Italiaanse politici worden bijna aan de lopende band op heterdaad betrapt op misbruik of verduistering van openbare gelden. Na de leiding van de Lega Nord komen nu de bestuurders van enkele regio’s, vooral Latium, Lombardije en Sardinië, in het gedrang. Twintig jaar na de operatie ‘Mani pulite’, Schone Handen, is blijkbaar alles weer bij het oude. In dit klimaat worden weer mirakeldoeners aangevoerd. Onder hen zakenpremier Mario Monti, de ex-baas van de patronale bond Confindustria Luca Cordero di Montezemolo en “komiek” Beppe Grillo.
Italië zit ondanks zijn “technocratische” regering onder leiding van bankier Monti van de beruchte Goldman Sachs, zwaar in recessie – een terugval van 2,4 % van de productie. Deze regering legt aan de wereld van de arbeid zware bezuinigingen op en snoeit in de openbare voorzieningen. Maar intussen komen steeds maar nieuwe gevallen aan het licht van zwaar misbruik van openbare fondsen.
“Band met de achterban”
Het jongste in de reeks is het schandaal bij de gewestraad van Latium, de regio met Rome. Twee jaar geleden won de rechtse coalitie zeer nipt de meerderheid in deze regio, met Renata Polverini als gekozen “gouverneur” – Polverini was vroeger een leidster van de vakbond UGL die nauw aanleunt bij de postfascisten. Die meerderheid rond de PDL (Popolo della Libertà) van ex-premier Silvio Berlusconi, bestaat in die regio vooral uit oudgedienden van de postfascistische Nationale Alliantie.
Die gingen er prat op properder handen te hebben dan hun collega’s uit andere partijen. Maar in de lente was een andere “propere partij”, de Lega Nord, ook betrapt op regelrechte diefstal van openbare fondsen. Het leidde tot het ontslag van stichter Umberto Bossi. De Lega kreeg kort daarop zware klappen in lokale verkiezingen.
In Latium gaat het vooral om het verduisteren van fondsen bestemd voor een “verbetering van de relaties van de gekozenen met de bevolking” (sic). De lokale “Batman” Franco Fioriti was tot voor kort leider van de PDL-groep in de gewestraad van Latium. Hij beheerde het fonds voor de relatie tussen gekozenen en kiezers op zijn manier, door villa’s, wagens, juwelen enz. voor zichzelf te kopen. Zijn medegekozenen van de PDL werden niet vergeten, zij organiseerden bijv. peperdure fuiven met 2000 genodigden om zo de relaties met hun kiezers te verzorgen, zij konden ook alle andere uitgaven aan Fioriti toevertrouwen. Een jaloerse medestander verklikte hem, nam zijn plaats in en moest prompt zelf aftreden. Fioriti klapte namelijk uit de biecht en legde een gans systeem bloot.
In Lombardije, waar rechts propageert dat de ijverige noorderlingen lijden onder de corruptie in het zuiden, zit de rechtse “gouverneur”, Roberto Formigoni ook in een lastig parket. Deze aanhanger van het erg katholieke ‘Communione e Liberazione’ liet onder meer zijn vakanties betalen door een bevriende zakenman die dan ook op Formigoni een beroep kon doen.
Eerder was naast het schandaal van de Lega Nord ook al aan het licht gekomen dat de “schatbewaarder” van de Margerita, een ter ziele gegane centrumformatie, grote overheidsfondsen naar zichzelf en enkele politici doorsluisde. Onder de verdachten Francesco Rutelli, oud-burgemeester van Rome en in 2001 kandidaat-premier van centrumlinks.
Tangentopoli
Het roept herinneringen op aan twintig jaar geleden. In februari 1992 botste onderzoeksrechter Antonio Di Pietro, momenteel leider van de partij ‘Italia dei valori’ (Idv), op een smeergeldaffaire in Milaan. Normaal zou die zaak via juridische spitsvondigheden zonder gevolg zijn gebleven. Maar het land verkeerde toen om diverse redenen in crisis, het onderzoek kon uitzonderlijk verder en deinde uit tot “Tangentopoli”, Smeergeldstad.
De rechters botsten op een systeem waarbij stelselmatig voor onder meer alle overheidsbestedingen op de diverse niveaus commissies werden betaald. De partijen verdeelden de buit in een stelsel van “lottizzazione”, quota waarbij o.m. overheidsbedrijven en benoemingen werden verdeeld. Een sleutelfiguur van dat systeem was Romano Prodi, twee keer premier van een centrumlinkse regering. Het systeem kreeg de benaming CAF, naar Bettino Craxi leider van de socialistische PSI, Giulio Andreotti en Arnaldo Forlani, twee kopstukken van de christendemocratische DC.
Het huidig systeem heeft nog geen naam. Maar gewoon BB zou niet misstaan, voor Bossi van de Lega Nord en Silvio Berlusconi, drievoudig premier die droomt van een comeback na zijn vernederend ontslag op 12 november vorig jaar.
Strijd om leiderschap
Intussen voert de zogenaamde “technocratische” regering Monti het door de banken gewenste beleid, met als gevolg een versnelde recessie. De productie zakte dit jaar met 2,5 %, vooral de industrie wordt zwaar getroffen: een daling met 8,2 % in een jaar.
Toch oefenen verscheidene Europese leiders, onder wie Herman Van Rompuy, druk uit op Monti om bij de verkiezingen van volgend jaar kandidaat te zijn olm zichzelf op te volgen. Er zijn steeds meer manoeuvres om rechts, dat is dan vooral de PDL, opzij te schuiven voor een groot centrum – rechts naar inhoud, centrum naar verpakking. Een beetje naar het beeld van de christendemocratie vroeger.
Monti. Of als hij niet wil, Montezemolo, de vroegere voorzitter van Confindustria die al enkele jaren werkt aan een nieuw “politiek centrum” met onder meer enkele restanten van rechts, centrum en centrumlinks.
Er zijn nog andere kandidaten voor de rol van “redder des vaderlands”. Ook Beppe Grillo met zijn beweging “Cinque Stelle” (vijfsterren) die bij lokale verkiezingen in met succes boekte en onder meer de burgemeesterssjerp van Parma won. Grillo laat zich graag doorgaan als de anti-establishment die gezond verstand tegenover de corrupte politiek stelt. En die daarbij xenofobe en homofobe uitspraken niet schuwt. Zijn model van democratie heeft veel weg van de populaire televoting shows. Over de grote financiële en economische problemen blijft de beweging uit naam van basisdemocratie vaag…Links en rechts zijn voor de ‘grillini’ voorbijgestreefde begrippen.
Intussen is de grootste centrumlinkse (of centrum?) partij, de Partito Democratico (PD) volop bezig met de organisatie van de open verkiezingen van de kandidaat-premier. PD-leider Pierluigi Bersani voelt zich de natuurlijke leider. Maar hij krijgt o.m. concurrentie van de jonge burgemeester van Firenze, Matteo Renzi, die vindt dat de “oude garde” die nog voortkomt uit de communistische PCI of de DC, plaats moet maken voor onbevlekte politici zoals hij. Hij trekt van leer tegen “de generatie van 1968”, waarmee hij vooral links bedoelt. Renzi steekt de hand uit naar rechts zonder zelf duidelijk te zijn over zijn programma.
En intussen zorgt Berlusconi ervoor nog dagelijks in het nieuws te komen met speculaties over zijn comeback. Hij lijkt ervan overtuigd dat de Italianen na het experiment Monti bereids zijn hem als redder des vaderlands te begroeten.