INTERNATIONALE POLITIEK

Aan de andere kant van de etnische scheidslijn

Susan Nathan, ‘De andere kant van Israël. Mijn reis over de joods-Arabische scheidslijn’, uitgeverij Archipel, Amsterdam, Antwerpen, 2005, 328 blz., 18,95 euro, ISBN 90 6305 206 5.

Om in goede nabuurschap te leven, moet je eerst erkennen dat je buren hebt. En dat is nu precies het probleem, waarmee de meeste joodse Israëli’s worstelen. Als ze al weten dat ze Arabische (Palestijnse) buren hebben, blijven ze die doorgaans straal negeren.

Susan Nathan verhuisde in 2003 van Tel Aviv naar het Palestijnse stadje Tamra. In Tel Aviv was ze verwonderd over de onwetendheid van haar joodse vrienden ten aanzien van de Palestijnen. Nathans verhaal over haar reis “over de joods-Arabische scheidslijn” onthult die kanten van de staat Israël, die journalisten zelden of nooit zien (of willen zien). Zelden was een Israëlisch boek zo verhelderend en beklijvend. Wat in Israël (en de rest van de wereld) verborgen moet blijven, spit Susan Nathan met grote precisie bloot, met veel gevoel, humor, inlevingsvermogen en vooral met een grote kennis van zaken.

“Hoe zo, Arabische vrienden?”

“Omdat ik niet iemand ben die lang in onwetendheid wil verkeren, begon ik aan de lange moeizame taak mijzelf te informeren. Ik las alles wat ik kon vinden over de positie van Israëlische Arabieren, nam alles in mij op wat ik erover hoorde en stelde kritische vragen bij het officiële verhaal,” schrijft Susan Nathan. “Mijn linkse vrienden in Tel Aviv, hoofdzakelijk academici en mensen die voor non-profitorganisaties werkten, haastten zich bijvoorbeeld mij te vertellen dat ze Arabische vrienden hadden. Ik vroeg ze wie dat precies waren. Waar woonden ze? Waar hadden ze het met elkaar over? Ik kreeg altijd min of meer hetzelfde antwoord. Ze konden goed opschieten met de eigenaar van een Arabisch restaurant waar heerlijke falafel geserveerd werd. Of ze lieten hun auto repareren in een garage in een Arabisch dorp waar de prijzen laag waren. Wat bespraken ze met deze ‘vrienden’? Wanneer zagen ze elkaar, afgezien van deze zakelijk getinte ontmoetingen? Praatten ze met hen over persoonlijke dingen? Ontsteld keken ze mij aan, was ik soms gek geworden? Dat soort relaties hadden ze niet met Arabieren.

Het was me duidelijk dat ze helemaal geen Arabische vrienden hadden. Ik voelde me beschaamd. Ik was niet voorbereid op de onthulling dat er hier sprake was van dezelfde feodale relaties die ik kende van Zuid-Afrika. Een week lang werd ik geteisterd door buik- en hoofdpijn. Het was alsof ik mezelf moest zuiveren van alle leugens waar ik mee was grootgebracht.”.

Susan Nathan heeft in Zuid-Afrika een vriend, Mike Abrams, die zich inzet voor de kleine non-profitorganisatie ‘Change Moves’. Die wil haar steentje bijdragen tot de post-apartheidsmaatschappij en geeft ondernemingen advies om fouten te vermijden in het management, die het gevolg zijn van het nog steeds sluimerende trauma van de apartheid.

“Mike, die joods is en een aantal jaren in Israël heeft gewoond, zegt dat hij bij elk bezoek aan Israël getroffen wordt door de overeenkomsten met Zuid-Afrika. Hij probeert mensen een veilige plek te geven waar ze hun angsten en vooroordelen onder ogen kunnen zien en ermee af kunnen rekenen. Zoals blanke Zuid-Afrikanen graag zwarten in de buurt hadden die hun zwembad schoonmaakten, maar ze niet als collega’s op kantoor wilden hebben, zo houden Israëlische joden irrationele angsten in stand wanneer het gaat om het betreden van Arabisch gebied of het werken op gelijke voet met Arabische collega’s.”

Susan Nathan stelt constant vast dat de Israëlische joden een manifest gebrek aan inlevingsvermogen hebben ten opzichte van de Palestijnen. “Dat leidt ertoe dat joden hun medeburgers vrezen, dat ze nog meer geneigd zijn hun Arabische buren als vreemd en bedreigend te beschouwen. Het is hard nodig dat er iets verandert aan het beeld dat de Israëlische joden van de Arabische minderheid hebben”.

