De redactie van het tijdschrift Vrede vond een interessant artikel in het oktober nummer van het tijdschrift Afrique-Asie over de strategische plannen van de Amerikanen in het Afrikaanse continent. We nemen dit artikel hier op in Uitpers (nvdr).
Ondanks protest van enkele Afrikaanse staten kondigde George W. Bush in februari van dit jaar de oprichting aan van een Amerikaans militair commandocentrum voor Afrika. Maar dit project raakt moeilijk van de grond.
De Amerikaanse minister van Defensie, Robert M. Gates, lichtte deze beslissing van George W. Bush op 6 februari toe: “De president heeft beslist een nieuw verenigd militair commandocentrum op te richten: Africa Command (Africom). Dit zal moeten toezien op militaire samenwerking met Afrikaanse partners en op zoek gaan naar nieuwe partnerlanden, tussenkomen in burgerlijke missies en, indien noodzakelijk, militaire operaties ontplooien op het Afrikaanse continent.” Tot nu toe hadden drie grote Amerikaanse militaire commandocentra Afrika onderling verdeeld: het grootste deel werd opgevolgd door Vs eucom, een Europees hoofdkwartier met basis in Stuttgart (Duitsland). Verder was er nog Vs cencom, het Centraal-Amerikaanse centrum in Tampa (Florida) en VS pacom in Hawaï, het commandocentrum voor de Stille Oceaan, dat toezicht hield over de Afrikaanse eilanden in de Indische Oceaan. Maar de Amerikaanse overheden vonden deze onderverdeling te bureaucratisch en log.
Officieel is het dus niet de bedoeling van Africom om oorlog te voeren maar “wil het centrum zich inspannen om samen met de Afrikaanse partners te streven naar een stabieler klimaat waarin economische en politieke groei een kans krijgen.” De adjunct van Defensie, Ryan Henry, lichtte eind juni verder toe: “Africom moet de nodige voorwaarden vastleggen die een efficiënter gebruik van humanitaire hulp mogelijk maken en die helpen in de strijd tegen het terrorisme.” Deze toelichting gebeurde op een zoveelste rondreis met als doel het overtuigen van de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken van landen als Algerije, Marokko, Libië, Egypte en Djibouti, net als enkele zwaargewichten van de Afrikaanse Unie. In deze verklaring preciseerde Henry ook dat één van de “grote doelstellingen” van Africom erin bestaat om de Afrikanen te helpen aan de nodige uitrusting te geraken om de olie-installaties en het transport van koolwaterstof te beveiligen. Hij voegde daar zeer ernstig aan toe: “Wij menen dat het belangrijk is voor de wereld en de Afrikanen zelf dat deze landen in staat zijn om hun producten op de wereldmarkt te verkopen en er zo economisch en commercieel voordeel uit te halen.”
- Een collegiale directie
- Algerije weigert
Toen ze op 1 augustus het Africom project moest verdedigen voor de Amerikaanse Senaat (de Amerikaanse Grondwet eist immers dat de benoeming van een commandant voor Africom goedgekeurd moet worden door de Senaat) ging Theresa Whelan, adjunct vice-minister van Defensie bevoegd voor Afrikaanse zaken, nog een stapje verder: ” We hopen dat Africom ons zal toelaten om op een operationeel efficiënte manier de kansen en uitdagingen aan te pakken die voortspruiten uit een samenwerking met multilaterale Afrikaanse instellingen zoals de Afrikaanse Unie en de regionale economische gemeenschappen die zo’n prominente rol spelen op vlak van veiligheid.[…] Africom levert ook het bewijs dat het ministerie van Defensie in staat is om op institutioneel vlak te vernieuwen en zo hoofd te bieden aan de moeilijkheden van een nieuwe globale veiligheidssituatie.” Theresa Whelan benadrukte ook dat vertegenwoordigers van andere Amerikaanse agentschappen moeten zetelen in de directie van Africom. Met name het departement van Binnenlandse zaken en USAID, United States Agency for International Development. “Zij zullen dankzij hun kennis en ervaring ter zake in grote mate kunnen bijdragen aan de efficiëntie van Africom op vlak van vredeshandhaving, humanitaire hulp en het aanpakken van Afrikaanse rampen.”
Op 10 juli stelde George W. Bush, landmachtgeneraal William E. Ward aan als hoofd van Africom. Als adjunct-chef van het Amerikaanse commando in Europa was hij verantwoordelijk voor operaties van Amerikaanse troepen en voor de Amerikaanse militaire belangen in 92 landen, waarvan Afrikaanse landen de hoofdmoot uitmaakten. Ondertussen ging een overgangsploeg met o.a. ambtenaren van Binnenlandse Zaken en van USAID aan de slag in Stuttgart.
