Op 9 januari zou Zuid-Soedan naar de stembus moeten trekken om per referendum te kiezen voor het behoud van de eenheid van Soedan of voor de onafhankelijkheid van de zuidelijke regio. Een tweede referendum moet tezelfdertijd beslissen over de aansluiting van de petroleumregio Abyei bij het noorden of bij het zuiden van het land. De openlijke geschillen tussen de dominante politieke groepen in noord en zuid, maar ook de achterstand in de organisatie van de twee referenda, doen vrezen dat een en ander niet zal kunnen doorgaan zoals gepland. Ligt hier de bron van een nieuw conflict?
Voorgeschiedenis
Net voor het begin van de twintigste eeuw komt Soedan onder Brits-Egyptische heerschappij. De Britten wilden de hele Nijl-vallei controleren en de toegang tot het Suez-kanaal veilig stellen. Economisch hadden ze plannen om de vruchtbare Nijl-vallei en de Gezira-vlakten (tussen de Witte en de Blauwe Nijl) om te bouwen tot winstgevende katoenvelden. De economische ontwikkeling bleef beperkt tot het centrum van Soedan (Gezira en Khartoem) en de haven in het noorden (Port Sudan). De economische en sociale ongelijkheid met de rest van het land steeg zienderogen.
Het Britse beleid wilde de spreiding van de islam verhinderen. Terwijl in heel Soedan het Arabisch werd gebruikt in het onderwijs en de administratie, werd in het zuiden elke Arabische invloed verboden. Dit beleid versterkte de historische scheiding tussen het Afrikaanse zuiden en het gearabiseerde noorden van Soedan. Na de onafhankelijkheid in 1956 ging het zuiden zowel bestuurlijk als economisch een marginale rol spelen en groeide het verzet tegen de regering in de hoofdstad Khartoem. Sedert 1962 spreekt men officieel van een burgeroorlog. Geen enkel van de opeenvolgende regimes kon een adequate regeling vinden om de opstand in het zuiden tot een einde te brengen. In 1972 verwierf het zuiden via het vredesakkoord van Addis Abeba een zekere autonomie ten opzichte van het noorden. Dit bracht een periode van wapenstilstand met zich mee, maar in 1983 braken de gevechten opnieuw uit.
Pas tegen het eind van de jaren 1970 is de islam een belangrijke rol gaan spelen in het publieke leven in Soedan, mede door de petrodollars van Saoedi-Arabië en de versterking van de Moslimbroederschap. Logischerwijze kwam dit de tegenstelling met het hoofdzakelijk animistische en christelijke zuiden niet ten goede. Het noorden vindt steun bij de Arabische wereld. De zuidelijke, christelijke rebellen van de SPLA/M (‘Sudan People’s Liberation Army/Movement’) konden dan weer rekenen op aanzienlijke christelijke en Noord-Amerikaanse steun (de zuidelijke olierijkdommen hebben hier zeker iets mee te maken).
Vredesakkoord
Het is slechts onder zware internationale druk – vooral van Washington, dat orde en rust predikt in functie van de petroleumontginning – dat in januari 2005 het vredesakkoord (‘Comprehensive Peace Agreement’ – CPA) werd getekend tussen de regering en de zuidelijke militie SPLA/M van rebellenleider John Garang. Het verdrag maakte officieel een einde aan de burgeroorlog in Soedan, waarin ongeveer 2 miljoen mensen om het leven kwamen en meer dan 4 miljoen mensen op de vlucht sloegen. Het vredesakkoord luidde ook een transitieperiode in voor Soedan, die in 2011 zal aflopen. Gedurende deze periode werd bepaald dat er een meer democratische machtsdeling geïnstalleerd moest worden (de vice-president moet uit het zuiden komen), met autonomie voor Zuid-Soedan en een billijke verdeling van de olie-inkomsten. In 2005, drie weken na zijn aanstelling tot vice-president werd SPLA/M-leider John Garang het slachtoffer van een dodelijk helikopterongeluk. Sommigen spraken van een aanslag en er braken gewelddadige rellen uit, maar uiteindelijk kon het vredesproces op het spoor gehouden worden door de SPLA/M onder Salva Kiir Mayardit en de de Nationale Congrespartij (NCP) van president Omar al-Bashir. Beiden zagen hun leiderschap bevestigd in de verkiezingen van april 2010.
Einde overgangsperiode
Het zuiden beschikt voor het ogenblik over zo’n 82% van de Soedanese olievelden, maar dit zou tot 95% kunnen stijgen naargelang de uitkomst van een onenigheid over de olievelden (Heglig en Bamboo) langs de grens tussen noord en zuid. De olie-export bedroeg vorig jaar zo’n 2,8 miljard dollar. Via pijpleidingen wordt de olie naar Port Sudan in het noorden getransporteerd. Naar verluidt zou China – de belangrijkste oliepartner van Soedan – naar alternatieven zoeken met een ontsluiting via Kenia, maar momenteel is er zeker nog geen pijpleiding naar het zuiden in aanbouw.
Vooraleer het referendum van 9 januari 2011 kan plaatsvinden, moeten er nog een aantal problemen worden opgelost. Hierbij gaat het onder meer om de bepaling van de grenslijn tussen noord en zuid. (Volgens de VN zijn er het laatste jaar zo’n 2500 mensen gedood en zo’n 350.000 ‘verhuisd’ door gewapende botsingen in de grensregio). Ook de verdeling van de olievoorraden en -inkomsten, de verdeling van Nijl-waterwegen en de verdeling van de buitenlandse schuld, zijn heikele punten.