“De angst van de kolonisator”

Nathan had hierover een lang gesprek met Adel Manna, een van de weinige Palestijnen die een leerstoel heeft aan de Hebreeuwse Universiteit en verbonden is aan het prestigieuze Israëlische Van Leer Instituut. Zelfs een invloedrijk en gerespecteerd man als Adel Manna ontsnapt niet aan vernederende politiecontroles, buitensporig hoge (en onterechte) boetes, die politieagenten hem willekeurig opleggen, discriminerende en langdurige controles op de Israëlische luchthaven Ben Goerion, enzovoort. “Ik vroeg Adel Manna waarom Israëlische joden het idee van de Arabische burger, die zichzelf “Palestijn” noemt, zo verontrustend vinden. ‘Zo lang we “Israëlische Arabieren” heten, en we onszelf ook zo noemen, worden de joden niet aan de geschiedenis van dit land herinnerd. Als we Israëlische Arabieren zijn, zijn de joden gerustgesteld want dat betekent dat we onze wortels en onze geschiedenis van voor 1948 vergeten zijn. Wanneer joden en Arabieren het erover eens zijn dat de geschiedenis van het land in 1948 begon, dan kunnen Israëlische Arabieren beschouwd worden als gasten die geïntegreerd worden in een zionistisch project, of verstoten. Tegelijkertijd, en dit is tegenstrijdig, vindt de meerderheid van de Israëlische joden dat Arabieren zichzelf niet moeten beschouwen als volwaardige Israëli’s maar als tweederangsburgers zonder identiteit en zonder gelijke rechten. Daar is de Arabische bevolking het niet mee eens: “Het spijt ons zeer, maar wij hebben wel degelijk een eigen identiteit en wij strijden voor gelijke rechten. Jullie hebben geprobeerd ons te doen vergeten dat we Palestijnen zijn, maar gaandeweg hebben we onze identiteit teruggevonden, en niet alleen doordat Israël ons geen alternatief biedt. Elke jood in Groot-Brittannië, Frankrijk of de Verenigde Staten is een volwaardig burger van dat land, maar in Israël is de Arabier zelfs volgens de wet niet gelijkwaardig. De minst negatieve kwaliteit die men ons geeft is “tweederangs”. Wij zijn “de ander”. “De staat wil dat we loyaal zijn, maar is zelf niet loyaal; de staat wil onze grond en onze arbeidskracht hebben, zonder ons de gelegenheid te geven ons te ontwikkelen. De staat wil ons in onze onderontwikkelde dorpen houden uit angst dat er een dag komt waarop we sterk genoeg zullen zijn om wraak te nemen voor alle jaren waarin we gediscrimineerd zijn – precies zoals de blanke Zuid-Afrikaanse kolonisator bang was uitgeroeid te worden zodra de zwarten de macht zouden krijgen. Wat je in Israël ziet is de mentaliteit van de kolonisator die bang is voor wat hij heeft aangericht. Wij herinneren de Israëli’s eraan dat wij de inheemse bevolking van dit land zijn.”

“Help, ik besta niet!”

“Toen ik mij in Tamra had gevestigd ontdekte ik al hoe de staat een sfeer creëert waarin verwaarlozing en schending van de rechten van de Arabische burgers de norm zijn,” stelt Susan Nathan. “Ook kwam ik erachter hoe slopend de strijd voor een gelijke behandeling is en ook hoe eigenwaarde en het gevoel als inwoner van een land te worden beschouwd, erdoor wordt aangetast. Nadat ik de etnische scheidslijn had overschreden, merkte ik onmiddellijk dat ik in de overheidsbureaucratie een andere hoedanigheid had gekregen: die van een niet-bestaand persoon. Op een dag belde ik de luchtvaartmaatschappij El Al, een staatsbedrijf, om te controleren hoeveel punten ik gespaard had op mijn luchtvaartklantenkaart. De vrouw die ik aan de lijn kreeg vroeg naar mijn persoonlijke gegevens, waaronder mijn adres. Ik vertelde haar dat ik van Tel Aviv naar Tamra was verhuisd. ‘Tamra?’, vroeg ze na enkele ogenblikken. ‘Dat kan ik niet vinden in de computer’. Ik vertelde haar dat het een Arabische stad in Galilea was, niet ver van Akko. ‘Weet u zeker dat u niet in Timrat woont?’, vroeg ze. De bevolking van Timrat , een kleine landelijke gemeente, gebouwd op het land dat de staat lang geleden confisqueerde nadat de Arabische inwoners van het dorp Malul verdreven waren, is exclusief joods. Het was duidelijk dat Arabische gemeenschappen niet vermeld stonden in het systeem van El Al, omdat van Arabieren niet verwacht werd dat ze een klantenkaart zouden hebben. ‘Ik woon in Tamra’, herhaalde ik. ‘Nee het moet echt Timrat zijn’, hield de vrouw vol. ‘Want dat heb ik op mijn scherm staan’. Sindsdien heb ik vaker gemerkt dat Arabische plaatsen maar in weinig Israëlische computersystemen voorkomen. Voor de meeste joden bestaan ze eenvoudig weg niet.”