De Amerikaanse autoriteiten hebben hun goede bedoelingen aangekondigd: Africom is er niet om oorlog te voeren, er zal geen enkele nieuwe militaire basis opgericht worden, geen enkel contingent soldaten zal uitgestuurd worden, de strijd tegen het terrorisme is niet de belangrijkste bestaansreden, noch de controle over vindplaatsen van Afrikaanse olie en andere natuurlijke rijkdommen. Toch slaagden de Amerikaanse gezanten er niet in om hun gesprekspartners in Afrika en de Maghreb te overtuigen.
De weigering van Algerije, dat de laatste jaren vooral op militair vlak goede relaties ontwikkelde met de Verenigde Staten, kwam als een verrassing en een teleurstelling voor de Amerikanen. Zo verwonderlijk is die afwijzing nochtans niet, rekening houdend met het feit dat Algerije, pionier van ongebondenheid, steeds zelf haar soevereiniteit en onafhankelijkheid heeft verdedigd, zonder inmenging van buitenaf. Het land heeft net te kampen gehad met een decennium van terreur dat het leven heeft gekost aan meer dan 150.000 mensen en dat aanzienlijke economische schade heeft aangericht. Mohamed Bedjaoui, minister van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, herinnerde er in maart 2007 aan dat het land zelf de strijd tegen het terrorisme heeft moeten aangaan. De Algerijnen vragen zich af waar die Amerikaanse wil vandaan komt om samen te werken met Algerije in de strijd tegen het terrorisme. De Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten, met name in Palestina en Irak, kan enkel de twijfels versterken – mochten er twijfels zijn – over de reële rol van Africom op het Afrikaanse continent.
Om komaf te maken met wat hij noemt “de meest interessante stilte in het politieke en publieke debat in Zuid-Afrika” riep Blade Nzimande, secretaris-generaal van de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij, op 15 augustus alle Afrikaanse staten en Afrikaanse vredesbewegingen op om zich te verzetten tegen Africom. Hij onderstreepte het belang van een gemeenschappelijke Afrikaanse strategie omdat volgens hem “de reacties van de Afrikaanse Unie en de meerderheid van de regeringen te gematigd waren in verhouding tot het gevaar dat Africom vertegenwoordigt voor ons continent”.
Het Maghrebijnse njet
Europa wordt uiteindelijk de uitvalsbasis van Africom. De Verenigde Staten gaan het tijdelijke hoofdkwartier van hun eerste regionale militaire commandocentrum in Stuttgart uitbouwen, met als buurman het Amerikaanse commandocentrum voor Europa, Eucom. De Verenigde Staten moesten zich uiteindelijk neerleggen bij deze locatie als lapmiddel na de mislukking van de twee rondreizen in Afrika van Ryan Henry, de adjunct-onderminister voor politieke zaken van het Pentagon. Ondanks zijn gespierde taal slaagde hij er niet in om de bezochte Afrikaanse hoofdsteden te overtuigen onderdak te bieden aan Africom. George W. Bush zette generaal William Ward aan het hoofd van Africom, dat alle militaire operaties van de Verenigde Staten zal superviseren. Tot zijn benoeming was generaal Ward adjunct van het militaire commandocentrum voor Europa. In 1993 was hij infanterie-officier tijdens de Amerikaanse interventie in Somalië. Daarna voerde hij het bevel over de stabiliseringstroepen van de Navo in Bosnië, om vervolgens van maart tot december 2005 aan de slag te gaan als veiligheidscoördinator tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Vanaf 2008 zou Africom operationeel moeten zijn volgens de Amerikaanse planning, maar tot nu toe heeft het geen hoofdkwartier op het continent zelf.
De militairen die verantwoordelijk zijn voor het uitbouwen van Africom hebben dus nog een jaar om op zoek te gaan naar een definitieve vestigingsplaats. Naast het Afrikaanse hoofdkwartier, met een beperkt aantal manschappen, zal Africom nog 5 ‘cellen’ tellen verspreid over het continent. Waar die cellen zich zullen vestigen moet men nog vastleggen aangezien er geen stormloop is van kandidaat-landen. Volgens het Pentagon “zullen de nieuwe informatietechnologieën de samenwerking mogelijk maken tussen mensen die geografisch verspreid zitten.” De rol van dit nieuwe Amerikaanse hoofdkwartier in Afrika, een instrument van een militaire grootmacht, zal eruit bestaan “de vrede en veiligheid te bevorderen en antwoord te bieden aan crisissen op het continent”, aldus het Pentagon. Washington maakt zich zorgen over de implantatie van organisaties als Al-Qaeda in bepaalde Afrikaanse landen en ziet Afrika als een toekomstige essentiële “strategische speler” op wereldvlak.
Volgens Henry is “de strijd tegen het terrorisme één van de hoofdbekommernissen van de Afrikaanse landen. Zij willen weten hoe Africom hen zal helpen in hun pogingen om het terrorisme aan te pakken. Africom zal geen veiligheidsoperaties gaan leiden, maar Afrikaanse landen ondersteunen in deze gezamenlijke strijd.” Toch staat er ook in de persmailing te lezen dat de structuur van Africom “het doel zal hebben militaire operaties uit te voeren om elke vorm van agressie te ontraden en mogelijke crisissen aan te pakken”. Vandaar de ongerustheid bij de Afrikaanse partners.
