Andere militaire strategieën brengen ook andere woorden op de voorgrond. Ik weet niet hoe goed uw kennis van de Engelse taal is, beste lezer, maar onthoud misschien toch dit woord: ‘preemption’ of ‘preemptive strike’. We vertalen dat door preventieve aanval. Het wordt een sleutelbegrip in het nieuwe denken van het Pentagon.
In zijn toespraak ‘the state of the union’ van januari dit jaar etiketteerde president G.W.Bush Irak, Iran en Noord-Korea als de ‘as van het kwaad’ en waarschuwde deze landen dat hij niet zou dulden dat ze de VS met massavernietigingswapens zouden bedreigen. Intussen lijkt een en ander zich concreter af te tekenen.
De vijand ‘voor’ zijn
Een sleutelelement in de ‘oorlog tegen het terrorisme’ blijkt wel heel erg te gaan bestaan uit de zogenaamde ‘defensieve interventie’ of ‘preventieve aanval’ tegen terroristen en vijandige staten die over chemische, nucleaire of biologische wapens beschikken. Dat betekent dat men de strategie van tijdens de koude oorlog grondig wijzigt. Toen was alles gebaseerd op indijking en afschrikking.
Laat ons goed opletten met de woorden: deze preventiestrategie heeft niks te maken met een voorkomingsbeleid waarbij men oorzaken van geweld tracht aan te pakken en naar leefbare politieke en maatschappelijke oplossingen te leiden. Dat is namelijk wat de vredesbeweging verstaat onder geweldpreventie. Nee, het gaat er Bush om zo ‘vroeg’ mogelijk op te kunnen treden tegen een potentiële vijand, weze het een zogenaamde terroristengroep of een staat. De preventie bestaat er dus in om de vijand ‘voor’ te zijn, en hem militair uit te schakelen voor hij zelf een aanval op kan zetten.
Ook het begrip ‘defensieve interventie’ heeft alles te maken met ‘de aanval die de beste verdediging is’. Het staat dus wel heel ver weg van het begrip ‘defensieve defensie’ dat in sommige vredeskringen wordt gebruikt. We verwijzen hiermee naar een doctrine die slechts een beperkt bewapeningsniveau voorziet, voldoende om het grondgebied te verdedigen. Het soort bewapening bij ‘defensieve defensie’ laat geen aanval, geen interventie toe. Het Pentagon wil exact het omgekeerde: een superieure bewapening om makkelijk en snel overal op de wereld een militaire operatie te kunnen uitvoeren.
Niet talmen
Volgens persberichten zorgt deze nieuwe strategie binnen de NAVO ook wel voor enige deining. Toen de Amerikaanse defensieminister zijn collega’s toesprak op de vergadering van de Nuclear Planning Group, donderdag 6 juni in Evere, legde hij uit dat de alliantie niet langer kan wachten op ‘absolute bewijzen’ vooraleer tegen terroristische groepen op te treden of tegen landen die het Westen bedreigen met chemische, biologische of nucleaire wapens. NAVO secretaris-generaal, Robertson, reageerde met opmerking dat de NAVO een defensieve alliantie blijft: “Wij gaan niet speciaal gaan zoeken naar problemen”.
Dergelijke strategie houdt een sterk gevaar van versnelde escalatie in. De druk op beide zijden in een conflict om snel te ageren, voor de tegenpartij aanvalt, wordt er zeer groot mee. Men zal geneigd zijn bepaalde wapens toch (vervroegd) in te zetten, anders dreigt de vijand ze te komen vernielen. “Je kan ze beter gebruiken, dan ze kwijt te spelen”, lijkt dan de leuze.
Volgens Colin Powell, minister van buitenlandse zaken, moeten de VS zeer omzichtig omgaan met het idee van preventieve aanval. Hij meent dat er naast militaire aanvallen een reeks andere preventieve maatregelen mogelijk en nodig zijn. Hij heeft het daarbij over aanhoudingen, inbeslagname, financiële en diplomatieke maatregelen. Hij is echter ook absoluut van mening dat eenmaal de beslissing voor een militaire aanval genomen is, het leger er dan ook volop moet kunnen voor gaan. “Als je een preventieve optie hebt, en je doelwit is bepaald, dan moet je zodanig optreden dat de bedreiging echt word weggenomen, dat je preventief optreden doorslaggevend en definitief is.”