Wie ze toch kent, negeert ze. Zo heeft Susan Nathan het over de immense moeite die het Palestijnse klanten kost om iemand van de nationale telecommaatschappij Bezeq over de vloer te krijgen voor een telefoonaansluiting. De Israëlische kabelmaatschappij Tevel weigert personeel te sturen naar Arabische dorpen. De Zweedse meubelfabrikant Ikea weigert te leveren aan klanten in Arabische steden en dorpen. Want dat is te gevaarlijk. “Ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat deze angsten absurd zijn,” denkt Nathan. “Maar als het joodse personeel dan toch te bang is om in Arabisch gebied te werken, is het dan niet logisch – en ook rechtvaardig – om dit werk door Arabieren te laten doen?”

In Israël is er vrijwel niets logisch en rechtvaardig. “Volgens Nachman Tal, voormalig onderdirecteur van de veiligheidsdienst Shin Bet, zijn maar zes van de dertienduizend werknemers van het Israëlische elektriciteitsbedrijf Arabieren. Eenzelfde aantal is in dienst bij Bezeq, het nationale telecombedrijf, dat tienduizenden mensen in dienst heeft.”

“Vuile antisemieten”

Volgens Susan Nathan wordt “het klaarblijkelijke onvermogen van de joden in Israël en in de diaspora om de werkelijke wortels van het conflict in het Midden-Oosten onder ogen te zien en hun rol in het lijden van de Palestijnen te erkennen gelegitimeerd door angst.” “Angst die gevoed wordt door verhalen in de media over het altijd aanwezige antisemitisme, de jodenhaat zowel in Europa als in de Arabische wereld, waarvan waarschuwend gezegd wordt dat het overeenkomsten vertoont met de periode die aan de Tweede Wereldoorlog voorafging. Een buitenproportioneel deel van de Israëlische berichtgeving bestaat eruit degenen die zich kritisch uitlaten over Israël te besmeuren met het predikaat antisemiet. Iedereen die iets verontrustends te zeggen heeft over wat Israël met de Palestijnen doet, is een antisemiet. Het lijdt voor mij geen twijfel dat zij die Israël zo verdedigen gemotiveerd worden door de behoefte de kritische geluiden de kop in te drukken, ongeacht of de kritiek gerechtvaardigd is of niet.” “Mijn eigen kritiek op Israël – dat het een staat is die een buitengewoon racistisch beeld van Arabieren propageert en een systeem van apartheid hanteert bij de verdeling van land – dreigt op dezelfde manier te worden afgedaan. De vraag rijst hoe je andere joden kunt bereiken zonder voor antisemiet te worden uitgemaakt. Gezien de gevoeligheden van joden na een geschiedenis van vervolgingen, zou het naar mijn idee kunnen helpen wanneer we onderscheid maken tussen vergelijkingen en het trekken van een parallel. Wat ik bedoel is dat een vergelijking in wezen een middel is waarmee een kwantitatief oordeel wordt geveld: mijn leed is erger, of minder erg dan het jouwe, of even erg. Joden hebben de neiging voor bepaalde vergelijkingen het alleenrecht op te eisen, bijvoorbeeld dat niets ooit erger kan zijn dan de holocaust, omdat dit een poging was een heel volk op ongekend industriële wijze te vernietigen. Elke poging dit alleenrecht ter discussie te stellen door bijvoorbeeld te opperen dat Israël zich door etnische zuivering probeert te ontdoen van de Palestijnen, wordt dus als antisemitisch van de hand gewezen. Zo wordt het debat onmiddellijk in de kiem gesmoord.”

“Media in een democratische staat”

Susan Nathan beschrijft de hilarische ontmoeting die ze heeft met journaliste Sara Liebovitch-Dar van het dagblad Ha’aretz. De krant is zo wat het boegbeeld van het ruimdenkende, democratische en liberale Israël. Bij haar aankomst in Nathans Arabische stad Tamra is de Ha’aretzjournaliste totaal over haar toeren, verlamd door de gedachte dat ze zich in “vijandelijk Arabisch gebied” bevindt. Ze luistert maar half naar wat Nathan haar te vertellen heeft. En het interview verschijnt later alleen in de Hebreeuwse editie van Ha’aretz (niet in de Engelse). Sara Liebovitch-Dar plaatst volgende ranzige kop boven het interview: ‘Living with Them’ (Leven met Hen). Nathans woorden worden in het stuk van Liebovitch-Dar stevig verdraaid. De ingezonden brief, die ze stuurt om tegen deze gang van zaken te protesteren verdwijnt op de Ha’aretzredactie in de prullenmand.

