zijn niet de Maoïsten die geweren van België krijgen, wel een leger dat op grove schaal mensenrechten schendt. Wat Louis Michel en die van paarsgroen de verdediging van een “prille democratie” noemen.
Geweren en spionnen
In de ‘strijd tegen het internationaal terrorisme’ is dat echter allemaal toegelaten. De koning kreeg van Rocca verdere Amerikaanse hulp toegezegd voor de “modernisering” van zijn Koninklijk Leger. Washington zegde de koning al eerder 52 miljoen dollar steun toe, waarvan meer dan een derde militaire steun. Naast Belgische geweren wordt het Koninklijk Leger ook uitgerust met Amerikaanse M-16 geweren waarvan er al 5.000 geleverd zijn. Ook Groot-Brittannië heeft al 6,5 miljoen dollar militaire hulp toegezegd. India zorgt voor militaire uitrusting en traint Nepalese militairen in anti-guerrilla tactieken. In enkele deelstaten van India voeren de maoïstische Naxalieten, bondgenoten van de Nepalese opstandelingen, gewapende strijd tegen de grootgrondbezitters en hun milities.
De Amerikaanse inmenging in Nepal is vooral de voorbije twee jaar sterk toegenomen. De Amerikaanse ambassade in Kathmandu gaf onlangs schoorvoetend toe dat zij een parallelle spionagedienst heeft. Aanleiding waren de moorden op twee medewerkers van de ambassade: Ramesh Manadhar was een agent van de SDU, een speciale bewakingsdienst van de ambassade, vermoord eind 2001; Deepak Pokharel, werkzaam voor de Group-4 Securitas en chef van de veiligheidsdienst van de ambassade, eind 2002 vermoord. Beiden waren betrokken bij de arrestatie van talrijke Maoïsten.
De Special Security Unit (SSU) van de ambassade heeft in Kathmandu een vijftigtal agenten in dienst om de Maoïsten te infiltreren. De SSU wordt geleid door Sukumar Basu die tot 1999 inspecteur bij de anti-terreurafdeling van de Nepalese politie was. Volgens diplomaten in Kathmandu, zoals geciteerd door ‘Nepal Fortnightly’, staat Basu onder het gezag van FBI-agent Kevin Wetmore. Basu heeft verscheidene gewezen spionnen van leger en politie aangeworven voor zijn netwerk. Aanvankelijk waren de chefs van leger en politie daarover ontstemd, maar na enkele incidenten werken ze nu nauw samen. De Amerikaanse ambassadeur Michael Malinowski vindt dat uitstekend. Hij heeft de Nepalese Maoïsten al vergeleken met Al Qaeda!
Coup in paleis en CIA
Waren Amerikaanse agenten mogelijk betrokken bij de schietpartij van 1 juni 2001 waarbij koning Birendra en het grootste deel van zijn familie werden vermoord? Het Amerikaanse Monthly Review gaat, in een vergelijking tussen de Amerikaanse bemoeienissen in Venezuela en Nepal, op dat aspect in. Gyanendra was niet in het paleis ten tijde van de schietpartij waarin iedereen omkwam die hem voor de opvolging voorafging. Hij zorgde voor het verhaal dat kroonprins Dipendra zijn familie had uitgemoord omdat hij niet met een burgermeisje mocht trouwen.
Maar was dat wel zo? Auteur Wayne Madsen plaatst daar vragen bij. Prins Paras Bikram Shah, de beruchte en gehate zoon van Gyanendra, was tijdens de schietpartij wel in het paleis maar kreeg zelfs geen schrammetje. Gyanendra zelf was van in de jaren 1970 een stroman van de Amerikanen. Birendra wou ten tijde van de coup vredesonderhandelingen met de Maoïsten voeren, terwijl hij op gespannen voet leefde met India. De Nepalese Maoïsten zijn volgens deze auteur in de eerste plaats nationalisten die willen beletten dat Nepal hetzelfde lot ondergaat als Sikkim, een aangrenzend gebied dat India in 1975 annexeerde.
In de maanden die aan de coup van 1 juni voorafgingen, bouwde de CIA met de SSU een hoofdkwartier uit naast de residentie van Gyanendra. In de lente van 2001 kwamen agenten van de US Special Operations Forces in Kathmandu aan voor een geheime operatie die officieel werd voorgesteld als ene hulpactie bij aardbevingen. Bij die eenheid waren ook specialisten in psychologische oorlogsvoering en mediamanipulatie. Het verhaal over de dolle kroonprins zou dan afkomstig zijn van die specialisten in samenwerking met Indiase collega’s.
Volkssteun
We kunnen redelijk twijfelen aan de vreedzame intenties van Birendra die slechts onder zeer zware druk vanaf 1990 de democratisering toestand en noodgedwongen duldde. Nu regeert de koning net als zijn broer tot 1990 deed, zonder parlement. In de eerste dagen na zijn coup kon hij misschien wel op enige sympathie rekenen, want corruptie en kliekjesvorming hadden het vertrouwen in de democratische instellingen erg ondermijnd. Maar nu wordt zijn leger steeds onpopulairder, zo meldt een rapport van het “Centre for Strategic International Studies” (CSIS) in Washington. (www.csis.org/saprog/sam53.htm).
Daarin wordt ook verwezen naar het succes van de recente stakingsoproepen van de Maoïsten. Dat succes wordt soms toegeschreven aan intimidatie, maar misschien ligt het ook wel aan de grote aanhang van die Maoïsten? Tijdens Rocca’s bezoek, gaven meer dan een miljoen scholieren gevolg aan een stakingsoproep van de maoïstische studentenbeweging. Volgens de CSIS zijn de Maoïsten nu in 68 van de 75 districten vertegenwoordigd en controleren ze een derde van het land volledig. De conclusie van het CSIS is dan ook dat het onwaarschijnlijk is dat het Koninklijk Leger de Maoïsten kan verslaan. Ongeacht of ze Amerikaanse en Belgische geweren krijgen.
(Zie ook Uitpers oktober en december 2002)
(Uitpers, nr. 37, 4de jg., januari 2003)