Nucleair
Deze ‘preemtion’, deze preventie dus, is een agressievere strategie dan die van afschrikking en indijking. Dat houdt meteen in dat er heel wat veranderingen aan gans het defensiesysteem van de VS moeten gebeuren wil men deze preventiedoctrine realistisch maken. Het niveau van de inlichtingenvergaring, zeg maar spionage, moet zeker sterk worden verbeterd. De regering Bush voorziet daar al voor een deel een antwoord op door een superministerie van veiligheid te creëren.
Ook het atoomwapen krijgt hier een rol toebedeeld. Nucleaire wapens worden voorzien om in ‘laatste instantie’ het leger toch te laten ageren, voornamelijk tegen biologische wapens. Deze kunnen namelijk het best worden vernietigd door een doorgedreven blootstelling aan de hoge hitte die door een atoomontploffing wordt veroorzaakt. Maar, zegt men in officiële kringen, onze inspanningen concentreren zich op het gebruik van conventionele wapens om wapenarsenalen te vinden en te vernietigen, en heel specifiek op de raketten om de wapens af te leveren. De nucleaire piste wordt in elk geval ernstig onderzocht én voorbereid. De Nationale Administratie voor Nucleaire Veiligheid (NNSA) van de VS heeft een onderzoek lopende om kleinere atoomwapens met zeer hoge precisie en met een effectievere slagkracht te produceren die ook ondergrondse doelwitten moet kunnen treffen, alsook productie-eenheden van chemische of biologische wapens. Bovendien wil de NNSA de atoomproefnemingen in deNevada-woestijn hernemen.
Precies deze centrale idee om opslagplaatsen te gaan bombarderen, lokt kritiek en weigerachtigheid uit. De chemische, biologische en radiologische deeltjes die de lucht zullen invliegen na een bombardement zouden duizenden mensen kunnen doden, niet alleen in het vijandelijke land, maar ook in de buurlanden. Dit soort preventie is op het eerste zicht aantrekkelijk, maar als je dus even verder kijkt zitten er heel wat problemen bij, heet het bij critici.
Boorbommen
Minister van Defensie, Donald Rumsfeld, preciseerde een en ander nog door op de noodzaak te wijzen om ondergrondse versterkte bunkers te kunnen treffen. In 1998 reeds werd het Defense Threat Reduction Agency (defensie-agentschap voor bedreigingsverlaging) opgericht met een budget van 1,1 miljard dollar om de bedreiging tegen te gaan van massavernietigingswapens. Hier onderzoeken wetenschappers precies hoe ze krachtige bommen kunnen ontwerpen die zich in de grond kunnen boren om versterkte ondergrondse opslagplaatsen te treffen. Men denkt daarbij zowel aan moderne conventionele bommen, als atoomwapens met lage straling of zelfs met hoge straling. Ook hier komt er sussende taal van officiële bronnen die stellen dat men het gebruik van atoomwapens wel bestudeerd, maar niet als een operationele keuze aanziet. “Niemand wil per se denken aan het gebruik van tactische atoomwapen, we zoeken voornamelijk naar moderne conventionele mogelijkheden”.
Besluit
Wat duidelijk uit de verschillende uitspraken af te leiden valt is dat het atoomwapen niet langer beschouwd wordt als een afschrikkingsmiddel. Het Pentagon voorziet een werkelijk gebruik. De miniaturisering van de atoombom zal meteen ook drempelverlagend werken om ze effectief in te zetten. In een van de scenario’s spreekt men zelfs van een nucleaire aanval in het geval dat er zich in het Midden-Oosten niet te voorziene ontwikkelingen zouden voordoen. We zullen niet kunnen zeggen dat we het niet wisten.
(Uitpers, juli-augustus 2002)
(dit artikel verschijnt ook in het juli-nummer van Vrede)