Zoals de afgelopen jaren, hebben het Iranese en het Turkse leger ook dit jaar de dorpen van Noord – Irak of Zuid – Koerdistan gebombardeerd. Het is duidelijk dat die twee landen sinds de volksopstand van 1991 al 20 jaar lang deze regio aanvallen.
De oorzaak van deze aanvallen waren volgens Iran vroeger de aanwezigheid van Koerdische oppositiepartijen “Komala en Iran KDP” aan de grens, en nu is dit PJAK. De reden van deze aanvallen volgens het Turkse leger is de aanwezigheid van de PKK aan de grens.
Die 2 landen beweren dat rebellen van PJAK of PKK de grens van Noord-Irak gebruiken om het leger van deze landen aan te vallen. Natuurlijk kan niemand dit bewijzen. De vergeldingsacties van de PKK tegenover Turkije spelen zich niet af aan de grens, maar wel ongeveer 500 km verder in het land. Een ander punt waarover men volgens mij moet nadenken is het volgende: Waarom bombarderen deze 2 landen grondgebieden waar de rebellen van PKK en PJAK nooit geweest zijn? Volgens mij zijn de redenen van de grensoverschrijdende aanvallen niet alleen PKK of PJAK, maar spelen andere factoren ook een grote rol: bv. de onverzoenbare kwesties tussen beide landen en Koerdistan op vlak van politiek en handel. Iran vecht voor nog meer economische overheersing in grote steden zoals Erbil en Duhok, waar de KDP (Koerdistan Democratische Partij) autoriteit heeft en goed samenwerkt met Turkse bedrijven. Turkije wil hetzelfde in Suleymania waar de PUK (Patriottische Unie van Koerdistan) aan de macht is en goed samenwerkt met Iranese bedrijven.
De laatste dagen hebben wij een onbegrijpelijke reactie gehoord van de 2 Koerdische machthebbers partijen uit Noord-Irak. De KDP heeft enkel de aanvallen van Iran veroordeeld, terwijl de PUK alleen maar Turkije bekritiseerde.
Deze problemen en aanvallen tussen regio’s en landen hebben tot nu alleen maar schade toegebracht aan onschuldige burgers die niks te maken hebben met die politieke spelletjes. Enkele cijfers: 11 burgers gestorven aan de grens (7 door het Turkse leger, 4 door Iranese soldaten), 325 ontheemde gezinnen uit Choman, 500 families uit het Sidakan gebied en gisteren nog moesten mensen uit 13 dorpen van Sidakan hun huizen verlaten.
Human Rights Watch zegt in zijn laatste verslag dat Iran en Turkije geen onderscheid maken tussen burgers en gewapende groepen. Vergeleken met vorig jaar zijn de bombardementen ook intenser. De Turkse bombardementen zijn meer willekeurig dit jaar, en minder gericht op specifieke doelgroepen. Abdulwahid Gwani, burgemeester van de wijk Choman vertelde aan Human Rights Watch dat honderden arme boeren door de aanvallen gedwongen waren om hun gewassen te verlaten en zo hebben ze een groot deel van hun oogst verloren. Een aantal boeren vertelden aan Human Rights Watch dat de beschietingen tijdens het oogstseizoen opzettelijk gebeuren om burgers te schaden in hun levensonderhoud.
Evenals in de afgelopen jaren hebben hulporganisaties en lokale gemeenten moeite om de ontheemde families in hun basisbehoeften te voorzien. De Koerdische regering houdt geen officieel register bij van de ontheemde dorpelingen.
Volgens Human Rights Watch hebben de aanslagen op 30 augustus geleid tot de verplaatsing van 450 gezinnen, maar dit betreft alleen families die zich elders hebben gevestigd in tentenkampen, en niet de families die zich nog aan het verplaatsen zijn. Een delegatie van de Iraakse maatschappelijke organisaties uit Bagdad heeft de gebieden bezocht op 3 augustus en meldde de verplaatsing van “750 gezinnen uit het gebied van Choman, SidaKhan en Haji Omran.”
De Internationale Organisatie voor Migratie vertelde Human Rights Watch op 26 augustus dat het tot nu toe hulp verstrekt aan ongeveer 295 families in tentenkampen – 275 gezinnen in Suleymanie en 20 in Erbil – maar dat nog ongeveer 300 gezinnen uit Erbil zijn ontheemd en steun zullen nodig hebben.
We hebben gezien dat de reacties van de machthebberpartijen uit Koerdistan tegen beide landen niet zijn zoals ze zouden moeten zijn. Iraakse en Koerdische regeringen en parlementen kijken naar de situaties en doen niks meer dan de bombardementen veroordelen. Iran en Turkije beweren dat ze het recht hebben om de gewapende troepen aan te vallen in het Noorden van Irak.
Op een persconferentie op 21 augustus in Turkije, zei de vice-premier Bekir Bozdag dat de militaire operaties “zullen doorgaan zonder aarzeling wanneer dat nodig is”. De gouverneur van de Iraanse West Azarbaijan provincie, Vahid Jalalzadeh, vertelde de Iraanse staatstelevisie op 6 augustus dat “de operatie tegen de groep [PJAK] zal voortduren totdat alle leden zijn vermoord”.
Ik denk dat Turkije en Iran op deze manier, ook tegen PKK en PJAK geen resultaten gaan krijgen. Ze kunnen enkel schade toebrengen aan onschuldige mensen die in het grensgebied wonen.
Amerika en sommige landen van Europa vinden dat Turkije het recht heeft om tegen terreur te strijden en geven zo moed aan Turkije om willekeurig Noord-Irak te bombarderen.
Een paar dagen geleden heeft de Turkse regering de Israëlische ambassadeur uit zijn land gezet omdat zes maanden geleden het Israëlische leger in de Middellandse Zee zeven Turkse burgers heeft doodgeschoten. Nu ontkent Turkije zelf dat op 21 augustus Turkse vliegtuigen 7 mensen van een familie (met kinderen en vrouwen) hebben gebombardeerd in Kortak, een dorp 40 km ver van de stad Rania.
(Uitpers nr. 135, 13de jg., oktober 2011)