Zelfs in uitzonderlijke situaties – zoals de huidige coronacrisis – weigert president Trump zijn China-beleid te versoepelen. Waarom ligt de relatie tussen de twee grootmachten zo gevoelig? En waarom schildert de Amerikaanse president China steeds af als de volgende internationale vijand? In haar boek “Amerika Tegen China, een nieuwe Koude Oorlog?” schets Jude Woodward alvast een beeld.
De nieuwe Koude Oorlog is volop aan de gang. Dat is wat we kunnen afleiden uit “Amerika Tegen China”, de analyse van historica en China-kenner Jude Woodward over de relatie tussen beide grootmachten. Al in 2008, toen Barack Obama het witte huis betrok, richtten de ogen van de Verenigde Staten zich strak op het “het gele gevaar”, en het is er niet beter op geworden. Sinds Trumps aantreden hopen de spanningen zich steeds meer op.
De nieuwe Koude Oorlog waar Woodward over spreekt is er geen met wapens en oorlogstuig. Het is een machtsstrijd waarbij de VS China tracht te isoleren en uit internationale samenwerkingen te houden. Oorspronkelijk gebeurde dat vrij voorzichtig: de VS trachtte het leiderschap van China te bedwingen door vriendschappen te sluiten met verschillende Aziatische landen (denk aan het TPP) en door de fysieke aanwezigheid in de Grote Oceaan op te drijven. Sinds Trump werd alle voorzichtigheid echter overboord gegooid: “De haviken in de VS willen China niet alleen bedwingen, maar tevens permanent verzwakken om zo te voorkomen dat het Amerikaanse leiderschap in het gedrang komt.”
Oorzaak van al die vijandigheid ten aanzien van China is volgens Woodward vooral de razendsnelle economische groei die het land doormaakt. Zo bleef het als een van de enigen echt overeind tijdens de economische crisis in 2008, en dat leek alarmbellen te doen afgaan. Onterecht, meent de auteur, want ondanks de snel groeiende economie komt China nog niet in de buurt van het Amerikaanse overwicht, laat staan op militair vlak.
Feit blijft dat China, bewust of niet, steeds meer partnerlanden van de Verenigde Staten weet af te snoepen met haar aanlokkelijke banken. Is dit een strategische zet van Peking om haar macht in Azië, en later de rest van de wereld (denk: Afrika) te vergroten? Woodward stelt alvast dat China zelf vooral economisch gewin voor ogen heeft: het wil de levensstandaard van haar inwoners verhogen door via partnerschappen de economie verder uit te breiden. Win-win!
Woodward slaagt erin om eens een ander licht te werpen op de gespannen relatie tussen Washington en Peking. Misschien zijn die doemverhalen over territoriale expansie en economische dominantie toch wel wat overdreven en moeten we ons beeld over het gevaarlijke, uitbreidende China toch maar eens bijstellen. Desalniettemin blijft China een snelgroeiende macht die weleens gevaarlijk uit de hoek zou kunnen komen. Ook daar zullen namelijk dorstige haviken zitten die uit zijn op macht. Het is dan gewoon hopen op een beetje gezond verstand aan beide kanten van de oceaan.
“Amerika Tegen China” is alleszins een uitstekend boek dat een scherp licht werpt op het Aziëbeleid in Washington en de snelle opmars van China. En hoewel dit boek eigenlijk al uitkwam in 2018 (het Engelstalige origineel zelfs in 2017), is het relevanter dan ooit gezien de hevig woedende handelsoorlog. Zelfs nu, in zware economische tijden (met dank aan Covid-19), weigert president Trump de pauzeknop van de handelsoorlog in te drukken en blijven de invoertarieven – op uitzondering van onder andere mondmaskers – gelden. Gelukkig begrijpen we nu, dankzij Woodward, iets beter waarom dat zo gevoelig ligt.