De Russische Beer heeft miljoenen Europeanen begin dit jaar in de kou gezet. Of lag het toch niet zo eenvoudig als deze karikatuur?Bij het begin van de jongste gascrisis kreeg Rusland al snel de schuld voor het dichtdraaien van de kraan. Het machtsgeile Kremlin wou het arme Oekraïne op de knieën dwingen? Bij nader toezien heeft veel echter te maken met de machts- en geldhonger van zowel Russische als Oekraïense machthebbers, de Oekraïense president Viktor Joesjtsjenko voorop. Oekraïne is uit de jongste “gasoorlog” naar voor gekomen als de grote onbetrouwbare partner.
De aanleiding voor het jongste gasconflict was geld. Oekraïne had zijn facturen niet betaald aan de Russische gasreus Gazprom en het wou ook niet weten van een aanzienlijke prijsverhoging voor gas uit Rusland. Aangezien 80% van het Russisch gas voor de rest van Europa via Oekraïne passeert, had het dichtdraaien van de kranen nare gevolgen in landen die veel gas uit Rusland gebruiken. Rusland wou aan die landen wel leveren – via Oekraïne, als dat land maar geen gas aftapte. Oekraïne had een voorraad en had dat gas niet direct nodig, maar toch liet het dat gas niet door.
Voor het gemak werd dat op de rug van Moskou geschoven, een beschuldiging die onmiddellijk door Washington werd bijgetreden. Het waren natuurlijk die Russen die de rest van Europa wilden chanteren en hun gas nu als wapen gebruikten, luidde het in Washington. Bij de EU in Brussel waren ze iets voorzichtiger. Want daar wisten ze dat vooral de Oekraïense president Joesjtsjenko een vuil spel speelde. En dat in Kiev niet iedereen daar mee instemde. Premier Julia Timosjenko zat bijv. op een andere golflengte dan haar grote rivaal – en concurrent in gaszaken, de president. Vandaar dat Oekraïne in de grootste wanorde naar buiten trad.
RosOekrenergo
Dat president Joesjtsjenko een vuil spel speelde, wisten ze in Washington ook. Want daar had het ministerie van Justitie drie jaar eerder een onderzoek gevoerd naar de maatschappij RosOekrenergo. Die Russisch-Oekraïense maatschappij incasseert de meeste opbrengsten van het gastransport door Oekraïne. 50% van de aandelen zit bij Gazprom, de andere 50% bij vrienden van de Oekraïense president Joesjtsjenko.
De Amerikaanse justitie wou enkele jaren geleden weten of die maatschappij iets te maken had met Semion Mogilevitsj. Die Mogilevitsj is een beruchte maffiabaas die ook in België goed gekend is: hij deed in het begin van de jaren 1990 in Antwerpen veel zaken (witwas). En ondanks het feit dat de Amerikaanse FBI hem in 1994 al een zeer grote maffiaboss noemde, kwam jaren later de Belgische diplomaat Alfred Cahen voor hem tussenbeide.
Toch nam Washington het in de jongste gascrisis op voor Oekraïne. Dat heeft alles te maken met de Amerikaanse aandrang om Oekraïne in de Navo te halen, en liefst ook in de EU. Niet om de Europese Unie te versterken, want dat zou trouwens niet het geval zijn. Maar wel om Rusland – en terloops de EU – zo te verzwakken. Amerikanen speelden al een grote rol in de zogenaamde “Oranjerevolutie” van eind 2004 die Joesjtsjenko en Timosjenko, de huidige premier, aan de macht brachten.
De oorlog van Oranje
Vóór die “revolutie” was er een onderzoek geopend naar het reilen en zeilen van RosOekrenergo. Maar nadien werd dat onderzoek begraven. Timosjenko haalde vorig jaar de zaak weer boven. Dat heeft alles te maken met de machtsstrijd in Kiev. De Oekraïense president Joesjtsjenko en zijn premier Timosjenko zijn al lang geen bondgenoten meer. Eind dit jaar zijn er presidentsverkiezingen en waarschijnlijk zullen ze het tegen elkaar opnemen. Vorige zomer beschuldigde de president zijn premier zelfs van landverraad omdat ze weigerde Moskou voor het hoofd te stoten tijdens de Georgisch-Russische oorlog.
