Uri Davis, Apartheid Israel. Possibilities for the struggle within, Zed Books, Londen New York, Media Review Network, Pretoria, 2003, 242 blz., 22,5 euro, ISBN 1 84277 339 9.
Hoe kan je "een bijdrage leveren om het Westen een moreel oordeel te laten vellen, een politiek kader te creëren, een klimaat, waarin de westerse publieke opinie zijn steun betuigt aan internationale sancties tegen de regering van de schurkenstaat Israël? Sancties, die tot doel hebben de apartheidsstructuren van deze "for jews only"-staat te ontmantelen om tot een democratische (confederale, federale of unitaire) staat Palestina te komen, die beantwoordt aan de waarden van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de normen van het internationaal recht"
Door het scalpel te hanteren, zoals Uri Davis. Hij heeft een politiek essay geschreven,waarin de apartheidsstaat Israël tot op de laatste vezel wordt ontleed. Uri Davis pleit voor strikte sancties tegen de joodse staat.
Uri Davis is een joods burger van de staat Israël. Maar omschrijft zichzelf liever als een Palestijnse jood. Hij is in 1943 geboren in Jeruzalem (Al Quods voor de Arabieren). Heeft als academicus (hij is antropoloog, filosoof en arabist) een lange staat van dienst aan universiteiten als die Durham en Exeter. Hij is adviseur van de Palestijnse Nationale Raad (het Palestijnse parlement). En dat dankt hij niet in het laatst aan zijn nooit aflatende inzet voor de rechten van de Palestijnen en aan zijn genadeloze kritiek op de idelogie van het zionisme, die aan de basis lag, ligt en zal liggen van de staat Israël. Uri Davis is al sinds het midden van de jaren zestig actief als "anti-zionistische jood". Hij behoorde tot de mede-oprichters van de MAIAP (Movement against Israeli Apartheid in Palestine) en speelt een belangrijke rol in organisaties als MIFTAH (Palestinian Initiative for the Promotion of Global Dialogue and Democracy) en Al Beit (Association for the Defence of Human Rights in Israel)*.
‘Enige democratie in het Midden-Oosten’
Uri Davis zet het mes in een aantal hardnekkige mythen over de staat Israël. Toonaangevende Israëlische politici van Ben Goerion (de vader van de joodse staat) via Golda Meïr (de moeder), tot Menahem Begin, Yitzhak Shamir (twee voormalige extreem-rechtse terroristen), Shimon Peres, de ("socialistische") generaals Yitzhak Rabin en Ehud Barak, de extreem-rechtse generaal Ariel Sharon (allemaal eerste ministers van de staat Israël) hameren steevast op dezelfde spijker: "Israël is de enige democratie in het Midden-Oosten". Helaas blijft de rest van de wereld hen hierin volgen. Dat de Israëlische leiders zich hiermee vergelijken met de hen omringende Arabische regimes (van pro-Amerikaanse absolutistische heersers, zoals die van Saoedi-Arabië en de overige Golfstaten, tot monarchen en presidenten als die van Jordanië en Egypte en dictatoren zoals die van Syrië en het Irak van Saddam Hoessein), liever dan vergeleken te worden met parlementaire democratieën in Europa, ontgaat de meeste waarnemers. Uri Davis blaast de "democratische" parfumwolk, waarin de zionistische leiders zich graag hullen zonder meer weg. Israël – anno 2004 – heeft nog steeds geen grondwet, waarin de rechten en plichten van alle burgers (ongeacht hun politieke, filosofische of religieuze overtuiging) volledig en zonder discriminatie worden gegarandeerd, waarin de grenzen van de staat zijn vastgelegd en waarin – zoals het elke democratie past – de scheiding van religie en staat tot hoogste principe is verheven. Davis toont zeer omstandig aan hoe de staat Israël een echte theocratie is. Atheïsme wordt niet eens erkend in Israël. Burgerlijke huwelijken en begrafenissen bestaan er niet. De burgerlijke stand is er in handen van rabbijnen. En zelfs niet alle rabbijnen zijn gelijk voor de wet – er is een door de staat erkende en niet-erkende joodse clerus. Religie en nationaliteit worden door de Israëlische staatsbureaucratie vrolijk door elkaar gehaspeld. Een "joodse" pasgeborene krijgt in het bevolkingsregister dit achter zijn naam: "religie en nationaliteit: jood. Staatsburgerschap: Israëlisch. Een Palestijnse baby, die in de staat Israël wordt geboren: religie en nationaliteit: soennitische moslim. Staatsburgerschap: Israëlisch". En aanvankelijk (tot ver in de jaren zestig) werd voor de Palestijnse pasgeborenen het staatsburgerschap niet eens vermeld. De Israëlische politiek past zijn discriminerende wetten van tijd tot tijd aan, echter zonder de feitelijke discriminatie definitief op te heffen.
