"Ik vrees dat er met Ariel Sharon als eerste minister van Israël een nieuwe aanzet komt om nog meer Palestijnen weg te krijgen. Niet naar Jordanië noch Egypte omdat Israël daar vredesverdragen mee heeft en dit slecht zou overkomen, maar naar Libanon en Syrië. Door een nieuwe verdrijving zou Israël, dat onder druk van de Al Aksa-intifada staat, stoom kunnen aflaten".
Dit zegt Palestina-kenner Lucas Catherine, die zich al sinds 1969 met de Palestijnse problematiek bezighoudt. Hij is de auteur van zowat een dozijn boeken, vooral over de Palestijnen, de Arabische en de islam-wereld. Onder zijn werken: Honderd jaar kolonisatie in Palestina (1978), De zonen van Godfried van Bouillon. De zionistische lobby in België (1980) en Islam voor ongelovigen (1997), alle uitgegeven bij EPO.
De eerdere grote verdrijvingen (of etnische zuiveringen in hedendaags jargon) van Palestijnen hadden plaats in 1948 en de nasleep van de eerste Arabisch-Israëlische oorlog en tijdens en na de zesdaagse oorlog van 1967.
Ariel Sharon is niet alleen leider van de uiterst rechtse Likoed-partij (die lid is van de Liberale Internationale!), maar zou indien het Internationaal Straftribunaal al eerder was opgericht waarschijnlijk veroordeeld zijn als oorlogsmisdadiger voor onder meer de slachtpartijen van zijn "Eenheid 101" in de jaren 1950 op de Westelijke Jordaanoever (toen onder Jordaans bestuur) en voor de massamoord in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila in 1982. In Israël werd hij nooit vervolgd. Sabra en Chatila kostte hem enkel zijn portefeuille van minister van Defensie, maar Sharon bleef in de regering!
Toch werd de man ondanks zijn bloedig verleden op 6 februari met 62,5% van de stemmen tot premier van Israël verkozen. Een verpletterende overwinning op de zetelende eerste minister van de Arbeiderspartij (Labour), Ehud Barak, die werd gedoodverfd als "vredeskandidaat". Voor Lucas Catherine betekent de triomf van Sharon niet dat de Israëli’s massaal achter Sharon staan: "Het is zoals hier. Vele mensen stemmen voor het Vlaams Blok, zonder achter het hele programma te staan. Vele Israëli’s zijn bang dat Barak, die voor een Palestijnse staat is, de bestaande toestand zou wijzigen".
Alhoewel de situatie hem "zeer pessimistisch" stemt, meent hij dat de verkiezing de zaken opklaart, dat ze Europa met de neus op de feiten drukt. "Met de verkiezing van Ariel Sharon wordt de mythe van het vredesproces in het Midden-Oosten doorbroken. Zolang de Arbeiderspartij aan de macht kwam kon de schijn worden opgehouden."
"Labour was er zeer goed in de schijn op te houden. Het deed alsof er een terugtrekking was, alsof er een Palestijnse staat was met een president, alsof er een vredesproces was. Sharon is daartoe niet in staat. Hij is als een olifant in een porceleinwinkel."
Geen verschil
Lucas Catherine treedt de mening bij van vele Palestijnen die menen dat er geen verschil is tussen Likoed en Labour. "Het was Labour dat de kolonisatie van Palestina begon, dat de ideologie van het land (de Bloed en Bodem-ideologie) uitwerkte, dat de oorlog van 1948 voerde en de Palestijnen verdreef, dat de kolonisatie van de in 1967 bezette gebieden startte."
"Ik heb genoeg van mensen als de schrijver Amos Oz, die zich in opiniestukken begripvol opstellen tegenover de Palestijnen, maar als het op de essentie aankomt gewoon zionisten blijken te zijn. Amos Oz neemt het niet dat de Palestijnen blijven hameren op hun recht op terugkeer. Hij verdedigt in feite een "Bloed en Bodem"-ideologie waaronder enkel joden hebben recht op die bodem terwijl er zoveel mogelijk anderen moeten van worden verdreven. Het ‘vredesproces’ is daar de voortzetting van: het moet dienen om zoveel mogelijk Palestijnen in Gaza te dumpen en zoveel mogelijk grond in handen te krijgen".
