Afghanistan zou samen met de democratie massa’s dollars krijgen voor zijn wederopbouw. Dat waren althans de beloften van de "internationale gemeenschap" na de oorlog van eind 2001 die een einde maakte aan het bewind van de Taliban. Van al die beloften is totnogtoe bitter weinig in huis gekomen.
Integendeel zelfs, de luttele democratische rechten en vrijheden die op de val van de Taliban volgden, worden in ijltempo teruggeschroefd. Intussen is er zonder veel ruchtbaarheid een raamakkoord gesloten voor de aanleg van een pijpleiding van de Turkmeense aardgasvelden dwars door Afghanistan naar Pakistan. De aap komt uit de mouw.
De Amerikaanse aanvoerders van de "internationale oorlog tegen het terrorisme" in Afghanistan, wilden met die oorlog hun posities uitbouwen in de grote strijd om de olie en aardgasvelden in en rond de Kaspische Zee. Het gaat niet alleen om de controle over de velden zelf, maar ook over het transport van olie en gas.
Een jaar na de oorlog sloten Afghanistan, Turkmenistan en Pakistan een raamakkoord voor de aanleg van een pijpleiding waarvan de kost op ca. 3,2 miljard dollar wordt geschat. Die leiding zal van de Turkmeense aardgasvelden van Dauletabad-Donmez door Afghanistan naar Pakistan en hopelijk later naar India lopen.
Dit is geen kersvers project. Enkele buitenlandse oliemaatschappijen, in de eerste plaats het Amerikaanse Unocal, azen al jaren op een dergelijke pijpleiding. Het was een publiek geheim dat Unocal en Amerikaanse diplomaten samen met de Pakistaanse militaire geheime dienst ISI de Taliban vormden, opleidden, bewapenden en begeleidden bij hun veroveringstocht in 1995-1996. De opmars van de Taliban viel toen opvallend samen met het traject van de aan te leggen pijpleiding. Toen de Amerikanen in oktober 2001 Afghanistan binnenvielen, luidde het dat dit project iets voor op lange termijn was. Maar nu is er toch al een raamakkoord om de feasability, de haalbaarheid van het project, na te gaan en om maatschappijen te zoeken die het willen financieren.
Karzai en de krijgsheren
De risico’s blijven echter groot. Zeker in geval van een oorlog in Irak dreigt Afghanistan nog veel onstabieler te worden omdat de nu al zo sterke anti-Amerikaanse gevoelens er alleen maar veel sterker zullen door worden. Volgens de ‘International Oil Daily’ zijn de initiatiefnemers van het project voor de pijpleiding erg optimistisch als ze denken dat die leiding er binnen vier jaar zal liggen.
Vooral ook omdat het Afghaans project te kampen heeft met de enorme instabiliteit in Afghanistan zelf waar het ‘centraal gezag’ van president Hamid Karzai alleen maar de hoofdstad Kabul controleert. En dan nog dank zij de troepen van de Isaf, de ‘internationale veiligheidstroepen’ die vooral moeten dienen om het bewind van Karzai toch enige schijn van gezag te verschaffen. Iets waar 180 Belgische militairen nu ook aan helpen na een stoomcursus over het land, zijn bevolking en de islam.
Buiten Kabul bekampen krijgsheren elkaar voor de controle over smokkelroutes, zeker die van de opiumproducten. De krijgsheren die het buiten Kabul voor het zeggen hebben, passen dezelfde methodes toe als in de periode 1992-1996 waaraan de meeste Afghanen de slechtste herinneringen hebben. De Amerikanen hebben de loyauteit van krijgsheren en clanchefs in 2001 gewoon afgekocht met in totaal nauwelijks 70 miljoen dollar, aldus de Washington Post. Generaal Mohammed Fahim, nu minister van Defensie, was tevreden met één miljoen.