Een staat voor joodse burgers
Een democratische staat is een staat voor al zijn burgers. Israël is dat niet en is dat nooit geweest. Uri Davis gaat ervan uit dat in een democratische staat het "staatsburgerschap" wettelijk de relatie regelt tussen elk individu en de staat. Daarbij erkent de staat de fundamentele rechten van elke staatsburger, verleent hem/haar gelijke rechten en gelijke toegang tot burgerrechten, politieke vrijheden, economische welvaart en openbare en maatschappelijke diensten. De staat Israël doet dit niet en voert een actief apartheidsbeleid waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen joden en niet-joden. Uri Davis analyseert nauwkeurig de apartheidswetgeving van de staat Israël vanaf de stichting tot vandaag. Cruciaal daarbij zijn de wetten "op de terugkeer" (willekeurig welke jood, waar ook ter wereld, heeft het recht om naar Israël terug te keren, Palestijnen (en hun nageslacht), die in 1948 en 1967 uit hun land zijn verdreven hebben geen recht op terugkeer); de Absentee Property Law (Palestijnen die uit hun land zijn verdreven zijn "absentees" (afwezigen) en hebben geen enkel recht meer op hun vroegere eigendommen). Uri Davis toont met schokkende cijfers aan hoe de staat Israël in de eerste jaren na zijn oprichting economisch heeft kunnen overleven dank zij de georganiseerde diefstal van Palestijnse eigendommen. De belangrijkste apartheidswet in Israël heeft echter betrekking tot het grondbezit: 93% van de grond in Israël is "eigendom van het joodse volk" en kan alleen maar gebruikt worden door joodse burgers. Hiermee doet de Israëlische apartheid het nog een stuk slechter dan de voormalige Zuid-Afrikaanse variant. In Zuid-Afrika was ten tijde van de apartheid 87% van het land bestemd voor "blanken". Het apartheidsregime discrimineerde zelfs een heel stuk selectiever dan de Israëlische apartheidsstaat. Pretoria maakte nog een onderscheid tussen blanken, kleurlingen, Indiërs en de zwarten helemaal onderaan de ladder. In Israël beperkt de door de wet en het parlement geregelde racisme zich tot het onderscheid tussen joden en niet-joden. Pretoria dreef zijn apartheid tot in het absurde door: een groot deel van de zwarte bevolking werd ondergebracht in zwarte (economisch onleefbare) thuislanden, de beruchte bantoestans. In de sinds 1967 bezette gebieden doen de Israëli’s vandaag hetzelfde met de Palestijnen. Maar – in tegenstelling tot het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime – bouwen de zionisten een muur rond de Palestijnse bantoestans. Het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime heeft nooit zijn tanks, helicopters en gevechtsvliegtuigen ingezet tegen zijn bantoestans. Israël doet dat wel. En in totale straffeloosheid. Pretoria werd destijds door de internationale gemeenschap tenminste aan strenge economische sancties onderworpen.
