Vier departementen van Bolivia hebben zich onlangs autonoom verklaard. Daarmee is de politieke crisis in het land nog dieper geworden. De rebellerende Halve Maan departementen zijn niet toevallig de vier rijkste van het land. Ze zijn fel gekant tegen het beleid van de linkse president Evo Morales en de nieuwe grondwet waardoor de rijkdommen van het land eerlijker worden verdeeld. Een progressieve grondwet zorgt voor barsten in Bolivia.
Nieuwe grondwet
Toen president Evo Morales in januari 2006 aan de macht kwam, kondigde hij meteen verkiezingen aan om een wetgevende vergadering samen te stellen die de grondwet zou herschrijven. De nieuwe grondwet moest economische gelijkheid en sociale rechtvaardigheid brengen in Bolivia, het armste land in Latijns-Amerika, waar de inheemse bevolking lang gemarginaliseerd is. Om het lijden van de inheemse bevolking te illustreren, gaf Morales het voorbeeld van zijn moeder die niet toegelaten werd op het centrale plein in Oruro, waar hij als kind opgroeide.
Intussen is het zover. De constitutie, die op 8 december 2007 de zegen kreeg van de regeringspartijen in het parlement, wil de inheemse meerderheid in het land meer zeggingschap geven. Op een haastig bijeengeroepen meeting in Oruro, op 250 kilometer van La Paz, keurden 163 van de 255 leden van de wetgevende vergadering alle artikels goed. Dat gebeurde in een marathonzitting van 17 uur onder bewaking van mijnwerkers, boeren en arbeiders die Morales steunen. De vergadering werd op het laatste moment verplaatst omdat gewelddadige rellen verdere bijeenkomsten in Sucre onmogelijk hadden gemaakt.
De nieuwe grondwet definieert Bolivia als een verenigd, onafhankelijk en gedecentraliseerd land en erkent de autonomie van de inheemse gemeenschappen, net als hun taal, wereldbeeld, mythes, mondelinge overlevering en tradities. Het is de eerste keer sinds het ontstaan van Bolivia, 182 jaar geleden, dat die juridisch erkend en beschermd worden.
Media luna
Niet iedereen is blij met deze nieuwe grondwet. Vooral niet in het oosten van het land. De zogenaamde halve maan departementen Santa Cruz, Tarija, Beni en Pando – media luna in het Spaans – verzetten zich met hand en tand tegen Morales en de nieuwe grondwet. De gouverneurs van de vijf provincies, Rubén Costas van Santa Cruz, Mario Cossío van Tarija, Ernesto Suárez van Beni, Leopoldo Fernández van Pando en Manfred Reyes Villa van Cochabamba, hebben zich verenigd in de oppositiebeweging Consejo Nacional Democrático’ (CONALDE). In de steden Santa Cruz, Trinidad, Tarija en Cobija zijn hongerstakingen uitgebroken en de klap op de vuurpijl is de uitroeping van de autonomie in vier departementen.
In de media luna noemen ze Evo Morales “totalitair”, een “tiran”, een “moordenaar”, “een slaaf van de Venezolaanse president Hugo Chávez”. Morales beet van zich af en reageerde op het oostelijke protest door – zoals in zijn hoogdagen als leider van cocaboeren – mee te stappen in een 18 kilometer lange mars van boeren en armen die van de senaat een maandelijks inkomen van 26 dollar eisen voor senioren.
Cambas tegen kollas
Wat zijn de achtergronden van dit conflict? Bolivia, een land met 9,2 miljoen inwoners, is in grote lijnen te verdelen tussen de westelijke hooglanden waar de grotendeels verarmde inheemse bevolking woont – de zogenaamde kollas, voornamelijk Quechua’s en Aymara’s – en de oostelijke departementen, waar het grootste deel van de natuurlijke rijkdommen en de landbouw gesitueerd zijn. De bevolking in het oosten van het land is grotendeels van Europese (Spaanse) afkomst en wordt cambas genoemd.
De roep om meer regionale autonomie is niet nieuw en ook niet vreemd in een enorm land als Bolivia met meer dan een miljoen vierkante kilometer. Voor de ver van de belangrijkste stad La Paz gelegen departementen Beni, Pando, Tarija en Santa Cruz, zorgt een centralistische en bureaucratische staat voor veel problemen. Deze departementen vormen op de kaart een halve maan, vandaar de naam media luna, en bestaan hoofdzakelijk uit laaglanden met een warm subtropisch klimaat.
De voornaamste pleitbezorgers van departementale autonomie zijn degenen die economisch profiteerden van het beleid van de voorgaande regeringen. Een aantal van hen eigende zich in de tijd van de dictaturen op illegale wijze enorme stukken land toe. Door de nieuwe landhervormingswet moeten ze deze mogelijk afstaan aan landloze boeren. Daarnaast bevinden zich juist in Santa Cruz en Tarija lucratieve gasvoorraden en de departementen willen bereiken dat de inkomsten daaruit binnen hun departementen blijven. De eis van departementale autonomie is daarmee een strategie om de economische macht in de handen van de elite te houden.
