“Japan is back” riep Shinzo Abe eind 2012 bij zijn aantreden als eerste minister. Ja, “back in recession”, schreef de rechtse The Economist nadat hij onlangs het parlement ontbond en vervroegde verkiezingen uitschreef voor 14 december. Want de beruchte ‘Abenomics’ die Japan na lange tijd weer economische groei gingen brengen, hebben niet gewerkt. Toch is de kans groot dat Abe en zijn rechtse Liberaal Democratische Partij (LDP), het weer halen. Abe kan rekenen op de media en op het ontbreken van een sterke oppositie.
Na meer dan twintig jaar slabakkende economie, beloofde Abe daar met een nieuw beleid verandering te zullen inbrengen. Soepeler krediet voor de bedrijven nog meer soepelheid in de arbeid, goedkoper maken van de yen en andere hervormingen moesten weer naar groei leiden. Maar de cijfers van dit jaar spreken dat tegen. De economische productie zakt met 1,6 percent, de uitgaven van de gezinnen dalen fors – omdat die gezinnen minder inkomen hebben. Kortom, het blijft slabakken.
Precair en arm
De Japanners ondervinden dat aan den lijve. De werkloosheid ligt wel laag, maar het aantal mensen met een precair arbeidsstatuut is sterk toegenomen. Rond 38 % van wie werkt, doet dat met een precair contract – interim, deeltijds, korte duur. Zij verdienen meestal minder dan 1000 yen, 7,2 euro, per uur, waarmee ze rond of onder de armoededrempel zitten.
Die ‘precairen’ hebben daardoor vaak niet genoeg geld om bijdragen te storten voor sociale zekerheid, ook niet dus voor gezondheidszorgen. Die bijdragen zijn voor hen niet verplicht en 40 % van hen betaalt die dan ook niet omdat het te duur uitvalt. Bij ziekte hebben ze dan ook de middelen niet om zich degelijk the laten verzorgen. Volgens de regeringsstatistieken leeft een zesde van de Japanse bevolking nu in armoede. Dat geldt ook voor vele bejaarden die hun pensioen zagen verminderen en nu op zoek moeten naar een job om rond te komen.
De verarming treft bijna iedereen, de lonen gaan naar beneden (met drie percent in een jaar), de gemiddelde koopkracht daalt, de binnenlandse vraag daalt. De kleine ondernemingen hebben te lijden van de daling van de yen, want alle ingevoerde producten worden duurder, hun klanten armer. Wat wel stijgt, zijn de winsten van de grote ondernemingen.
Negationisme
Abe is ook een Japanse nationalist, iemand van een rechterzijde die de nederlaag van 1945 niet aanvaardt en af wil van de beperkingen die toen, ook grondwettelijk, werden vastgelegd. Die rechterzijde haat artikel 9 van de grondwet waarin wordt bepaald dat Japan voor altijd afziet van het soevereine recht om oorlog te voeren en dat het afziet van het gebruik van geweld – of het dreigen ermee – om conflicten tussen staten te regelen. Japan heeft gewoon niet het recht om oorlog te voeren.
Het is allemaal een kwestie van interpretatie, aldus Abe, en hij zorgde voor een nieuwe interpretatie. Dat ligt in Japan echter bijzonder gevoelig, er is veel verzet tegen een herziening en de weten die de “nieuwe interpretatie” moeten begeleiden, zijn nog niet goedgekeurd. Abe wil echter verder gaan dan dat, er moet een volledig nieuwe geschiedschrijving komen waarin de oorlogsmisdaden van het Japanse imperialisme geminimaliseerd worden, of zelfs verdwijnen.
De oude, pacifistische, interpretatie had al toegelaten dat Japan het zesde grootste leger van de wereld heeft, al noemt dat zelfverdedigingskrachten. Desondanks stuurde Japan ook troepen naar Afghanistan. Abe en zijn LDP willen alles uitgommen, Japan moet bij voorbeeld een oorlogsvloot hebben, het moet kunnen oorlog voeren als het dat wil. Een “proactief pacifisme” noemt Abe dat. Oorlog kunnen voeren om de vrede te handhaven… De buren van Japan, die zo erg te lijden hadden onder het Japanse militarisme, zijn er natuurlijk niet gerust in.
Intussen is deze week ook de “zwijgwet” van kracht geworden, de wet die elke kritiek het zwijgen kan opleggen als de nationale veiligheid in het gedrang is – bij voorbeeld na een kernramp zoals in Fukushima. Het is een zeer onliberale wet, die de deur openzet voor de grootste willekeur. Want de wet is zeer vaag over wat die bescherming van de binnenlandse veiligheid precies inhoudt. ‘(Zie Uitpers 17 december 2013: Japanse zwijgplicht”).
Oppositie?
Desondanks zal de LDP van Abe de verkiezingen winnen, bij gebrek aan een stevige oppositie. De grootste oppositiepartij, de Democratische Partij van Japan, heeft zich niet herstel van de zware verkiezingsnederlaag van twee jaar geleden. Ze had toen drie jaar geregeerd en haar beleid was niet grondig verschillend van dat van de LDP.
Andere centrumpartijen doen mee met de LDP. Links staat erg zwak, de Sociaal Democratische Partij is al jaren de ontbinding nabij, de Communistische Partij raakt niet buiten enkele bolwerkjes. Met een dergelijk zwakke oppositie, hoeft de LDP zich geen zorgen te maken. Ze kan erop rekenen dat zeer veel ontevredenen op verkiezingsdag zullen thuisblijven.