Zelfs in Rusland zullen weinigen nog weten wie Alexandra Kollontaï was. Toch speelde ze een belangrijke rol tijdens en na de Russische revolutie van 1917. Kollontaï was een nauwe medewerkster van Lenin, werd minister en ambassadeur. Mede dankzij haar talenkennis en redenaarstalent werd ze in heel Europa een vurige propagandiste van het socialisme. Toch bleef ze lange tijd zeer kritisch, ook tegenover de bolsjewistische partij, zeker als het om de verdediging van de belangen van de vrouwen en de arbeiders ging. Maar de eeuwige non-conformist werd na een tijdje iemand die zich helemaal neerlegde bij de partijlijn uitgestippeld door Stalin, zoals blijkt uit de goed gedocumenteerde biografie die Hélène Carrère d’Encausse over Alexandra Kollontaï schreef.
Alexandra Kollontaï werd op 19 maart 1872 geboren als dochter van generaal Mikhaïl Alexandrovitch Domontovitch, afstammeling van een Oekraïense adellijke familie, en van Alexandra Alexandrovna Massalina, een alles behalve conventionele vrouw. Dochter Alexandra studeerde geschiedenis en literatuur. Ze wou schrijfster worden. In 1893 huwde ze met haar neef Vladimir Kollontaï, wiens naam ze overnam en ook na hun scheiding in 1898 behield. Een jaar na hun huwelijk werd hun zoon Mikhaïl geboren. Aanvankelijk was Alexandra een modelechtgenote en -moeder, maar al vlug drong het tot haar door dat ze niet aan een man wou ‘toebehoren’, maar meester wou zijn van haar vrijheid. Een leven louter in dienst van het gezin vond ze onverdraaglijk. Er kwamen meerdere mannen in haar leven die samen met haar politiek actief waren. Dankzij haar vader had ze nooit geldzorgen.
Alexandra werd al vlug geboeid door het socialisme en las alles wat ze daarover kon vinden. Tijdens een bezoek aan de fabriek waar haar man als ingenieur werkte stond ze perplex vanwege de armoede van de arbeiders en de primitieve barakken waarin ze verbleven. Het was voor haar meteen duidelijk dat ze zich in dienst van het proletariaat moest stellen om het lot ervan te verbeteren. Ze woonde enige tijd in een commune waar druk over het socialisme werd gediscussieerd en ze nam deel aan clandestiene bijeenkomsten. Om het marxisme beter te bestuderen vertrok ze naar Zürich. De opvoeding van haar zoon Mikhaïl vertrouwde ze haar ouders toe. Ze zou wel haar hele leven een goede relatie met Mikhaïl blijven behouden.
Het Europese socialisme was in die tijd sterk verdeeld. Er waren de hervormingsgezinden van de Duitser Eduard Bernstein. Die was ervan overtuigd dat de geleidelijke verbetering van lonen en arbeidsomstandigheden een vreedzame overgang naar het socialisme zou mogelijk maken. Voor andere socialisten kon alleen een gewelddadige revolutie het lot van de arbeidersklasse verbeteren. Die tegenstelling speelde zich ook binnen de toenmalige Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij af. De mensjewieken (hervormingsgezinden) en de bolsjewieken (revolutionairen) van Lenin. Alexandra Kollontaï koos aanvankelijk voor de mensjewieken. Tijdens de Russische revolutie van 1905 stapte ze mee op in betogingen, ging in de fabrieken vurige toespraken houden en ontmoette Lenin voor het eerst.
Gelijkheid man-vrouw
Alexandra werd een vurige verdedigster van de gelijkheid man-vrouw. Een eerste internationale Vrouwenconferentie die in 1907 in Stuttgart plaatsvond werd voor haar evenwel een grote ontgoocheling. De nationale delegaties vonden dat de prioriteit de toekenning van een universeel stemrecht voor mannen was en niet de gelijkheid man-vrouw. De Duitse socialistische afgevaardigde zei dat de vrouwen geduld moesten oefenen. Binnen haar eigen Russische sociaaldemocratische partij boekte Kollontaï niet meer succes. Haar voorstel om binnen de partij een afdeling op te richten die zich met de vrouwenaangelegenheden zou bezighouden botste op verzet. De Partij verweet haar het proletariaat te ‘verdelen’. Kollontaï schreef dan maar een boek: ‘De sociale bases van het vrouwenvraagstuk’. Hierin ging ze regelrecht tegen de opvattingen van de traditionele feministen in. Ze verdedigde de stelling dat het geen zin had hervormingen ten gunste van de vrouwen te bepleiten zolang de samenleving ongewijzigd bleef. Alleen de revolutie zou de emancipatie van de vrouwen kunnen waarborgen.