Hun rivaliteit heeft ook veel met gas te maken. Timosjenko wordt niet voor niets nog altijd de “gasprinses” genoemd, haar persoonlijk fortuin is grotendeels gebouwd op dubieuze gasdeals uit de jaren 1990. Bij RosOekrenergo vinden we vooral de omgeving van de president. Timosjenko probeert al een tijdje RosOekrenergo buitenspel te zetten, zij beschuldigt onder andere Viktor Baloga, de machtige chef van de presidentiële diensten, ervan een deel van de winsten op te strijken.
Wie aandelen heeft, is echter geheim. Die maatschappij is officieel gevestigd in het Zwitsers kanton Zug. In dat kanton kan blijkbaar alles – de onderzoeksrechter is er een halftijdse functie, niets te vrezen dus. Het is RosOekrenergo dat de opbrengsten van het gastransport incasseert. Dat geld verdwijnt dus in de zakken van enkele Oekraïense oligarchen, hoofdzakelijk mensen uit de omgeving van de president. Het gaat dus niet naar de schatkist die het nochtans hard nodig heeft. De winsten gaan naar enkele privépersonen, de staat moet bedelen bij het IMF!
Het was lang een raadsel wie er aan Oekraïense kant mee te maken had. Volgens consultants zijn het officieel twee Oekraïense oligarchen, Firtasj (45%) en Foersin (5%), naast Gazprom 50%. Die twee oligarchen controleren onder meer talrijke media. Zij hebben nauwe banden met zowel maffiabaas Mogilevitsj als president Joesjtsjenko. De dag vóór Rusland en Oekraïne drie jaar geleden een gasakkoord sloten, stortte deze maatschappij 53 miljoen dollar op een rekening in Dubai van Petrogaz – een maatschappij waar de broer van de president opduikt. Maar er gaat ook geld naar kopstukken van Gazprom.
Pijpleidingen
Gas speelt hoe dan ook een grote rol in de Oekraïense politiek. Niet zo sterk als in Rusland waar Gazprom en het Kremlin één geworden zijn en waar gas goed is voor 8% van het bnp. In Oekraïne gaat het om de opbrengsten van de doorvoer van het gas via de pijpleidingen.
Gazprom is erop uit die pijpleidingen zelf in handen te krijgen, zoals het daar o.m. in Servië in slaagde. Maar zowel de Oekraïense president als de premier-gasprinses geven die bron van inkomsten niet graag uit handen. Timosjenko heeft nu wel RosOekrenergo opzij geschoven ten gunste van Nafotgaz en ze heeft met Moskou een akkoord gesloten over de prijs: die wordt aangepast aan de normale tarieven met voor dit jaar een reductie van 20% als overstap. Maar Nafotgaz rekende de industrie toch al die hoge tarieven aan, zodat daar weinig verandert. Economisten merken vooral op dat de lage tarieven tot gevolg hadden dat Oekraïners zeer kwistig met energie omspringen en gewoon zuiniger moeten worden. Zeker nu Oekraïne een spoedkrediet van 12 miljard € van het IMF heeft gekregen om de volledige instorting van de economie te beletten.
