Eind september heeft de Turkse Eerste minister Tayyip Erdogan zijn langverwacht “pakket van democratische hervormingen” bekend gemaakt. Uiteindelijk is er niets bijzonders uit de bus gekomen, maar wat ook te verwachten van de “neo-ottomaanse” diplomatie. Voor de 7000 politieke gevangenen in Turkije is de teleurstelling groot: hun vrijlating is niet voor morgen. Terwijl waarnemers zich tevreden stellen met de zogenaamde “vorderingen” van deze Turkse “schijndemocratie”, speelt zich op 67 km van Istanboel een grotesk politiek proces af, dat reeds verschillende maanden loopt.
De jongste hoorzitting begon op 1 oktober en eindigde op 10 oktober. Talrijke Turkse en Koerdische intellectuelen – onder wie de medewerkers van Ragip Zarakolu, zie verder – die reeds twee jaar in voorhechtenis zitten onder de aanklacht van “terrorisme”, streven naar hun voorwaardelijke vrijlating. Zij eisen een zeer expliciete en gemotiveerde vrijspraak. Het probleem: een lezing geven over over Aristoteles geven, blijkt nu ook al een misdaad in Turkije…
Dit grootschalig proces – dat erg doet denken aan de processen uit het Stalin-tijdperk – loopt tegen honderden aangeklaagden die op willekeurige wijze werden gearresteerd in de periode tussen 2009 en 2011 in het kader van de “KCK (Vereniging der Koerdische Gemeenschappen)-Operaties”. Tijdens de hoorzitting die van 9 en 20 september plaatsvond in het reusachtige gevangeniscomplex van Silivri, werden 205 mensenrechtenactivisten “berecht”, van wie slechts 108 niet in voorarrest zaten.
Hoewel een reeks persoonlijkheden, historici, media en Westerse ngo’s deze processen aanklagen, blijven onze media doof voor de situatie van journalisten, schrijvers, vertalers, advocaten en academici die het slachtoffer zijn van deze bijzondere Turkse opvatting van de vrijheid van meningsuiting.
Het is waar dat de Turkse staat op handige wijze deze politieke tegenstanders heeft aangeklaagd als “deel uitmakende van een gewapende terroristische organisatie”. Niets werkt beter om potentiële buitenlandse steun af te wenden.
Ragip en Deniz Zarakolu: zo vader, zo zoon
Het lot van Ragip Zarakolu en zijn naasten is verontrustend. Deze humanistische pacifist, mensenrechtenactivist en stichtend lid van de IHD (Turkse mensenrechtenliga, geaffilieerd aan de Internationale federatie voor de mensenrechten FIDH) heeft sinds 36 jaar naam en faam verworven met de publicaties van zijn uitgeverij over de Armeense genocide, de rechten van de Koerden en meer algemeen met zijn inspanningen voor de rechten van de minderheden in Turkije.
Elke publicatie leverde hem een proces voor ’terrorisme’ op. Voor Ankara zijn het taboe-onderwerpen die in de vuilnisbak van de geschiedenis thuishoren.
In oktober 2011 heeft het Turkse staatsapparaat blijkbaar geoordeeld dat het niet langer volstaat om het onvoldoende om deze symbolische intellectueel van 65 jaar op te sluiten. Om hem het zwijgen op te leggen, koos de staat er voor om hem als vader te raken: één van zijn zonen zit sinds 7 oktober 2011 achter tralies met aanklachten gebaseerd op dezelfde antiterrorismewet.
Deniz Cihan Zarakolu, geboren in 1975, wordt ervan beschuldigd “lid te zijn van een illegale organisatie” en riskeert een gevangenisstraf van 12 jaar. Wat is dan het misdrijf van deze jonge doctorandus die tot op vandaag nog geen aanspraak heeft kunnen maken op een voorwaardelijke invrijheidsstelling? Het geven van een conferentie over het boek Politica van Aristoteles aan de volksuniversiteit van de BDP (‘Partij voor Vrede en Democratie’, een legale pro-koerdische politieke partij die in het Turkse parlement zetelt)…. Zo verloopt het leven in Turkije, een zware kostprijs voor het onderwijzen van de Klassieken aan de volksuniversiteit van de BDP.