Maar toen Kollontaï in 1905 als pas verkozen lid van het Sovjet-presidium een conferentie van de arbeidsters van de hoofdstad wou bijeenroepen om ze voor te bereiden om wat komen zou, botste ze op het veto van de Partij. Ook in 1918 sneuvelde een nieuwe poging om een aparte vertegenwoordiging van de vrouwen binnen de Partij te organiseren vanwege het verzet van het centraal partijcomité. Uiteindelijk kreeg een vrouwencommissie een iets officiëler statuut. Ze werd de vrouwenafdeling van het centraal comité, de Jenotdel. Er kwam zelfs een vrouwenafdeling binnen de Komintern, de communistische internationale. Kollontaï werd voorzitster van beide instellingen. Maar al in het begin van de jaren dertig werd een streep door de acties van Kollontaï gezet. Zelfs de Jenotdel verdween.
In november 1918 organiseerde Kollontaï een nationale vrouwenconferentie waaraan meer dan duizend vrouwen deelnamen. Ze verklaarde er dat het traditionele gezinsmodel moest verdwijnen om de vrouwen van de huiselijke taken te bevrijden. Dat schreef ze al in haar boek ‘De samenleving en het moederschap’. Vrouwen moesten niet langer belast worden met de opvoeding van hun kinderen. Daar moesten gemeenschapsinstellingen (crèches, kantines enz.) voor zorgen. Dat werd niet door de aanwezigen op de conferentie gesmaakt. Sommigen riepen dat ze hun kinderen niet wilden laten afnemen. Helemaal in strijd met de ideeën van Kollontaï werd in de Sovjetunie in 1926 een familiewet goedgekeurd waarin de traditionele visie op de vrouw en de moeder werd bevestigd.
In 2022 kunnen vele progressieven een lesje leren van Alexandra Kollontaï die zich op de ontvoogding van de moslimvrouwen in de Sovjetunie toelegde. Zo bestreed ze de gedwongen huwelijken en de verplichting voor moslimvrouwen om hun hoofd en zelfs hun hele lichaam te bedekken. Een tip voor de auteurs van het pas verschenen boek ‘BOEH’ (Baas over eigen hoofd).
Ballingschap
De jaren voor de revolutie werd Kollontaï zeer goed in de gaten gehouden door de Russische politie. Daarom besloot ze in 1908 Rusland met een vals paspoort te verlaten. Haar ballingschap zou acht jaar duren. Ze trok naar Duitsland, waar ze lid werd van de plaatselijke sociaaldemocratische partij SPD. In tal van Duitse steden hield ze toespraken op arbeidersbijeenkomsten. Ze ging ook spreken in Denemarken, Zweden, Engeland, Italië, België en Frankrijk. Eind 1915 vertrok ze zelfs naar de Verenigde Staten waar ze gedurende vier maanden de ene conferentie na de andere gaf. Voor Kollontaï was dat alles een koud kunstje. Ze was niet alleen een gepassioneerde spreekster, ze was ook polyglot en sprak naast Russisch, ook Frans, Duits, Engels en Fins.
Tijdens haar ballingschap schoof Kollontaï steeds meer richting bolsjewieken op. Dat belette niet dat ze over een aantal onderwerpen grondig van mening verschilde met Lenin. Zo bleef ze tegen de doodstraf gekant die door Lenin opnieuw werd ingevoerd. Toch benoemde Lenin Alexandra Kollontaï in 1917 tot volkscommissaris (minister) van Sociale Zaken. Ze was de tweede Russische vrouw die minister werd. België moest tot 1965 wachten tot een vrouw minister werd. Maar ondanks haar trouw aan Lenin sloot Kollontaï zich aan bij een groep bolsjewieken die zich verzette tegen de beslissing van Lenin om alleen bolsjewieken tot de regering toe te laten. Lenin besloot uiteindelijk drie leden van de Socialistisch Revolutionaire Partij in de regering op te nemen, maar die bleven er niet lang.
Kollontaï bleef altijd even kritisch, ook tegenover Trotski die ze te berekend vond en zelfs tegenover Lenin die volgens haar ‘te veel gehecht was aan zijn theorieën’. Kollontaï maakte deel uit van de groep bolsjewieken die zich tegen het vredesverdrag van Brest-Litovsk verzette dat Lenin met Duitsland sloot om de oorlog te beëindigen. Ze botste ook met Lenin toen de Grondwetgevende Vergadering werd opgericht. Bij de verkiezingen voor die Vergadering haalden de bolsjewieken slechts 175 van de 707 te begeven zetels. De Socialistische Revolutionaire Partij haalde er 410. Maar voor Lenin was die verkiezingsuitslag slechts een formaliteit en te wijten aan een tekort aan sociaal bewustzijn van de kiezers. Hij besloot dan maar het gebouw waar de Vergadering bijeenkwam te sluiten, zodat de Vergadering werd opgeheven.