De lage tarieven die Moskou eerder hanteerde, waren politiek gemotiveerd. Rusland rekende Oekraïne (“Klein-Rusland” voor veel Russen) als gewezen Sovjetrepubliek tot zijn ‘nabije buitenland’ waarmee er speciale banden bestonden. Met de “oranjerevolutie” veranderde dat, het Westen – Washington voorop – wou Oekraïne volledig van Moskou doen afhaken. Daarom zou Oekraïne kunnen toetreden tot Navo en EU. In december sloten Oekraïne en de VS een “strategisch akkoord” en een overeenkomst voor de opening van een Amerikaans consulaat in Simferopol, de hoofdstad van de regio Krim. Voor Moskou was dat een provocatie; Krim wordt vooral bewoond door Russen die veel liever bij Rusland zouden zijn. Het is Chroesjtsjov die in 1954 het Russische Krim aan Oekraïne cadeau deed ter gelegenheid van de 300ste verjaardag van de hereniging – zonder het oordeel van de inwoners te vragen. Op de Krim is er ook Sebastopol, thuishaven van de Russische Zwarte Zeevloot.
Streams
In de jongste crisis is gebleken dat Oekraïne helemaal geen betrouwbare partner is. Gazprom heeft er geen belang bij tegenover zijn Europese afnemers spelletjes te spelen. De Russische economie, en Gazprom in het bijzonder, zitten in moeilijke papieren, ze hebben het geld van die gas hard nodig. De Oekraïense houding heeft bij de EU de bestaande twijfels doen toenemen.
Het kan een weerslag hebben op de projecten voor nieuwe gaspijpleidingen vanuit Rusland en Centraal-Azië. Moskou heeft nu stevige argumenten voor zijn project ‘South Stream’: een leiding vanuit Rusland onder de Zwarte Zee naar Griekenland en de rest van de Balkan en zo naar Italië, Oostenrijk en de rest van West-Europa. Men is al volop bezig aan ‘North Stream’, een pijpleiding die van bij Sint-Petersburg onder de Baltische Zee naar Duitsland loopt. Daarmee worden Oekraïne, Wit-Rusland, Polen omzeild. Dit project wordt onder meer geleid door de Duitse gewezen bondskanselier Schröder (die het als regeringsleider doordrukte en er nadien veel geld ging aan verdienen) en gesteund door Duitsland en Nederland dat een centrale opslagplaats voor West-Europa wil worden. South Stream wordt gesteund door Italië.
Enkele andere EU-landen, vooral Polen en andere landen uit het vroegere Sovjetblok, zijn voor het project Nabucco. Dat zou o.m. via Turkije gas aanvoeren uit Turkmenië en door Oekraïne en Polen lopen. Maar dat is een zeer duur project, minstens 24 miljard €. Bovendien is het de vraag welk gas buiten het Turkmeense door die leiding zal komen – want Iran en Rusland wil men omzeilen. Voor Moskou is het met de jongste crisis wel bewezen dat het gelijk heeft Oekraïne te omzeilen.
Gaskartel
Iran en Rusland zijn twee landen die een hoofdrol spelen in het gaskartel in wording. Op 23 december 2008 kwamen in Moskou 15 landen samen om een nieuwe organisatie van gaslanden op te richten met zetel in Doha (Qatar). Rusland, Iran en Qatar hebben samen 56% van alle voorraden van de wereld. Hun klanten vrezen dat er een soort Opec van de gas in de maak is dat onderling afspraken over productie en prijzen zou maken.
De Russische premier Vladimir Poetin zei daar dat de tijd van de goedkope energie voorbij is. Eerder al had hij dreigend gezegd dat Rusland in Azië voldoende afnemers voor zijn gas kan vinden en niet van Europa afhankelijk is – wat alleszins in de nabije toekomst niet waar is. Want eer het zover is, moeten er nog zware pijpleidingen worden aangelegd en moeten de installaties voor vloeibaar gas op het eiland Sachalin, ten noorden van Japan, op volle toeren draaien. Dat zal allemaal nog een tijd duren.
Rusland zal dus voor de afname van zijn gas nog lang afhankelijk blijven van de Europese markt. Het heeft er daarom alleen al alle belang bij zich een betrouwbare partner te tonen. Iets wat van Oekraïne, waar president en premier elkaar naar de strot vliegen, nu niet kan worden gezegd.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)