Het is ondertussen al twee jaar geleden dat Deniz, doctorandus in de sociale wetenschappen en actief in het uitgevershuis van de familie, van zijn vrijheid is beroofd. Zijn vader is de enige persoon die hem één keer per maand mag bezoeken.
Ragip Zarakolu zelf was reeds verzwakt door het vijf en een halve maand durende voorarrest (van 28 oktober 2011 tot 10 april 2012) en draagt daar nu bovenop de morele, psychologische en financiële last van de opsluiting van zijn zoon en collega. De familie Zarakolu betaalt een hoge prijs in deze ongelijke strijd tegen een autoritaire staat, of die nu kemalistische (CHP) of conservatief-islamistische (AKP) is. Laat ons niet vergeten dat de man in 2002 zijn vrouw Ayse Nur verloor, die in de gevangenis stierf aan een niet behandelde kanker.
De beschuldigingen tegen vader en zoon Zarakolu hebben tot doel om deze uitgevers die het aandurven om over taboes te praten, het zwijgen op te leggen. Opdat de boodschap duidelijk zou zijn heeft de Turkse staat ook andere medewerkers van de uitgeverij achter tralies gegooid met dezelfde beschuldigingen: onder hen de gepensioneerde hoogleraar A. Dursun Yildiz en vertaalster Ayse Berktay.
Zonder het opvoeren van de internationale mobilisatie die heeft geleid tot de voorwaardelijke vrijlating van enkelen, riskeren al deze intellectuelen zware gevangenisstraffen. Dat is ook het geval voor honderden studenten en 76 journalisten wiens detentie van Turkije “de grootste gevangenis voor journalisten in de wereld maakt voor landen als Iran, Eritrea en China” (rapport 2012 van het Comité ter Bescherming van Journalisten, CPJ).
De feministische sociologe Pinar Selek wist te vluchten naar Straatsburg. Na een reeks van kafkaiaanse processen werd ze tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Vandaag wordt ze bedreigd door de samenwerking tussen Interpol en de overheden van haar land. Uit terechte bezorgdheid heeft een Frans steuncomité een campagne voor haar opgestart. Daarnaast riskeert de Turks-Duitse schrijver Dogan Akhanli opnieuw een levenslange opsluiting als “leider van een terroristische organisatie” nadat zijn eerdere vrijspraak van 12 september 2011 werd verbroken.
Andere Turkse burgers zijn veroordeeld voor godslastering: de pianist Fazil Say en de Armeense journalist Sevan Nichanian.
De Franse staat bij monde van de President en de minister van Buitenlandse Zaken, en meer algemeen de Europese leiders, zeggen dat er een einde moet komen aan dergelijke vervolgingen en beweren dat ze zich engageren voor de vrijlating van deze moedige mannen en vrouwen. Dat is nodig om te bouwen aan het Turkije van morgen dat we in de toekomst in Europa willen verwelkomen.
Maar ondertussen heeft Brussel een akkoord bekend gemaakt “over de samenwerking tussen Europol en de Turkse Republiek” dat het actieterrein vergroot van Europol, de organisatie die de politionele samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie regelt. Hoewel het Europees Parlement in een resolutie van 18 april 2013 stelt dat “het belangrijk is om een strikt onderscheid te maken tussen terrorisme en de geweldloze uitdrukking van ideeën” en pleit voor het zoeken naar een “oplossing voor het probleem van de buitensporige duur van voorarresten”, vraagt het aan de lidstaten om “in nauwe coördinatie met Europol de samenwerking met Turkije in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde criminaliteit te versterken”. De onderzoeker Etienne Copeaux stelt zich de vraag of “het systeem van verdraaiing van de wet zoals we dat in Turkije waarnemen gemeengoed zal worden in Europa en de wereld?”
We zien dat Ankara de Turkse antiterrorismewetten gebruikt om de kritische journalistiek gelijk te stellen aan terrorisme.
Door middel van dergelijke interstatelijke akkoorden, vinden de meest autoritaire aspecten van de Turkse hun weg in Europa. M.a.w. door de rechten van Turkse democraten te verdedigen, verdedigen we meteen ook onze vrijheden.
Séta Papazian
Voorzitster van het
Collectief VAN (Vigilance Arménienne contre le Négationnisme), gevestigd in Parijs
De lijst van mede-ondertekenaars vindt u onder de originele Franstalige tekst.
Vertaling: Michel Etxebarria