Israël en het internationaal recht
De apartheidsstaat Israël, zo toont Uri Davis aan, heeft zich nooit hoeven te bekommeren om het internationaal recht. Elke VN-resolutie werd en wordt door de leiders van de staat Israël met het grootste misprijzen vertikaal geklasseerd in de zionistische vuilnisbak van de geschiedenis. Israël dankt zijn bestaansreden nochtans aan een VN-resolutie, de beruchte resolutie 181, waarin de Verenigde Naties een verdeling voorstelden van het Britse mandaatgebied Palestina in een joodse en een Palestijnse staat. De Palestijnen hebben dit verdeelplan nooit aanvaard (de joodse staat kreeg 54% van het grondgebied toegewezen, terwijl de zionistische kolonies slechts 7% van het grondgebied in handen hadden). De zionistische leiders aanvaardden in woorden resolutie 181. Maar de stichter van de staat Israël, David Ben Goerion, was overduidelijk: "niet de VN, maar de wapens zullen beslissen over de toekomstige grenzen van de joodse staat". En zo gebeurde het ook: in 1948 palmde Israël 77% van het Palestijnse grondgebied in. In 1967 werd de rest manu militari veroverd. Uri Davis toont aan dat de jonge staat Israël doelbewust en in volslagen straffeloosheid zelfs resolutie 181 naast zich neer kon leggen. De VN verplichtten Israël en de Palestijnse staat ertoe een grondwet goed te keuren, waarin de vrijheden en de rechten van de minderheden in elk van de twee staten zouden worden erkend. Volgens het VN-verdeelplan zou er zelfs een Palestijnse meerderheid in de joodse staat hebben geleefd, terwijl de Palestijnse staat een niet onbelangrijke joodse minderheid zou hebben gehad. En in de grondwet van beide staten zou, volgens de VN, hebben moeten gestaan dat beide nieuwe staten een economische unie zouden vormen en het internationale statuut van Jeruzalem zouden moeten erkennen. De zionisten hebben resolutie 181 (net zoals de honderden andere VN-resoluties van de voorbije 56 jaar) gewoon naast zich neergelegd. De staat Israël bestaat sinds 15 mei 1948. De Palestijnse staat is vandaag verder af dan ooit. Israël kon tot de VN toetreden, op voorwaarde dat het resolutie 194 zou erkennen, waarin het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen werd gegarandeerd. Israël werd lid van de UNO, maar voerde resolutie 194 nooit uit. Integendeel: in de Israëlische wetgeving is de weigering van deze resolutie verankerd.
Cosmetica versus onrecht
Uri Davis stelt vast hoe de internationale gemeenschap en publieke opinie telkens opnieuw in slaap worden gewiegd door een uitgekookte strategie van het zionistische, politieke establishment. In Israël rijden er – in tegenstelling tot het apartheidsregime in Zuid-Afrika – geen bussen rond "alleen voor joden". Openbare toiletten hebben er geen bordjes "Alleen, voor joden / Alleen voor niet-joden". De staat Israël is er steeds in geslaagd zijn apartheid te camoufleren. Expliciete verwijzingen naar joden en niet-joden in de Israëlische wetgeving werden in de loop der jaren weggeveild. De essentie van elk van deze wetten werd niettemin gehandhaafd. Eén van de hoekstenen van de staat Israël en de Israëlische apartheid was de vakbond Histadruth. Deze zionistische vakbond werd in 1923 opgricht met als doel de zionistische kolonisatie van alle economische troeven te voorzien. (Vandaag is de Histadruth – ondanks de privatisering van een belangrijk aantal van zijn ondernemingen en banken – nog steeds de tweede grootste werkgever in Israël, na de overheid). En de Histadruth wilde dat er in Israël alleen joden tewerkgesteld werden. Dat bleek echter al snel onmogelijk. Israël had Palestijns werkvee nodig. Niettemin mochten Palestijnen tot in 1974 geen lid worden van deze (enige) vakbond in Israël. In dat jaar veranderde de vakbond zijn naam "Algemene Coöperatieve Maatschappij van Hebreeuwse Werkers in het Land van Israël" in "Algemene Coöperatieve Maatschappij van Werkers in het Land van Israël". Palestijnse arbeiders werd niet langer de toegang ontzegd. Maar meer dan een naamsverandering, een cosmetische operatie was het niet.
De politieke klasse in Israël heeft zich nooit gestoord aan resoluties van de VN. Behalve aan die ene: resolutie 3379 van november 1975, waarin het zionisme werd veroordeeld als een "vorm van racisme en rassendiscriminatie" zoals de apartheid in Zuid-Afrika. Dat de hele wereldopinie dit zou erkennen – en dus ook sancties tegen de apartheidsstaat Israël zou afkondigen – was voor de leiders van de joodse staat een nachtmerrie. Na jarenlang lobbywerk werd deze resolutie in 1991 – onmiddellijk na de eerste Golfoorlog – door de VN weer ongedaan gemaakt. Een unicum in de VN-annalen. De cosmetica tegen het onrecht dat de zionisten de Palestijnen hadden aangedaan was niet langer nodig. De VN wasten de racistische joodse staat wit van zijn belangrijkste erfzonden: racisme en apartheid.
"Apartheid Israel" van Uri Davis is een erg noodzakelijk boek. Het helpt de publieke opinie en de politiek in Europa en de Verenigde Staten om Israël te beoordelen zoals het werkelijk is: een racistische, kolonialistische en militaristische pariastaat, die geen plaats heeft in het concert van de beschaafde naties…
(*) www.maiap.org / www.miftah.org/ www.ittjah.org
(Uitpers, nr.58, 6de jg., november 2004)