Politiek gezien is de polarisatie tussen het oosten en westen van het land ook in het belang van deze elite. Door continu La Paz te beschuldigen van centralisme en egocentrisme, en Santa Cruz op te voeren als een ´onderdrukt volk´, zaaien ze verdeeldheid in Bolivia. De conflicten die vervolgens ontstaan maken het Morales steeds moeilijker het land te besturen en sociale hervormingen door te voeren. Bovendien ontstaat zo, met name in het buitenland, het beeld van Evo Morales als een ruzie zoekende, radicale president die de bevolking tegen elkaar opzet. Ongeveer hetzelfde scenario doet zich op dit ogenblik voor in Venezuela.
A
chter deze politieke en economische belangen zit ook nog een ander motief: racisme. Voor een aantal blanke bazen is het werkelijk onaanvaardbaar dat een indio president is. Morales is in hun ogen een kolla, hooglander, en dat zijn luie en domme indianen die de economie blokkeren met hun eeuwige protesten, terwijl Santa Cruz een internationaal georiënteerde, economisch bloeiende stad is en de camba, de laaglander, een moderne mentaliteit bezit. De vooroordelen gaan er aan voorbij dat de bevolking van de laaglanden óók bestaat uit verschillende inheemse bevolkingsgroepen, zoals Guaranís, Chiquitanos en Guarayos, en bovendien veel migranten uit de hooglanden kent. De inheemse bevolking is er echter maar nauwelijks doorgedrongen tot de midden- en bovenklasse.Een belangrijke rol in heel dat conflict spelen ook de vele kranten, radio- en televisiestations die in handen zijn van de media luna. De kranten El Deber, El Mundo en de televisiezenders Unitel en Gigavisión voeren een open mediaoorlog tegen de regering en bieden de vertegenwoordigers van bovengenoemde organisaties een podium. De televisiestations maken twee nieuwsuitzendingen, één voor Santa Cruz en één voor de rest van het land. In de eerste wordt de regering voortdurend belachelijk gemaakt, terwijl de successen van het departementaal bestuur uitgebreid worden uitgemeten. Ook op dit vlak dringt zich een vergelijking met Venezuela op.
Racistisch geweld
Burgercomités werpen zich, zoals in Venezuela, op als verdedigers van de democratie tegen de ‘dictatoriale neigingen’ van Morales die als een baarlijke duivel wordt voorgesteld.
Achter deze façade gaat echter een minder fraaie werkelijkheid schuil. In de afgelopen jaren schrok Bolivia regelmatig op van gewelddadige aanvallen op inheemse burgers. In 2006 was de Union Juvenil Cruceñista betrokken bij aanvallen op kantoren van de MAS, partij van Morales, en van verschillende ngo’s. De Union Juvenil Cruceñista is de jongerenbond van het Comité Civico (burgercomité) van Santa Cruz de la Sierra, en bestaat vooral uit midden- en bovenklasse studenten. Deze beweging werd deels vorm gegeven door de Boliviaanse tak van de fascistische Falange beweging, en heeft dan ook een militair karakter. In december 2006 trok een groep bewapende jongeren naar de streek Chiquitanía, waar voornamelijk inheemsen en hoogland migranten wonen. Ze verwoestten het kantoor van de regionale inheemse organisatie in San Javier. In San Ignacio de Velasco sloegen ze de winkeltjes van 35 kollas kort en klein. In januari 2007 reisden ze in twee vliegtuigen naar het hoger gelegen Cochabamba om daar de middenklassen met geweld bij te staan in hun confrontaties met boeren. Het gewelddadige karakter van deze groepering roept veel afschuw op in de rest van Bolivia. Hoewel het land gewend is aan conflicten, protesten en blokkades, en ook aan een zeker geweld van de politie, is het absoluut niet normaal dat burgers andere burgers gewapend te lijf gaan.
Hoe racistisch deze organisaties zijn blijkt duidelijk uit een pamflet, gepubliceerd in december 2006 en ondertekend door de Union Juvenil Cruceñista en de Movimiento Nación Camba de Liberación (MNC-L). In het pamflet worden de cambas oproepen om een ‘nieuwe generatie te stichten van het superieure ras welke onze visie voor dit land deelt’ omdat ‘alles wat er in dit land is, van ons moet zijn en niet van die vervloekte rassen, die uit de weg geruimd moeten worden, want die zijn een vervuiling voor ons.’
Referendum
Er zullen in de volgende periode nog harde noten moeten worden gekraakt in Bolivia. De grondwet is wel goedgekeurd maar de procedure is nog niet volledig afgewerkt. Van de 411 artikels in de nieuwe grondwet moet er nog maar één goedgekeurd worden door de kiezers in een referendum: de bepaling hoeveel land een individu mag vergaren, vijfduizend of tienduizend hectare. Ook die bepaling krijgt sterke tegenstand, deze keer van de grootgrondbezitters. Volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties bezitten amper 100 families in Bolivia zo’n 25 miljoen hectare land, terwijl twee miljoen kleine boeren het moeten doen met vijf miljoen hectare. Eenmaal de kiezers beslist hebben hoeveel land iemand mag bezitten, moet de nieuwe grondwet nog één keer ter stemming voorgelegd aan de wetgevende vergadering, waarna de bevolking er zich in een referendum definitief over kan uitspreken. De spanning stijgt.
(Uitpers, nr 95, 9de jg., maart 2008)