Naar een Afrikaanse veiligheidsmacht
Tijdens zijn twee Afrikaanse rondreizen ging Henry langs in Algerije, Marokko, Libië, Egypte, Djibouti, Nigeria, Zuid-Afrika, Kenya, Ethiopië, Ghana en Senegal. Hij ontmoette ook verantwoordelijken van de Afrikaanse Unie (AU). Daar stuitte de onderminister op de afkeer van de Afrikaanse leiders ten aanzien van dit project, dat Washington koste wat kost wil opstarten. Tot op heden heeft enkel Liberia zich als kandidaat-land gemeld. Maar de voorkeur van het Pentagon om de hoofdzetel te vestigen gaat uit naar Addis-Abeba (Ethiopïe), Dakar (Senegal) of Nairobi (Kenia). Algerije heeft de nieuwe Afrikaanse strategie van de Verenigde Staten duidelijk afgewezen. Het land geeft de voorkeur aan de “collectieve veiligheidsmechanismes” van de AU om de strijd tegen het terrorisme te voeren. Algerije wil “de invoering van eigen Afrikaanse structuren […] om de vredeshandhavingsoperaties te gaan leiden.” Er staat trouwens een project voor een Afrikaanse troepenmacht op stapel. Dit zou een efficiënte partner moeten worden bij de antiterroristische samenwerking op wereldvlak. Binnen de Afrikaanse Unie bestaat er reeds een Vredes- en Veiligheidsraad die bevoegd is voor de preventie van conflicten en de eventuele ontplooiing van troepen om tussen te komen bij oorlogsvoerende partijen. Haar middelen zijn wel nog vrij beperkt. In maart van dit jaar nam Algerije definitief afstand van Africom door te weigeren opgenomen te worden in zijn actieradius en door pertinent de idee te verwerpen van een buitenlandse basis op haar grondgebied.
Vanuit Libië klinken dezelfde geluiden. Zij informeerden Henry dat ze de installatie van een militair Amerikaans commandocentrum op hun bodem weigeren. “Wij hebben onze weigering van elke buitenlandse militaire aanwezigheid in Libië en op het Afrikaanse continent herhaald,” verklaarde de Libische vice-minister van Buitenlandse Zaken, Ali Abdel Salam Triki. Libië gelooft net als Algerije dat, na de nodige versterking, “de huidige veiligheidsstructuren van de Afrikaanse Unie voldoende garantie bieden om de veiligheid te verzekeren op het continent”.
Ook Marokko verwierp het Amerikaanse voorstel door “categoriek” te ontkennen dat ze de Verenigde Staten had aangeboden onderdak te bieden aan Africom. Dit kwam als reactie op een communiqué van de islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (PJD) waarin stond te lezen: “Marokko heeft de Verenigde Staten officieel aangeboden Africom te herbergen, aldus persinformatie gebaseerd op rapporten van Amerikaanse onderzoekscentra”. De PJD waarschuwde Rabat voor het risico het land “te doen uitgroeien tot een conflictzone tussen de Verenigde Staten en organisaties die er vijandig tegenover staan.”
Gebruiksaanwijzing van een militaire samenwerking
In Parijs hamerde Ryan Henry, adjunct-onderminister van politieke zaken van het Pentagon, erop dat “het niet gaat over de installatie van Amerikaanse militaire basissen, zelfs niet van troepen”. Hij onderstreepte verder dat dit project geen “verandering van het Amerikaanse beleid in Afrika” inhoudt. De Verenigde Staten heeft slechts één basis in Afrika, in Djibouti. Die werd ingeplant na 11 september in het kader van de strijd tegen het terrorisme en biedt plaats aan 1.500 mariniers. Deze basis is voldoende, herhaalde de Amerikaanse gezant tijdens zijn doortocht in Parijs. Het gaat slechts om een rationalisering van het Amerikaanse veiligheidsbeleid, dat tot op heden het Afrikaanse continent verdeeld had over drie regionale militaire commandocentra.
Tijdens hun ontmoeting met de Europese bondgenoten in Londen en Parijs en vertegenwoordigers van de Europese Unie in Brussel kon de Amerikaanse delegatie de doelstellingen en modaliteiten van Africom verder toelichten. Frankrijk staat positief tegenover het initiatief en ziet het niet als concurrentie lichtte Ryan Henry achteraf toe en hij bevestigde tevens dat de beide landen “nauw” gaan samenwerken. De context leent zich er toe nu de Franse minister van Defensie, Hervé Morin, heeft verklaard dat Frankrijk van plan is opnieuw lid te worden van de Navo. Deze beslissing maakt een eind aan een belangrijk taboe in de Franse buitenlandse politiek en breekt volledig met de reeds gehavende gaullistische erfenis.
(Uitpers, nr. 92, 9de jg., december 2007)
Bron: Christine Abdelkrim en Philippe Lebeaud, Afrique-Asie, oktober 2007.