Vanwege het vredesakkoord met Duitsland nam de toenmalige partner van Kollontaï, Pavel Efimovitch Dybenko, ontslag als volkscommissaris (minister) van de Zeemacht. Als Kollontaï te horen kreeg dat Dybenko zou worden gefusilleerd nam ze ontslag als minister, ook vanwege haar verzet tegen het vredesverdrag, de ontbinding van de Grondwetgevende Vergadering en de versterking van de dictatuur van het proletariaat. Dybenko werd evenwel vrijgesproken, maar uit de partij gezet. Kollontaï kreeg dan van Lenin de opdracht een reeks voordrachten te gaan geven in heel Rusland, wat ze dankzij haar kennis van de maatschappelijke problemen met bravoure deed. Ze maakte ook een propagandatournee doorheen Oekraïne. Vele Oekraïners eisten de onafhankelijkheid van hun land, maar Lenin zag dat niet zitten. De eenheid van het proletariaat kon zijns inziens niet zonder de eenheid van het oude keizerrijk, zoals Hélène Carrère d’Encausse schrijft. In de 21ste eeuw zullen velen geneigd zijn te zeggen dat ‘l’histoire se répète’.
Arbeidersoppositie
In 1921 sloot Kollontaï zich aan bij de Arbeidersoppositie binnen de partij. Die groep eiste dat de syndicaten de industrie controleerden en dat de arbeiders daadwerkelijk zouden deelnemen aan de besluitvorming binnen de partij en de regering. De groep stelde vast dat van de door Lenin beloofde proletarische democratie niets in huis kwam en dat het land daarentegen door een kleine elite werd geleid. Een partijcongres veroordeelde de Arbeidersoppositie in een resolutie over ‘de syndicale ontsporingen binnen de partij’ en schreef de meningen van die oppositie toe aan een kleinburgerlijke mentaliteit. Maar Kollontaï liet het daar niet bij. Tijdens het derde congres van de Komintern haalde ze scherp uit naar de Nieuwe Economische Politiek (NEP) die Lenin had gelanceerd. Ze noemde de NEP een verraad van de arbeidersklasse omdat de NEP volgens haar het kapitalisme deed herleven, een nieuwe burgerij deed ontstaan en de arbeidersklasse buiten alle beslissingen hield. Na haar toespraak voor het congres volgde een oorverdovende stilte. Kollontaï was meteen het zwarte schaap van de partij die haar uit de leiding van Jenotdel stootte. Ze werd naar Odessa gestuurd om er propaganda te voeren. Hoewel een partijcongres de Arbeidersoppositie veroordeelde werd Kollontaï niet uit de partij gezet, maar ze verloor wel al haar functies.
Koerswijziging
Maar het kan verkeren zei Bredero en in 1926 gaf Kollontaï toe dat de NEP ook haar voordelen had. In 1927 loofde ze in een artikel in de partijkrant Pravda de eenheid van de partij en riep ze het partijcongres op iedere vorm van oppositie te veroordelen. Volgens een beginsel van Lenin, waartegen ze zich vroeger heftig verzette, stelde Kollontaï nu dat ‘de oppositie ermee moet ophouden de eenheid van de partij te schenden’. Toen na een proces tegen ingenieurs en technici de doodstraf werd geëist zweeg Kollontaï. Ze was een groot tegenstander van de doodstraf, maar ze oordeelde te moeten kiezen voor haar eigen veiligheid en die van haar zoon. Ze werd een trouwe volgster van de politiek van Stalin. In 1929 schaarde ze zich achter de partijkritiek op een aantal ‘rechtse’ elementen. De revolutionair Victor Serge schreef toen: ‘De oppositievrouw legt zich neer bij de (partij)lijn’. Kollontaï zweeg over de politieke processen tegen tegenstanders van Stalin. In 1936 vertrouwde ze een vriend het volgende toe: ‘Ik heb begrepen dat Rusland niet na enkele jaren van het obscurantisme kon overstappen naar de vrijheid. De dictatuur van Stalin, of van een andere die Trotski had kunnen heten, was onvermijdelijk.’ Terwijl ze in 1919 in een krantenartikel de revolutionaire ijver van Trotski loofde, werd Trotski in 1937 in haar ogen ‘de Judas Trotski, verrader en toekomstig agent van de Gestapo’. In dat artikel van 1919 werd Stalin niet eens vernoemd, maar in 1937 werd Stalin voor Kollontaï ‘de meest betrouwbare en vastberaden vertolker van de politiek van Lenin en van de Partij’.
We zouden Alexandra Kollontaï veel oneer aandoen moesten we niet vermelden dat ze de eerste vrouwelijk ambassadeur ter wereld werd. Eerst in Noorwegen, nadien eventjes in Mexico en dan weer in Noorwegen en vervolgens in Zweden. Ze verdedigde de belangen van haar land met grote deskundigheid en evenveel charme. Toen de Sovjetunie en nazi-Duitsland in 1939 het fameuze niet-aanvalspact sloten was ze niet verrast, maar wel zwaar aangeslagen. Maar ze voelde zich verplicht solidair te blijven met haar land. In 1945 werd ze naar Moskou teruggeroepen om er adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken te worden.
Haar bewogen leven eiste op een bepaald ogenblik zijn tol. Na een beroerte volgden nog enkele hartaanvallen. Alexandra Kollontaï overleed op 9 maart 1952, enkele maanden voor Stalin. De partijkrant Pravda schreef geen woord over haar overlijden.
Hélène Carrère d’Encausse
Alexandra Kollontaï – La Walkyrie de la Révolution
Fayard
300 blz. – 23,10 euro