De recente onthullingen over de wantoestanden in de Iraakse gevangenissen zijn voer voor speculatie in de massamedia over de kansen van Bush om herverkozen te worden. Die zouden door de zogenaamde vaststelling van folterpraktijken door het Amerikaanse leger fel verkleind zijn. De roep voor gematigd presidentskandidaat Democraat John Kerry als alternatief voor de gevaarlijke kliek Bush-Cheney-Rumsfeld-Ashcroft wordt alsmaar groter.
Het is op ogenblikken als deze altijd goed om even stil te staan , het boegeroep opzij te zetten en degelijk na te denken over wat er eigenlijk gaande is. Voor degelijke informatie moet je daarvoor niet rekenen op de massamedia, zeker televisie niet waar het gebrek aan achtergrondinformatie, context, analyse en historisch inzicht schrijnend blijft.
Een en ander geeft de indruk dat wat nu gebeurt een herhaling is van de heisa over My Lai in Viëtnam. De verontwaardiging over de afslachting van een volledig dorp, vrouwen, kinderen en ouderlingen, door een groep Amerikaanse soldaten zou toen het einde van de oorlog in Viëtnam hebben ingeluid. Net als nu met de recente onthullingen in Irak was Seymour Hersh een van de actiefste journalisten om een en ander aan de kaak te stellen. Het ziet er ook nu naar uit dat de massamedia zich net als toen stoer op de borst gaan kloppen, immers aan de hand van hun forse kritiek zullen ze mee het einde van de oorlog in Irak mogelijk maken. De pers als kritische waakhond van de democratie.
Voor alle duidelijkheid: de mishandeling van Iraakse krijgsgevangenen is schandelijk, dit moet aangeklaagd worden. De vraag is of het daar moet bij blijven, of met andere woorden daarmee de kous af is en iedereen braaf en tevreden huiswaarts kan keren.
Eerst en vooral wat betreft de recente onthullingen. Zo recent blijken die niet te zijn. Rapporten en foto’s van folterpraktijken in Irak zijn al meer dan één jaar beschikbaar. Zowel het Internationale Rode Kruis als Amnesty International hebben wanpraktijken in de Iraakse gevangenissen aangeklaagd. Waarom bleven die rapporten en de bijhorende foto’s zolang op de redacties liggen? Niet relevant?
Laat ons er van uitgaan dat een aantal gewetensvolle journalisten bij de ‘ontdekking’ van het fotomateriaal verontwaardigd in gang schoten. Waarom vlogen diezelfde journalisten dan niet in actie van bij het begin van de invasie en de bezetting toen duizenden foto’s van Iraakse burgerslachtoffers evengoed beschikbaar waren? Waarom was dat geen onderwerp van een mediacampagne tegen de oorlog?
De hetze rond Minister van Defensie Donald Rumsfeld zou eveneens een bewijs moeten zijn van het rebelse en kritische karakter van de vrije Westerse pers. Wist hij het of wist hij het niet? Zal hij ja dan neen ontslag moeten nemen? Is de president inderdaad moreel verontwaardigd over wat er gebeurd is. Een beetje achtergrondinformatie is andermaal verhelderend. Eerst en vooral de zogenaamd verontwaardiging over zoveel on-Amerikaanse gedrag? In een rapport (http://www.amnestyusa.org/rightsforall/prison.html) van Amnesty International uit 1998 blijkt dat fysieke en seksuele mishandeling in de gevangenissen in de VS systematisch en grootschalig is. Getuigenissen van de eerste vrijgelaten gevangenen uit Guantànamo spreken van permanente fysieke en seksuele folterpraktijken. Amerikaanse soldaten hebben gevangenen mishandeld bij operaties in Somalië enzovoort … Het systematisch vernederen van gevangenen in buiten- én binnenland ‘is as American as apple pie’ (om het met een populaire Amerikaanse uitdrukking te zeggen). Nog maar in 2002 heeft de regering-Bush zich verzet tegen een wijziging van de VN-Conventie tegen Foltering, in een poging onafhankelijke inspecties onmogelijk te maken. Ik ga hier niet de hele naoorlogse geschiedenis van Latijns-Amerika herhalen, maar het is toch goed er aan te herinneren dat alle folteraars van de militaire dictaturen in Latijns-Amerika hun opleiding kregen in de infame School of the Americas van het Amerikaans leger in Panama.
De recente morele verontwaardiging over de mishandeling van Iraakse gevangenen is niet alleen zeer selectief, ze is bovendien misleidend (ik herhaal nogmaals, natuurlijk zijn die mishandelingen schandalig, ik wil er echter op wijzen dat er meer aan de hand is).
Men kan zich bovendien nog een reeks andere vragen stellen bij de gepubliceerde foto’s, vragen die jammer genoeg niet in de traditionele media worden gesteld. Waarom nemen gewone soldaten foto’s van dergelijke praktijken? Waarom laten gewone soldaten zich fotograferen tijdens deze praktijken? Zou het kunnen dat dat is omdat die lage rang soldaten dat heel gewoon vinden, omdat hun officieren hen daar toe aanzetten of omdat het gewoon de meest ordinaire alledaagse zaak was? Een militair apparaat is bij uitstek een strak hiërarchisch geheel met duidelijke en onbetwistbare bevellijnen. Zou het niet eerder plausibel zijn er van uit te gaan dat dit het ‘normale’ gedrag is van soldaten in een oorlog waarvan ze nauwelijks de context snappen, waar ze hun makkers zien sneuvelen voor een doel dat zeer ver van hun bed ligt en waar onmacht om iets zinvols te doen automatisch leidt tot dit soort excessen?
