Washington bereidt verschillende sporen voor om uit het Afghaanse web te geraken. De troepen verminderen en uiteindelijk terugtrekken zonder het land in handen te geven van de Taliban en hun medestanders. Daarom onderhandelen ze met president Karzai over permanente militaire basissen na de “terugtrekking”, privatiseren ze de oorlogvoering door ze in handen te geven van privébedrijven en werken ze aan de “federalisering” van Afghanistan.
Amerikaanse bevelhebbers pochen dat ze de opmars van de Taliban hebben tot staan gebracht, dat ze die zelfs hier en daar op het terrein terugdringen. Ze nemen hun wensen voor werkelijkheid. In Kandahar vermoorden de Taliban de ene gezagsdrager na de andere, onder hen Ahmed Wali Karzai, halfbroer van de president. Ze laten er weinig twijfel over bestaan dat ze er de toestand beheersen . Hetzelfde zien we in de andere overwegend Pathaanse gebieden waar zij of gelijkgestemde groepen zeer actief zijn, meestal met steun van een deel van de bevolking die het corrupte regime van Karzai (ook een Pathaan) niet ziet zitten. De Fransen die in de provincie Kapisa, ten noorden van Kaboel, zitten, ondervonden tot hun scha dat de Taliban ook daar nu erg actief zijn -) en dus hun actieterrein uitbreiden.
Pathaanse factor
Daar bijna alle Taliban Pathanen zijn, lijkt het interessant het Talibanprobleem tot de Pathaanse gebieden te beperken – dus om tot een aparte regeling te komen voor die gebieden. Er is wel een klein probleem: ook buiten die overwegend Pathaanse gebieden wonen veel over het land verspreide Pathanen. Die hebben in 1996 de Taliban geholpen om ook de noordelijke en westelijke regio’s in handen te krijgen. Het komt erop aan die te neutraliseren in een opdelingscenario.
In die optiek is een “federalisering” van Afghanistan aangewezen, het land was toch al altijd een lappendeken van diverse volkeren met uiteenlopende talen – de Pathanen, de met de Perzen verwante Tadzjieken, de Oezbeken, de Hazara’s en andere. In Washington wordt gedacht aan een “federale grondwet” met ruime autonomie voor de diverse etnische regio’s.
Infiltraties
Dan zouden onderhandelingen met de Taliban en co een andere betekenis krijgen. Het gaat niet uitsluitend om de macht in Kaboel, maar om regionale macht. Er blijven wel enkele problemen: er blijft een centrale regering met een eigen leger en politiemacht en de Taliban hebben daar geen oren naar. Ze hebben met enkele spectaculaire aanslagen, ook in Kaboel, aangetoond dat ze sterk geïnfiltreerd zijn in zowel leger als politie. Het neerhalen van Amerikaanse helikopters geeft alleszins de indruk dat die Taliban goed zijn ingelicht.
In leger en politie spelen de Taliban ook in op het ongenoegen van veel Pathanen over het feit dat de top van leger en politie in handen is van vooral Tadzjieken, de “Pansjiri’s” die jarenlang in de vallei van Pansjir als “Noordelijke Alliantie” weerstand boden aan de Taliban – met uitgebreide westerse steun. Bovendien zijn die leger en politiemacht alleen op papier een grote macht, want de manschappen zijn ondanks alle propagandavertoon papieren tijgers – veel deserties, lage motivatie, schrik voor infiltraties enzovoort ondermijnen de slagkracht danig.
Om te beletten dat de Taliban zoals in 1996 weer het ganse land, op enkele stukjes na, in handen krijgen, mikt Washington op permanente militaire aanwezigheid. Daarom onderhandelen ze nu over de vesting van militaire basissen van waaruit ze in de regio, Pakistan incluis, kunnen opereren. Maar er zijn ook de privéfirma’s die met hun tienduizenden personeelsleden een groot deel van het werk opknappen. Karzai dreigde er wel mee hen eruit te zetten, maar dat is vooral een kwestie van centen en percenten, niet van principes.
Pakistan
Die plannen voor een “federaal Afghanistan” vallen niet in goede aarde in Pakistan. De Pakistani herinneren zich maar al te goed dat Kaboel nooit vrede heeft genomen met de huidige landsgrens tussen beide staten. Dat is voor veel Afghanen, vooral dan de Pathanen, een koloniaal overblijfsel dat het land van de Pathanen kunstmatig in twee heeft gedeeld. Een autonoom Pathaans gebied in Afghanistan is maar een stapje verwijderd van het project voor een herenigd Pathanistan. En dat op een moment dat de Pakistaanse leiders al zo beducht zijn voor het uiteenvallen van hun land.
Ze worden vooral geobsedeerd door de vrees dat dit een versterking zou zijn van de Indiase invloed in een land, Afghanistan, dat zij als hun hinterland beschouwen. De permanente onrust in Karachi, de grootste stad van het land, heeft voor een deel te maken met spanningen tussen diverse bevolkingsgroepen en de vijf miljoen Pathanen die er nu wonen – deels afkomstig uit Afghanistan.
Het neemt niet weg dat de Pakistaanse militairen de Afghaanse Taliban blijven helpen, maar tegelijk willen ze die ook in de hand houden om het bestaan van de Pakistaanse staat niet op de helling te zetten.
(Uitpers
nr. 134, 13de jg., september 2011)