Het grensgebied tussen noord en zuid heeft een bijzonder olierijke ondergrond. Er zou een overeenkomst bestaan over 80% van de grens maar zeker vijf gebieden liggen nog ter discussie, onder meer de reeds vernoemde Heglig-olievelden. In het Abeya gebied is er een conflict tussen de Ngok Dinka boeren en de noordelijke nomaden van de Misserya-stam. Het draait vooral over de plaats en de rol van de nomaden in die regio. De SPLA/M beschuldigt Khartoem ervan de Misserya-stam te gebruiken als kolonisten in het gebied om aldus de stembusgang te kunnen beïnvloeden. Dit wordt uiteraard door de NCP van de president ontkend. Tot nog toe (13 oktober 2010) zijn de delegaties uit Noord- en Zuid-Soedan er niet in geslaagd tot een vergelijk te komen omtrent hun verschilpunten. Geruchten doen de ronde dat het opsplitsen van Abeyi een mogelijke oplossing zou kunnen bieden, maar dan blijft de discussie over de precieze demarcatielijn. Waarnemers melden dat beide entiteiten ondertussen hun legers aan de grens in gereedheid brengen.
In het zuiden gaan er stemmen op om de link tussen de twee referenda –dat over de zuiderse onafhankelijkheid en dat over de aansluiting van het Abeyi-gebied– door te knippen, zodat de zekere overwinning van het onafhankelijkheidsstreven niet in gevaar wordt gebracht. Maar de voorbereiding van de stembusgang is nog verre van klaar. Er was eerst en vooral een langdurige discussie over de samenstelling van de kiescommissie. De problemen zijn niet min: de kiezersregistratie in het zuiden moet gecontroleerd worden en er moeten stembureaus geïnstalleerd worden in alle gebieden waar minstens 20.000 mensen wonen. Dit in een regio zo groot als Frankrijk, met zo goed als geen verharde wegen. Bovendien heeft de jarenlange burgeroorlog veel vluchtelingen gecreëerd. Sommigen gingen naar het noorden van Soedan, anderen naar buurlanden, en er leven zo’n 150.000 Zuid-Soedanezen in de Verenigde Staten. De commissie moet ervoor zorgen dat al deze mensen de kans krijgen deel te nemen aan het referendum.
Besmettelijke ziekte
Niet iedereen is gelukkig met de mogelijke uitslag van het referendum. De Libische leider, Kadhafi, meent openlijk dat wat er in Soedan te gebeuren staat een ‘besmettelijke ziekte’ voor Afrika zou kunnen betekenen. Soedan is immers niet het enige land met een conflict tussen twee geografische entiteiten. De algemeen-secretaris van de Arabische Liga, Amr Moussa, zegt te vrezen dat dit referendum een grote impact zal hebben op de veiligheid en stabiliteit van een groot deel van Afrika en het Midden-Oosten. Hij meent dat Soedan zich goed moet voorbereiden op de twee referenda, die volledig transparant en geloofwaardig moeten zijn. Tijdens een Arabisch-Afrikaanse top in het Libische Syrte onderstreepten de Arabische en Afrikaanse leiders de noodzaak van respect voor de soevereiniteit van Soedan, zijn territoriale integriteit en zijn onafhankelijkheid, en verwierpen ze elke poging om de eenheid, veiligheid en stabiliteit van het land te bedreigen. Britten en Amerikanen van hun kant menen dat de politieke geschillen zeer scherp zijn, maar dringen aan op de referenda en menen dat het nog altijd mogelijk is ze te organiseren volgens de vooropgestelde kalender.
Indien het referendum doorgaat, staat het zo goed als vast dat de oproep tot onafhankelijkheid van de SPLA/M onder Salva Kiir het zal halen. Hoe zal Khartoem reageren, nu president al-Bashir onlangs verklaarde dat hij het vredesakkoord wil respecteren maar de opdeling van het land niet ziet zitten? Indien Zuid-Soedan onafhankelijk wordt, dan blijven de uitdagingen voor de regio enorm. Het gebrek aan ontwikkeling is pertinent. Minder dan de helft van de bevolking heeft toegang tot drinkbaar water en de moedersterfte-cijfers zijn bij de hoogste ter wereld. Ondanks de aanwezigheid van olie, gaat het hier om één van de armste regio’s op aarde. Het vredesproces heeft niet voor de verhoopte economische vooruitgang en ontwikkeling gezorgd. Mocht het referendum niet doorgaan of mochten de geschillen rond de grenslijn aanslepen, dan is het goed mogelijk dat de situatie weer omslaat in een gewapende confrontatie. Dit zou uiteraard een catastrofe betekenen voor de mensen daar. Bovendien zou deze oorlog de hele noord-oostelijke regio van Afrika kunnen destabiliseren en conflicten in Centraal en Oost-Afrika doen aanzwengelen.
(Uitpers nr. 126, 12de jg., december 2010)
Bronnen:
De Schepper Pieter, ‘De rol van de VN in Darfur, vredescahier 2/2005, Vrede vzw
Lobe Jim, ‘US steps up mediation efforts as referendum nears’ (www.allafrica.com)
Smith Brian, ‘Pressure US ensures Sudanese poll goes ahead’ (
www.wsws.org)Smith Brian, ‘Oil companies complicit in Sudan civil war’ (www.wsws.org)
Hamilton Rebecca, ‘South Sudan Independence vote at risk’ (
www.newamerica.net)