Avigdor Lieberman is sinds kort lid van de Israëlische regering. Deze extreemrechtse politicus pleit voor ‘transfer’ (etnische zuivering van Israël) van de Arabische bevolking en de executie van de Arabische ‘collaborateurs’ in de Knesset. Een portret.
De bezettingsoorlog zorgt voor een steeds verder afglijden van de Israëlische politiek naar uiterst rechts. In een peiling van 27 september 2006 peilde de Israëlische krant Yediot Achronot naar de voorkeur van de Israëlische bevolking als eerste minister. De hardliners wonnen het pleit met lengten voorsprong. Benjamin Netanyahu van Likoud kreeg 27 procent van de stemmen, Avigdor Lieberman van de extreem-rechtse Yisrael Beitenu (‘Israël onze Thuis’) volgde op de tweede plaats. Het feit dat de peiling gehouden werd kort na de Libanon-oorlog is er niet vreemd aan dat premier Olmert pas vijfde eindigde en nog maar het vertrouwen kreeg van 7 procent van de bevolking.
De regering Olmert kwam verzwakt uit de mislukte campagne in Libanon, net zoals de nu al maanden durende militaire aanvallen in Gaza in Israël de indruk wekken dat Olmert en zijn ploeg niet in staat zijn om de veiligheid en stabiliteit van Israël te garanderen. Dat de Israëlische premier zich nu verplicht ziet om zijn regering te versterken met de controversiële en extreemrechtse politicus Avigdor Lieberman, is tekenend voor de wanhopige positie waarin de premier en zijn coalitiepartners zijn verzeild geraakt. Olmert wil niet alleen een stabiele meerderheid, maar ook zijn rechterflank ontlasten. Hij rekent er op dat Lieberman zich met zijn regeringsdeelname zal verbranden omdat hij als regeringslid zijn radicale standpunten niet zal kunnen waarmaken. Dat de Arbeiderspartij, die lid is van de socialistische internationale, er mee heeft ingestemd om extreemrechts in de regeringscoalitie op te nemen, mag op het eerste zicht verwonderlijk heten, maar is een logisch gevolg van het opschuiven naar rechts door de hele politieke arena. Amir Peretz, de ex-vakbondsman van de zionistische Histadrut, kwam tijdens de verkiezingen dit voorjaar nog op met een sociaal programma waarin hij de Arbeiderspartij terug meer naar zijn natuurlijk biotoop wilde terugvoeren. Na de verkiezingen kreeg hij het departement Defensie en net als zijn voorganger Ben Eliezer onder Sharon, werd hij daardoor het meest prominente gezicht van de Israëlische veiligheids- en bezettingspolitiek. Peretz gaat bijzonder gezwind mee in de ‘veiligheidspolitiek’ van de regering Olmert en lijkt inmiddels te zijn vergeten dat hij ook nog een sociaal programma heeft af te werken.
Lieberman is zonder meer de rijzende ster in het Israëlische politieke firmament. In de krant The Scotsman (23 oktober 2006) noemt Zeev Sternhell, een academicus gespecialiseerd in fascisme en totalitarisme Lieberman “misschien de meest gevaarlijke politicus in de geschiedenis van de staat Israël”.
Om de toetreding van Lieberman als minister van Strategische Bedreigingen in de regering voor te bereiden stemde het kabinet van Olmert met 12 tegen 11 en één onthouding voor het controversiële plan van de extreemrechtse politicus om bevoegdheden en macht van het parlement over te hevelen naar de premier, een post die ongetwijfeld geambieerd wordt door Lieberman zelf. Voor Lieberman betekent dit dat het parlement geen vertrouwensstemmingen meer kan houden en dat de eerste minister rechtstreeks wordt verkozen, waardoor hij een kabinet kan samen stellen zonder goedkeuring van de Knesset. De almachtige premier zou ook eigenmachtig de noodtoestand kunnen uitroepen. Hoewel de kans gering is dat het plan door het parlement zal geraken – wat wellicht de berekening is van Olmert – tracht Lieberman het te verkopen als een oplossing tegen corruptie en politieke ongeschiktheid van kabinetsleden die gegijzeld worden door hun partijen.
Avigdor Lieberman groeide op in het Sovjetrussische Moldavië en emigreerde als twintigjarige in 1978 naar Israël. Hij vestigde zich later met zijn familie in Nokdim, een in 1982 opgerichte kleine joodse nederzetting op de Westelijke Jordaanoever in de buurt van het Palestijnse Bethlehem. Lieberman werkte zich in de politiek op als actief lid van de Likoedpartij. Van 1993 tot 1996 werd hij er algemeen directeur van, een functie waarvoor hij nauw samenwerkte met partijleider Benjamin Netanyahu. Beiden zijn vertegenwoordigers van een uitgesproken neoliberaal economische systeem. Lieberman was eerst minister van Nationale Infrastructuur (2001) en later minister van Transport (2003) onder Sharon. Daarvoor al, in 1999, brak hij met Likoed en richtte hij de partij Yisrael Beitenu op. Met zijn partij werkt hij zich op als de belangrijkste spreekbuis van de 1 miljoen tellende Russische minderheid die vooral na het uiteenvallen van de Sovjetunie Israël binnenstroomde. Tijdens de jongste verkiezingen haalde Yisrael Beitenu 11 zetels binnen.