Nathan beschrijft hoe erg het gesteld is met de media van de staat Israël.

“Ha’aretz is verreweg het meest progressieve blad van Israël, een krant die zelfs de moed had om tijdens de intifada een tipje van de sluier op te lichten over het leven van de Palestijnen in de bezette gebieden. Er werken twee zeer gerenommeerde – zij het niet erg populaire – journalisten, Amira Hass en Gideon Levy, die zich hardnekkig en dapper toeleggen op het aan de kaak stellen van het wangedrag van de Israëlische soldaten die belast zijn met de bezetting van het Palestijnse land. Hass, die in Ramallah op de Westoever woont, ervaart de gruweldaden van het leger uit de eerste hand. Levy waagt zich regelmatig in gevaarlijk gebied om gewone Palestijnen een stem te geven en een beeld te schetsen van de ellende die ze dagelijks door toedoen van het leger moeten ondergaan. Beide journalisten doen iets wat tegen de wet in gaat, want de Israëlische pers mag zich niet vertonen in gebieden die onder Palestijns gezag vallen. Niettemin doet Ha’aretz geen enkele poging om eveneens een eerlijk beeld te geven van het leven van de Palestijnse minderheid binnen Israël. Terwijl Amira Hass en Gideon Levy bijvoorbeeld op hartverscheurende wijze de catastrofe beschrijven die Palestijnse families overkomt wanneer hun huis door bulldozers met de grond gelijk wordt gemaakt, lijkt het alsof dit niet beschreven mag worden wanneer het Arabische burgers van Israël overkomt, en de bulldozers door de politie worden bemand. De ironie wil dat wandaden waaronder Palestijnen in de bezette gebieden te lijden hebben beter in de media worden verslagen dan wanneer dit de Palestijnse burgers van Israël overkomt. Dit onrecht wordt nog versterkt door het feit dat de Hebreeuwse media vrijwel geen Arabische journalisten in dienst hebben. Op dit moment staat er slechts één Arabische journalist op de loonlijst van Ha’aretz – en die is sportverslaggever. Dit beleid wordt formeel ondersteund door de Israëlische Omroepwet die de rol van de media als volgt definieert: het vertegenwoordigen van de joodse samenleving, het ondersteunen van de joodse, Hebreeuwstalige cultuur en het smeden van een band tussen de Israëlische joden en de joden in de diaspora.”

“Toen ik werd gebeld door Ha’aretz voor een gesprek met Sara Liebovitch-Dar , wist ik dus dat het weinig zin zou hebben te vragen of ze een Arabische journalist wilden sturen,” besluit Susan Nathan.

“Afwezigheid van links”

Susan Nathan maakte bij haar aankomst in Israël in 1999 heel wat vrienden in “linkse” kringen in Israël. Haar ontgoocheling over deze verlichte Israëli’s is erg groot. Toen ze tijdens een gesprek de discriminatie van de Palestijnen in Israël aankaartte en de etnische zuivering van 1948, reageerden haar vrienden geschokt. “Haat jij de joden”, vroeg één van de vriendinnen.