"Amos Oz houdt in de westerse pers vol dat Israël democratisch is. Maar het is een democratie enkel voor joden. Democratie betekent dat de staat er voor iedereen is, van iedereen is, dat er gelijke rechten zijn voor iedereen, terwijl Israël niet de staat van al zijn burgers is maar enkel van de joden. De Palestijnen zijn een doorn in het oog van de Israëli’s. Daarom heeft men, zoals wijlen premier Golda Meir, beweerd dat ze niet bestonden. Of dat ze er niet waren maar van de buurlanden kwamen."
En het vredesproces? "Voor de Palestijnen heft het vredesproces niets veranderd. Ze zijn er zelfs op achteruitgegaan. Vroeger leefde ze in één bezet gebied, nu in een mozaïek van gebiedjes, afgescheiden van elkaar, een twintigtal gettootjes waar ze niet buiten kunnen. De Palestijnse president Yasser Arafat boet, sedert het begin van Al Aksa-intifada verschrikkelijk aan macht in op de westelijke Jordaanoever: hij komt er niet meer".
Pas ter gelegenheid van het bezoek van de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, kwam Arafat op 25 januari nog eens naar Ramallah. Het was zijn tweede bezoek – het eerste had plaats op kerstavond – aan de Westoever sedert het uitbreken van die intifada na het bezoek van Sharon aan de Tempelberg eind september. Hij vermijdt Ramallah, nochtans zijn hoofdstad op de Jordaanoever. Er is daar dan ook geen gezag meer: de ministeries staan er leeg bij omdat de ambtenaren niet meer komen opdagen.
Achterlijke tendensen
Het vacuüm wordt gevuld door de "zaïms", de plaatselijke leiders, zegt Lucas Catherine. "Zoals tijdens de grote Palestijnse staking van 1936 beginnen de oude familiestructuren weer een rol te spelen. De grote families, de zaïms nemen de politieke macht op de Westoever voor een deel over. Dat betekent dat er versplintering is. Het systeem van de bloedwraak duikt weer op. De families beslissen over weerwraak. Het is niet om fundamentalistische redenen, maar om familieredenen dat er aanslagen worden gepleegd. Alle achterlijke tendensen komen weer boven"
Dat blijkt volgens Lucas Catherine ook uit het feit dat "het fundamentalisme, dat elders is weggewaaid, bij de Palestijnen nog de volle wind in de zeilen heeft".
Het ziet er dus somber uit voor Arafat, die zijn gezag op de Westoever kwijt is en financieel aan de grond zit sedert Israël als represaillemaatregel de invoerrechten – 60% van de inkomsten van de Palestijnse autoriteit – die het voor de Palestijnen int in de havens en op de luchthavens, niet meer doorstort. De Europese Unie weigerde in februari een nieuwe lening van 30 miljoen euro, zodat Arafat geen geld meer heeft om zijn ambtenaren te betalen – wat zijn gezag nog verder zal ondermijnen. De Arabische Liga beloofde wel een miljard dollar ter ondersteuning van de intifada, maar de donors (vooral de Golfstaten) komen maar met mondjesmaat over de brug en geven hun geld niet aan Arafat, maar aan de fundamentalistische organisaties.
Lucas Catherine heeft geen goed woord over voor Arafat. "Hij is, zoals de mufti van Jerusalem, een Husseini maar speelde een nog slechtere rol dan de mufti tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn historische rol is alles behalve positief te noemen. Vroeger waren er naast Arafats Al Fatah nog organisaties als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, het pro-Syrische Al Saika enz. Daar schiet niets meer van over. Er is nu alleen nog maar een club van oud-strijders, van oude krokodillen over. Er is geen opvolging."
(Uitpers, maart 2001)