Argentinië gaat de olie- en gasmaatschappij YPF (Yacimientos Petroliferos Fiscales), sinds 1998 een filiaal van het Spaanse Repsol, opnieuw nationaliseren. Het wil de controle over zijn energiebeleid herwinnen. De maatregel is een nieuwe nagel in de doodskist van het roofbeleid dat het land sinds de militaire staatsgreep in 1976 was opgelegd. Hij verstoort ook de liberale waan waarin de leiders in Brussel en Washington blijven leven. De Europese Commissie, bang voor her-nationalisering van Europese bedrijven in andere sectoren, sprak haar “krachtigste afwijzing” uit.
De her-nationalisering van YPF werd op 16 april 2012 bekendgemaakt door president Cristina Fernandez de Kirchner (CFK). De federale regering krijgt 51 procent, de provincies verwerven de overige 49 procent van de controle over de maatschappij. Het parlement stemde eind april met grote meerderheid met de maatregel in. De her-nationalisering komt er nadat de regering-Fernandez het Spaanse Repsol bij herhaling had verweten onvoldoende te investeren in haar YPF-filiaal, en de winsten vooral naar Spanje over ter hevelen. Over de compensatie die Argentinië voor het Repsol-filiaal zal betalen, zal allicht een langdurige gerechtelijke strijd worden uitgevochten. Dat zal, zo beklemtoonde Buenos Aires, voor Argentijnse rechtbanken gebeuren.
Na de her-nationalisering van Aerolineas Argentinas (destijds verkocht aan Iberia) en van de pensioenen, is nu de olie- en gassector, een levensader van de economie, aan de beurt. De privatiseringen waren in de jaren 90 onder president Carlos Menem doorgevoerd. Dat gebeurde onder druk van de internationale geldschieters en hun waakhond, het Internationaal Monetair Fonds IMF. Met de verkoop van staatsbedrijven moest Argentinië geld vinden ter betaling van de miljardenleningen die de geldschieters aan het land hadden verkocht.
De nationale uitverkoop was al die tijd een doorn in het oog van de meeste Argentijnen – met uitzondering van een beperkte maar machtige klasse “compradore”-burgerij wier belangen afhangen van buitenlandse bedrijven en banken. Extra gesteund door haar electorale overwinning in oktober jl. (54 procent al bij de eerste stemronde, een van de grootste successen ooit) ging CFK verder in de tegenaanval. YPF, de olie- en gasmaatschappij die van 1992 tot 1998 onder president Carlos Menem was geprivatiseerd (verkocht aan Repsol), wordt opnieuw genationaliseerd.
Een deel van YPF (25,5 procent) dat behoort aan de steenrijke familie Eskenazi wordt niet genationaliseerd. De Eskenazi’s kochten dat aandeel in YPF van het Spaanse Repsol. Ze bezitten het via de holding Grupo Peterson. Ze deden de aankoop zonder geld op tafel te legen, door te lenen, o.m. bij Repsol. De terugbetaling zou gebeuren met de dividenden van hun YPF-aandeel. Maar die terugbetaling wordt nu moeilijk, omdat een nieuw dividendenbeleid ervoor zorgt dat de bedrijfswinst moet dienen voor investeringen en modernisering. Repsol-baas Antonio Brufau zei dat de Eskenazi’s 1,9 miljard dollar schuldig zijn aan zijn bedrijf. Waarschijnlijk zal de Peterson-holding in staking van betaling moeten gaan, zei een bron van BNP-Paribas. De Eskenazi’s hadden tot dusver een goede relatie met de Kirchners, zowel met de overleden Nestor Kirchner (echtgenoot van de huidige presidente), als met CFK.
Alarm!
Na de aankondiging van de her-nationalisering van de olie- en gasmaatschappij kon de rituele liberale kritiek niet uitblijven. De investeerders gaan wegblijven! De staat kan bedrijven niet goed leiden! De corruptie gaat de kop opsteken! De technologie gaat achterop lopen!
De Spaanse rechtse premier Mariano Rajoy liet zich niet onbetuigd. Repsol, aldus Rajoy, wordt onteigend “zonder enige rechtvaardiging”. Het is “een negatieve beslissing voor iedereen”. Dezelfde Rajoy had zich in 2008, toen hij in Spanje in de oppositie zat tegen de sociaal-democraat Jose Luis Zapatero, verzet tegen de privatisering van Repsol. “Een land dat geen controle heeft over zijn energie, is een land dat achterop hinkt”, had hij gezegd. “We gaan (de privatisering van Repsol) niet accepteren, dat meneer Zapatero dat maar goed weet”.
Zijn minister van Buitenlandse Zaken Garcia-Margallo zei dat Argentinië “in zijn eigen voet schoot”. De relaties zijn “beschadigd”, luidde het. De Europese verantwoordelijke voor het buitenlands beleid, Catherine Ashton, vond dat Buenos Aires een “zeer negatief signaal” uitstuurt naar investeerders. De EU, verklaarde ze, overweegt “alle mogelijke opties”.
De Franse minister van Buitenlandese Zaken Alain Juppé eiste dat Buenos Aires “het internationaal recht zou respecteren” bij de nationalisering. Die moet gepaard gaan met “een voorafgaande en rechtvaardige” compensatie.
Repsol-baas Antonio Brufau sneerde dat CFK haar toevlucht nam tot nationalisering “om de economische en sociale crisis te verhullen waar Argentinië onder lijdt”. De crisis in Argentinië, verklaarde hij, heeft haar wortels in een “foutieve energiepolitiek”. Zijn bedrijf zal de nationalisering van haar Argentijns filiaal bestrijden. Het liet weten dat het tot 10 miljard dollar kan eisen voor zijn aandeel in YPF.
In Buenos Aires liet CFK het niet aan haar hart komen. Het is de bedoeling “de soevereiniteit te herwinnen” over de natuurlijke hulpbronnen, benadrukte ze. En ze verweet Repsol dat het naliet te investeren in nieuwe olie- en gasvoorraden. Daardoor moest Argentinië gaan importeren, zei ze. Dat de staat minder goed in staat is om bedrijven te leiden dan de privé, is een liberaal dogma dat door vele feiten wordt weerlegd. Een van de beste voorbeelden is het Braziliaanse staatsbedrijf Petrobras. Dat efficiënte en vernieuwende bedrijf is het model waar CFK aan denkt als model voor YPF.
Groot-Brittannië
Argentijnse bronnen melden dat het Spaanse Repsol bij zijn aankoop van YPF in feite optrad als stroman voor de Britse oliereus BP. Repsol zou op het punt hebben gestaan om te worden overgenomen door BP. Die Britse maatschappij zou de controle hebben willen verwerven over de Argentijnse energiebronnen. Als dit bevestigd wordt, werpt het een ander licht op de hele Falkland-crisis. Met de her-nationalisering van YPF (de onteigening van Repsol) zou CFK dan de Britse plannen de pas willen afsnijden. De aankondiging van de her-nationalisering kwam kort nadat de spanning tussen Londen en Buenos Aires weer was opgelopen n.a.v. de tiende verjaardag van de Falkland-oorlog. Buenos Aires nam het niet dat Londen in februari prins William voor zes weken naar de archipel had gestuurd, compleet met ultramoderne oorlogstuig. Provocatie, zei Buenos Aires. Routine, zei Londen.
(Uitpers nr. 142, 13de jg., mei 2012)