Susan Nathan heeft het niet zo op “links” begrepen in Israël. “In politieke zin heeft de term vrijwel geen betekenis,” schrijft ze. “De Arbeiderspartij die het land een groot deel van zijn vijftigjarig bestaan heeft geregeerd, wordt doorgaans links genoemd maar is verantwoordelijk voor het meest agressieve nederzettingenbeleid in de bezette gebieden. De gedesillusioneerde Israëlische journaliste Daphna Baram vatte de quasi-filosofie van deze partij ooit als volgt samen: “De traditie is hoofdzakelijk pragmatisch: pragmatisch expansionisme of pragmatische matiging, afhankelijk van de omstandigheden. Het doel is zo veel mogelijk land te bemachtigen met zo weinig mogelijk Arabieren erop, en tegelijkertijd enigszins acceptabel te blijven in de ogen van de internationale gemeenschap. Dit betekent dat er een groot aantal nederzettingen in de bezette gebieden wordt gebouwd maar niet al te dicht bij Palestijnse bevolkingscentra. Zo wordt het doel ter plekke ondubbelzinnig duidelijk gemaakt, terwijl er tegelijkertijd steeds geluiden weerklinken die aan een vredesproces doen denken”. De linkervleugel omvat een breed scala van visies waarbij het ook weer het pragmatisme is dat de boventoon voert: van Israëls grote linkse partijen, van de Arbeiderspartij, Meretzpartij en de daarvan afgeleide vredesbeweging ‘Vrede Nu’, tot het handjevol organisaties als Gush Shalom dat door de meeste Israëli’s als extremistisch of zelfs subversief wordt beschouwd. In werkelijkheid is Gush Shalom, die geleid wordt door Uri Avnery, een veteraan op het gebied van vredesactivisme, juist uiterst gematigd: de organisatie is voorstander van de beëindiging van de bezetting, en de vorming van een Palestijnse staat op minder dan een kwart van het historische Palestina. Gush Shalom is in theorie bereid de rechten van de Palestijnen die in 1948 werden verdreven te erkennen – de huidige vluchtelingen – maar in de praktijk wordt de terugkeer van de Palestijnen verworpen, wanneer die een bedreiging vormt voor het demografisch overwicht van de joden of de zionistische missie van de staat. Het zal geen verbazing wekken dat deze organisatie weinig aandacht heeft voor het onrecht dat de Palestijnse burgers van het land wordt aangedaan.”

“De Franse vrienden van Ariel Sharon”

Steeds meer jonge Israëli’s, die legerdienst moeten kloppen in de bezette gebieden, haken vol walging af. Wat het zionistische leger van hen verwacht – een genadeloze en uiterst willekeurige repressie tegen Palestijnse families – maakt hen ziek. Een maand lang was er in Tel Aviv een tentoonstelling te zien met foto’s en videoverslagen over het leven in een Israëlische legereenheid in Hebron – een Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever waar een vierhonderdtal extremistische kolonisten door Sharons troepen worden beschermd. Zij leven er te midden van 125.000 Palestijnse inwoners. De kolonisten van Hebron hebben een bijzonder kwalijke reputatie van dagelijkse gewelddaden en provocaties tegen Palestijnen.

“Het Zwijgen Doorbroken” zo heette de tentoonstelling. Susan Nathan pikte er het volgende verhaal uit van een Israëlische dienstplichtige:

“Die ochtend arriveerde er een behoorlijk grote groep in Hebron, ongeveer vijftien joden uit Frankrijk. Het waren allemaal vrome joden. Ze waren in een goede stemming, ze hadden het echt naar hun zin, en ik deed eigenlijk niets anders dan achter ze aan lopen en proberen de schade die ze in de stad aanrichtten te beperken. Ze wandelden een beetje, pakten elke steen die ze zagen op en gooiden daarmee de ramen van Arabieren in, en alles wat ze tegenkwamen moest eraan geloven. Het is geen gruwelverhaal, geen enkele Arabier werd gedood. Maar wat aan mij knaagde was dat deze mensen misschien wel gehoord hadden dat er een plek bestaat waar je als jood al je woede kunt uitleven op Arabieren, waar je gewoon alles kunt doen wat in je opkomt. Ga naar een Palestijnse stad en leef je uit, en de soldaten staan achter je en zullen je beschermen. Dat was namelijk mijn taak, ze te beschermen, ervoor te zorgen dat er niets met ze gebeurde.”

Ongeveer in dezelfde periode riep de Israëlische premier Ariel Sharon de Franse joden op om naar Israël te emigreren. Het antisemitisme maakte van Frankrijk een voor joden onveilige plek, zo meldde Sharon…

(Uitpers, nr. 69, 7de jg., november 2005)

Elders in dit nummer staat een interview met Susan Nathan: Susan Nathan over ‘de andere kant van Israël’.

Laatste bijdrages

SYRIË: EEN MIDDELEEUWS OPBOD

De weg naar Damascus is lang. De apostel Paulus werd er van zijn paard gegooid. De kruisvaarders moesten eerst de oninneembaar  geachte stad Antiochië (vandaag Turks Antakya) belegeren –…

Komt er stabiliteit in Syrië na het verdwijnen van Assad?

Het regime van Bashar al-Assad is gevallen, maar daarmee is er nog geen eind gekomen aan de gevechten. Het land is nu opgedeeld in twee stukken. Met het vertrek…

Assad is geschiedenis

Het ene weekend Aleppo binnengewandeld, het weekend daarop Damascus ingenomen. Het regime van de familie Assad is na een halve eeuw in één week tijd opgedoekt. Bijna zonder slag…

Grenskolonialisme

You May Also Like

×