Toen bekend werd dat Bernard Arnault, de baas van de luxeproducent LVMH, Belg wou worden, haalde de Franse krant ‘Libération’ het nieuws met zijn sensatiekop “Casse-toi riche con” (zoiets als ‘trap het af, rijke smeerlap). Het breekt die krant zeer zuur op: op aanstoken van Arnault hebben zijn rijke collega’s de geldkraan dichtgedraaid. Of hoe relatief persvrijheid wel is.
Libération dacht een goede vondst te hebben gedaan met die kop. Tenslotte had Nicolas Sarkozy tijdens de aanloop naar de presidentsverkiezingen ook al het nieuws gehaald met zijn uitval tegen een omstaander “Casse-toi pauvre con”. Bij Sarkozy was het een uitbarsting, bij Libé was het een weloverwogen keuze om zo Arnault voor schut te zetten.
LVMH (Louis Vuitton-Moët Hennessy) heeft als wereldleider op de in volle groei zijnde markt van de luxegoederen, een zeer groot reclamebudget. In een eerste reactie trok Arnault 150.000 euro voorziene reclame aan Libé in. Maar daar bleef het niet bij. Hij overtuigde zijn rijke vrienden er van zijn voorbeeld te volgen. In een minimum van tijd zal Libé 700.000 euro reclamegelden voor de rest van dit jaar aan zijn neus voorbijgaan.
Het is al geen rijke krant, ook al is de voornaamste eigenaar zelf schatrijk, Eduard de Rothschild. En dat voor een krant die in 1973 mede werd gesticht door Jean-Paul Sartre om de spreekbuis van een deel van radicaal links te zijn. Libé moest tegen het einde van dit jaar al 1,8 miljoen euro vinden om een schuld af te lossen, dat gat in de reclame maakt het uiteraard nog erger. De krant moet zijn hoop stellen op enkele andere rijke lieden die interesse hebben om in het kapitaal van ‘Refondation’, de groep achter Libé, te stappen.
De oplage was tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen sterk gestegen. Maar nu Libé zijn status van oppositiekrant kwijt is – de lijn is overwegend sociaaldemocratisch en dus regeringsgezinder – daalt de verkochte oplage snel. Te kritisch voor Arnault, te weinig kritisch voor president Hollande.