Lieberman is de exponent van het extreme zionisme. Van hem stamt de uitspraak dat als Israël moet kiezen tussen democratie en joods zijn, het dan maar moet gaan voor een joodse staat. In de grond zijn de verschillen met de standpunten van de gevestigde politieke partijen niet zo groot. Denken we maar aan de discussies over de ‘demografische bom’, een schrikbeeld dat ook leeft binnen de Arbeiderspartij en zeker binnen Kadima of Likoed. Voormalig premier Netanyahu heeft van op de oppositiebanken meermaals gewezen op het ‘demografische probleem’, wanneer de Israëlische Arabieren (Palestijnen dus) Israëlische burgers blijven. Nagenoeg alle partijen in de Knesset – op de Arabische partijen na – noemen zich Zionistisch en pleiten voor annexatie van Palestijnse grond in de Bezette gebieden. Olmert spreekt over Judea en Samaria (de westelijke Jordaanoever) als onderdelen van het ‘land van Israël’. Het is enkel om strategische redenen, aldus Olmert, dat Israël beter gedeeltelijk afstand doet van delen van die gebieden. (1)
Lieberman is alleen nog consequenter in zijn Zionistische idealen. Hij pleit niet alleen voor een zo zuiver mogelijke joodse staat. Voor Lieberman is er gewoon geen plaats voor de Palestijnse minderheid in Israël die ongeveer 20 procent van de Israëlische bevolking uitmaakt. In 2004 ontvouwde hij zijn plan voor ‘transfer’, het overhevelen van het Arabische deel van de bevolking (en een stukje territorium) naar de Westelijke Jordaanoever en de annexatie van de joodse nederzettingen en alle strategische plekken die achter de groene lijn (in het Palestijnse deel) liggen.
Lieberman staat ook achter een harde militaire confrontatie met de Palestijnen. Dat is evenmin nieuw, maar hij loopt ook hier harder van stapel. Zo eiste hij in 2002, aan het begin van de Intifada, dat het Israëlische leger de hele infrastructuur van de Palestijnse Autoriteit zou vernietigen “zonder dat er nog een steen recht staat” (The Independent 7 maart 2002). Volgens hem moest de Israëlische luchtmacht alle handelscentra, benzinestations en banken van de bezette gebieden systematische vernietigen. Tijdens een andere gelegenheid liet hij verstaan dat Israël moest handelen zoals de Russen in Tsjetsjenië.
Het lijstje met provocerende of controversiële uitspraken is lang. In een interview met een Israëlisch radiostation (The Voice of Israël, 18 november 2006) verklaarde hij dat Mahmoud Abbas moest genegeerd worden wegens irrelevant. De zogenaamde ‘Routekaart naar Vrede’ noemde hij destructief. In hetzelfde interview zei Lieberman plastisch dat hij graag zou zien dat Hamas and Islamitische Jihad-leiders een ‘enkele rit naar de Hemel’ zouden krijgen. “Zij moeten verdwijnen, naar de hemel ermee, allemaal”. Zijn partijgenoot, Yitzhak Aharonovitch bevestigde dat ook de Palestijnse eerste minister, Ismail Haniyeh vermoord moest worden. Ook hierin verschillen de extreemrechtse politici niet van de andere leden van de regeringscoalitie. De Israëlische regering maakt geregeld gebruik van standrechterlijke executies van Palestijnse leiders en militanten. Matan Vilnai, parlementslid van de Arbeiderspartij sprak heel recent nog trouwens zijn uitdrukkelijke steun uit voor de executiepolitiek zoals die door Lieberman is voorgesteld.
Het is niet moeilijk om Avigdor Lieberman of zijn partijgenoten te betrappen op racistische of ernstig beledigende uitspraken. Zo zei hij in mei van dit jaar dat hij hoopte dat elk Arabisch Knessetlid dat contacten onderhield met Hamas of de Naqba (Arabisch voor catastrofe, verwijzend naar de oprichting van de staat Israël op Palestijnse grond in 1948) herdacht, wegens verraad zou worden terechtgesteld: “Aan het eind van de tweede wereldoorlog werden in Nürnberg niet alleen de misdadigers gedood, maar ook al diegenen die met hen collaboreerden. Ik hoop dat dit ook het lot zal worden van de collaborateurs in dit huis”(2). Hij is daarmee niet alleen aan zijn proefstuk toe, maar kan dat soort uitspraken blijkbaar ook ongestraft plegen. Ahmed Tibi, een Arabisch Knessetlid, diende klacht in tegen Lieberman, wegens aanzetten tot geweld. Volgens de rechtbank was er echter geen grond voor een rechtsprocedure omdat er simpelweg “geen aanzetten tot geweld, noch aanzetten tot racisme” in de uitspraken van Lieberman waren te ontdekken.
Lieberman is, zoals het een extreemrechts politicus betaamt, voorstander van burgers die hun trouw aan de joodse staat moeten bewijzen. Hij wijst dan ook graag op allerlei plichten die vesthangen aan dat burgerschap. De overgebleven Arabische burgers die (nog) niet van het staatsburgerschap zijn beroofd moeten, om te kunnen blijven, een eed van loyaliteit aan Israël afleggen “als joodse en democratische staat’. In het partijprogramma, te lezen op de Engelstalige versie van zijn website (http://www.yisraelbeytenu.com/ ), pleit hij er voor om joodse kinderen veel sterker dan nu op te voeden met zionistische en patriottistische waarden.
(Uitpers, nr. 81, 8ste jg., december 2006)
Bronnen:
- Zie daarvoor de speech van Olmert op de Herzliya Conferentie van januari 2006 http://www.herzliyaconference.org
- Zie
http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3323027,00.html