Karzai sloot een pact met de belangrijkste krijgsheren dat ze hun troepen zullen ontbinden en alleen het centraal gezag erkennen. Maar dat is pure theorie. Sommige chefs sluiten zelfs op eigen houtje handelsakkoorden met het buitenland waar zij natuurlijk beter van worden. Generaal Mohammed Daud, baas in Kunduz, sloot een overeenkomst met Tadzjikistan voor de doorvoer van katoen en gedroogde vruchten en de levering van elektriciteit. Generaal Rashid Dostom, de grote (Oezbeekse) chef van Mazar-i-Sharif, sloot gelijkaardige overeenkomsten met Oezbekistan. Kabul zelf heeft begin januari een handelsakkoord gesloten met Iran én India waardoor de Iraanse haven van Chabahar op termijn de grote draaischijf moet worden voor Afghanistans buitenlandse handel, ten nadele van de Pakistaanse haven Karachi.
Bemoeials
Dat weerspiegelt dan weer de spanningen tussen Kabul en Pakistan dat misnoegd is over de kleine rol van de Pathaanse clans in dat centraal gezag. De Pakistaanse geheime militaire dienst ISI blijft trouwens bescherming verlenen aan verscheidene (Pathaanse) Talibanchefs die in het Pakistaanse grensgebied een toevlucht zochten.
Iran, India en Rusland zoeken gebruik te maken van de steun die ze de Noordelijke Alliantie ten tijde van het Talibanbewind verleenden, om hun posities in het versnipperde Afghanistan te versterken. Rusland steunt volop minister van Defensie Mohammed Fahim – die was in het Sovjetgezinde bewind de nummer twee van de geheime diensten. Die minister bouwt eigen strijdkrachten uit naast (tegenover) het leger dat Amerikaanse en Franse specialisten aan het rekruteren zijn. Een merkwaardige toestand die echter veel zegt over "het gezag". Intussen voeren Russische oliemaatschappijen gesprekken met krijgsheer Dostom, ooit generaal in het Sovjetgezinde bewind die in 2001 door de Turken aan de Amerikanen werd aangeprezen.
Mensenrechten? Democratie?
Fahim en Dostom zijn berucht als slachters. Vooral Dostom die ervan beschuldigd wordt dat hij tijdens de strijd tegen de Taliban duizenden en duizenden mensen deed ombrengen. De Britse realisator Jamie Doran maakte een documentaire over een slachtpartij waarbij minstens drieduizend krijgsgevangenen door Dostoms manschappen zijn afgemaakt waarna hun lijken werden gedumpt in de Dasht-Leili woestijn. Hij liet zijn documentaire zien in het Europees Parlement in de hoop dat er een onderzoek zou volgen en de getuigen zouden worden beschermd. Tevergeefs. Want ook al geeft een VN-bron toe dat er redenen zijn om aan te nemen dat Doran gelijk heeft, toch komt er geen onderzoek. Want Dostom is een trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten.
Ging de oorlog dan ook niet om het herstel van de mensenrechten?
Daar twijfelen steeds meer Afghaanse vrouwen aan. Een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 17 december 2002 klaagt het beleid aan van krijgsheer Ismail Khan, de grote baas van Herat, in het westen. De man kan rekenen op steun uit Iran, maar ook uit Washington waar minister van Defensie Donald Rumsfeld hem beschreef als een bezadigd man die het Amerikaans vertrouwen waardig is. Khan krijgt militaire en financiële hulp van Washington. Volgens HRW verbeterde het lot van de vrouwen na de val van de Taliban enigszins, maar wordt dat nu weer uitgehold. Meisjes en vrouwen mochten terug naar school en sommigen ook naar het werk. Met de beperkingen die Khan oplegt, zullen de meeste jonge vrouwen echter na hun studies geen job kunnen uitoefenen. Het Afghaanse Hooggerechtshof oordeelde intussen ook dat jongens en meisjes niet naar dezelfde scholen mogen. Maar daar er nagenoeg geen aparte meisjesscholen bestaan, zal het met die maatregel voor veel meisjes alweer onmogelijk worden school te lopen. Vrouwen die hun mond durven opendoen, worden zowel in Herat als elders zwaar aangepakt.