De recente onthullingen maskeren een veel ernstiger zaak. Eerder dan de hele militaire operatie in Irak fundamenteel in vraag te stellen (zoals zowat de hele publieke opinie in de wereld al twee jaar doet met de eenzame uitzonderingen van de bevolking in de VS zelf) wordt met deze ‘ontdekkingen’ de basispremisse van de oorlog bevestigd en versterkt. Een aantal uitzonderingen bezoedelen hier het nobele doel dat boven alle discussie staat: de democratisering van Irak na de bevrijding van een bloedige dictatuur. De recente vraag van een VRT-TV journalist was: "Wat is er misgelopen?", waarmee de hele ideologische constructie achter de oorlog als legitiem en zelfevident wordt bevestigd. Dat de VS naar Irak gingen met ‘only the noblest of intentions’ hoeft m.a.w. niet bewezen te worden, we moeten alleen maar jammeren over die enkele rotte appels.
Er loopt niets mis in Irak. Dit zijn de ‘normale’ gevolgen van een moreel verwerpelijke, illegale en misdadige bezetting voor brute geopolitieke en economische doeleinden.
Maar goed, alles komt nog goed, want komt daar niet aan de horizon het alternatief van de Democraat John Kerry? Ook hier weer, even stilstaan. John Kerry heeft in het Congres voor de oorlog gestemd in 2002, hij heeft de premisse van de massavernietigingswapens nooit in twijfel getrokken, dat doet hij ook nu nog niet. Zijn standpunten over de doodstraf, over Cuba, over seksuele opvoeding op school, over de economie en over de rol van de VS in de wereld maken duidelijk dat hij qua taalgebruik de zachtere versie is van Bush. De ironie wil dat hij als jonge officier zélf nog heeft getuigd over mishandeling van gevangenen in Viëtnam (in 1971). Hij houdt zich op dit ogenblik zeer gedeisd over de recente onthullingen.
En over Irak? Kerry heeft als Congreslid voor de oorlog gestemd mét grote overtuiging zoals blijkt uit zijn toenmalige parlementaire tussenkomsten. Hij blijft zéér vaag over zijn plannen in Irak. De internationale coalitie moet volgens hem wel groter worden, de VN moet meer betrokken worden maar het opperbevel moet wel bij de VS blijven… dat de oorlog principieel fout is, dat massavernietigingswapens als reden voor de oorlog vals waren hoor je hem nog steeds niet zeggen.
Nooit eerder was het anti-Amerikaanse gevoel in de wereld buiten de VS zo groot, nooit eerder was de aversie voor de president van de VS zo indringend (begrijp anti-Amerikaans als anti-Amerikaans economisch-militair-politiek establishment). De Amerikaanse bedrijfswereld voelt dat en heeft dat niet graag. Bush is veel te direct en te eerlijk over wat zijn intenties zijn. Dat schept te veel vijandigheid. Een gematigd president die evengoed de totale hegemonie van de VS nastreeft maar dat niet met zoveel woorden zegt en daar de zachte handschoen voor gebruikt is véél beter.
Het wordt dus meer en meer waarschijnlijk dat Kerry het zal halen van Bush. Het zou echter verkeerd zijn om daarna een zucht van oplichting te slaken.
Zijn er dan echt géén verschillen? Natuurlijk wel, bovendien, de Republikeinen zullen zich als de duivel verzetten en tegenstrategieën ontwikkelen. Laat ons ook niet vergeten dat de Amerikaanse kiezers nauwelijks geïnformeerd zijn over de publieke opinie buiten hun eigen land en dat er ook heel wat binnenlandse motieven het stemgedrag bepalen. Bovendien, Bush had de verkiezingen al eens verloren en is toch president geworden.
Er is een element dat de balans nog meer in het voordeel van Kerry kan doen kantelen en waar op dit ogenblik nauwelijks aandacht voor is. De selectieve verontwaardiging over de recente onthullingen richt zich volledig tegen lage rang soldaten. De armere blanken zijn voor het overgrote deel, als ze gaan stemmen, overtuigde Republikeinen. Op de lokale radiostations in de centrale staten van de VS klinkt nu al de verontwaardiging over de vernedering die ‘our boys and girls’ nu ondergaan voor de militaire krijgsraad in Irak. Dat is voer op de molen van de extreemrechtse kandidaten. Die zouden voor Bush wel eens het verschil tussen winst en verlies kunnen maken.
Natuurlijk moet Bush weg. Laat ons echter niet vergeten dat met Kerry in het Witte Huis de strijd voor een rechtvaardige wereld gewoon door moet gaan. De economische agenda van Republikeinen en Democraten is immers identiek, alleen de retoriek verschilt. Een eventuele verkiezing van Kerry betekent een terugkeer naar de Clinton-periode met bombardementen op een geneesmiddelenfabriek in Soedan, bombardementen op Irak …
Is er dan geen hoop? Jawel, daarvoor moet je echter niet rekenen op de verkiezing van pipo 1 of pipo 2 in het Witte Huis. Verandering komt zoals altijd van onderuit. De huidige koloniale bezetting van Irak is de eerste oorlog van de VS waartegen massaal werd betoogd in de hele wereld, vóór hij begon. Dat is nooit eerder gebeurd. Ooit komt de dag dat massaal verzet een nieuwe oorlog zal tegenhouden.
(Uitpers, nr. 54, 5de jg., juni 2004)