Chefs als Ismail Khan en Rashid Dostom kunnen dus ten volle rekenen op Amerikaanse steun, wat veel Afghanen die wel bekommerd zijn om democratisering en mensenrechten zeer zuur opbreekt. De anti-Amerikaanse gevoelens nemen hand over hand toe, niet alleen omdat ze oorlogsmisdadigers beschermen, maar ook voor hun eigen daden. Er zijn natuurlijk de vele "vergissingen" en lukrake bombardementen op "Taliban-bolwerken" waarbij al duizenden burgers zijn omgekomen. De Amerikaanse luchtmacht heeft ook bijna 250.000 fragmentatiebommen gedropt waarvan nog vele duizenden niet ontploft waren, een restant die nog dagelijks slachtoffers maakt. Ook de manier waarop Amerikaanse soldaten mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden vernederen, zet veel kwaad bloed bij de bevolking.
In de Pathaanse gebieden zijn de Taliban zich trouwens weer aan het inplanten, voor zover ze ooit weg waren. Maar ook Gulbuddin Hekmatyar, de sinistere fundamentalist die jarenlang de lieveling van de ISI en van de Amerikanen was, is erg actief op het terrein. Verscheidene islamistische bewegingen die nochtans deel uitmaken van de ‘coalitie’ in Kabul, werken samen met deze figuur. Ook Ismail Khan wordt ervan verdacht zoete broodjes met de man te bakken. Regeringskringen in Kabul verdenken de Pakistaanse ISI ervan een alliantie te smeden tussen de Taliban en Hekmatyar. Beide kunnen rekenen op geldstromen van superrijke sponsors uit Saudi-Arabië.
Geld? Welk geld?
Het ontbreken van democratische rechten zou voor veel Afghanen misschien wat draaglijker zijn indien die beruchte internationale gemeenschap haar beloften inzake hulpverlening zou zijn nagekomen. Er was anderhalf jaar geleden nog veel te doen over vier miljoen Afghanen die van honger dreigden om te komen. Sindsdien is Afghanistan weer grotendeels vergeten. Washington heeft zijn troepen in de regio, dat is belangrijker dan zich om hongersnood te bekommeren.
Zelfs de hoogste nood wordt niet of nauwelijks gelenigd. De ziekenhuizen staan er nog altijd even belabberd bij, meestal zonder elektriciteit, laat staan medische uitrusting en geneesmiddelen. In Kabul staan niet zoveel woningen nog overeind, maar van degene die er zijn, wordt een belangrijk deel ingenomen door de vertegenwoordigers van die internationale gemeenschap wier wagens zowaar voor verkeersopstoppingen zorgen. De vluchtelingen die terugkeren kunnen wachten op de wederopbouw – die er voorlopig niet komt.
Nochtans was eind 2001 op een grote conferentie in Bonn veel geld beloofd. Op 17 april vorig jaar zei de Amerikaanse president George W. Bush nochtans dat de VS, in de beste traditie van George Marshall, zullen helpen om de economie van Afghanistan te ontwikkelen zodat het land zijn inwoners behoorlijk kan voeden. De realiteit is anders, een jaar later was er slechts op het laatste nippertje aan één project begonnen: het herstel van de weg Kabul-Kandahar-Herat.
"Waar wilt ge dat de boeren anders van leven", zei president Karzai begin december 2002 op de tweede conferentie van Bonn waar deelnemers klaagden over het feit dat Afghanistan weer de grootste opiumproducent van de wereld is.
Welke westerse leider wordt nog graag herinnerd aan de jongste Afghaanse oorlog, officieel onderdeel van de oorlog tegen het internationaal terrorisme? Ze zouden alleen maar kunnen toegeven dat die oorlog niet ging om democratie, om mensenrechten of om strijd tegen het terrorisme. Of anders toegeven dat de oorlog compleet mislukt is.
(Uitpers, nr. 38, 4de jg., februari 2003)