Op 3 en 4 april komen de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken bijeen op het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel om de verjaardag van de “machtigste en succesvolste alliantie in de geschiedenis” te vieren, dixit NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg.
Stoltenberg heeft voor de gelegenheid een voorstel op zak dat voorziet in een vijfjarig militair hulppakket van 100 miljard euro om de steun aan Oekraïne te beschermen tegen de “wind van politieke verandering”. Daarmee wordt impliciet verwezen naar een mogelijk tweede presidentschap van Donald Trump. Stoltenberg wil dit ‘Missie voor Oekraïne’-voorstel nog voor de NAVO-top in Washington, begin juli, goedgekeurd krijgen. Zo staat de agenda van de NAVO in Brussel symbool voor datgene waar het bondgenootschap in essentie al heel zijn bestaan voor staat: een drijvende kracht voor de militarisering van de internationale relaties.
‘Nous avons peur’
Op 4 april 1949 richtten twaalf landen te Washington DC de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) op. De toenmalige Belgische premier Paul-Henri Spaak had het jaar ervoor zijn bekende ‘Nous avons peur’-toespraak gehouden voor de derde Algemene Vergadering van de nog piepjonge Verenigde Naties om de perceptie van een reële dreiging te onderstrepen. De oprichting van de NAVO en de bewapening was in die context broodnodig om de ideologische tegenstander af te schrikken en desnoods militair van antwoord te dienen.
Een diepere lezing en analyse van de feiten geeft evenwel een veel genuanceerder en zelfs ander verhaal. De oprichting van de NAVO had veel minder met de externe militaire dreiging van het Oostblok te maken, dan wel met ideologische, economische en geopolitieke belangen. (1)
Niemand minder dan hardliner John Foster Dulles, de VS-minister van Buitenlandse Zaken (1953-1959), zei dat hij “geen weet had van een verantwoordelijke hoge militaire of civiele functionaris, in deze regering of enige andere regering, die gelooft dat de Sovjet-Unie nu een verovering plant via een open militaire agressie”.
Paul-Henri Spaak gaf zijn berucht geworden toespraak uit politiek opportunisme. Samen met veel van zijn collega’s geloofde hij niet dat er echt een reële militaire dreiging uitging van de Sovjet-Unie.
Spaak was aanvankelijk trouwens tegen de oprichting van een Atlantisch Pact omdat het de tweedeling van Europa zou bevestigen. België had volgens hem belang bij een spoedig ecnomisch herstel van Duitsland en daarvoor was VS-hulp noodzakelijk. Dat kwam er in de vorm van het Marshallplan, dat niet uit altruïsme tot stand kwam, maar om Amerikaanse economische en politieke doelstellingen te verwezenlijken.
De viceminister van Economische Zaken van de VS, Will Clayton, schreef in de lente van 1947 aan de minister van Buitenlandse Zaken, Marshall: “Wij hebben markten nodig, grote markten waar we kunnen kopen en verkopen”. Dat was zowel in het belang van de ondernemingen op het grondgebied van de VS zelf, als van de VS-ondernemingen in Duitsland, die de hele oorlog door hadden blijven produceren. Het grootscheeps West-Europees herstelprogramma zou de productie- en consumptiecapaciteit herstellen. De wapenbedrijven in de VS verdienden als gevolg van de sterk stijgende budgetten fortuinen. Dat ging zo ver dat VS-president Eisenhower in zijn afscheidsrede in januari 1961 waarschuwde voor de macht van het militair-industrieel complex.
Hoewel hij vond dat de VS verplicht was om een permanente oorlogsindustrie op poten te zetten, stelde hij: “We moeten waakzaam zijn voor de ongeoorloofde invloed, al dan niet gezocht, van het militair-industrieel complex”.
“To keep the Americans in”
De eerste NAVO-secretaris-generaal, Hastings Ismay, vatte de bestaansreden van de NAVO als volgt samen, namelijk om “de Sovjet-Unie buiten, de Amerikanen binnen en de Duitsers klein te houden”.
De NAVO was voor de VS het vehikel om voet aan wal te houden in Europa. Dat was meteen een belangrijke reden waarom de NAVO na de Koude Oorlog bleef voortbestaan.
Ook vandaag spelen de belangen van de VS in Europa een rol. De nadrukkelijke aanwezigheid van de Russische “systemische rivaal” (terminologie van de NAVO) op de Europese marken -vooral op vlak van energiebevoorrading- was een doorn in het oog van Washington. Het maakte Europa niet alleen te afhankelijk van Moskou, maar hield ook bedreigingen in voor o.m. de energiebelangen van de VS die voor zijn stijgende gasexportcapaciteit, afzetmarkten zocht.
De sancties tegen Rusland in het kader van de Oekraïne-crisis, hadden als ‘neveneffect’ dat het Russisch aandeel in de Europese gasmarkt (pijpleidinggas) in elkaar stuikte van 40 procent in 2021 naar 8 procent twee jaar later (Noorwegen nam daar het grootste deel van in). De VS daarentegen zag zijn export van LNG (vloeibaar gas dat via schepen wordt vervoerd) naar Europa in dezelfde periode verdrievoudigen naar 50 procent.
De NAVO overleefde de Koude Oorlog niet alleen, maar onderging ook een expansieve transformatie van een ‘verdedigingspact’ van de NAVO-landen tot mondiale militaire macht. Dit verliep via een combinatie van territoriale uitbreidingen, internationale interventies en wereldwijde allianties.
Het aantal NAVO-lidstaten is vandaag aangegroeid tot 32, met als gevolg dat het bondgenootschap een stevig stuk richting Russische grens is opgeschoven. Sinds de Russische invasie van Oekraïne zijn ook Zweden en Finland lid geworden. Het Kremlin -dat geobsedeerd is door de groeiende NAVO-invloed in zijn veiligheidsomgeving- viel Oekraïne binnen omdat het misnoegd was over de oostwaartse uitbreiding van de NAVO. Maar oogstte met zijn militaire agressie net het omgekeerde van wat het beoogde.
Het lidmaatschap van Zweden en Finland zorgde voor drastische veranderingen in het Europees geostrategisch landschap. Met Finland kwam er plots een gedeelde NAVO-Rusland grens bij van 1.380 km lang, meer dan een verdubbeling in vergelijking met daarvoor (de Russische grens liep tot dan enkel samen met Estland, Letland en een stukje Noorwegen).
De NAVO omcirkelt voortaan ook de strategische Baltische Zee waar de tweede grootste Russische stad, Sint-Petersburg, is gevestigd. De Baltische Zee vormt een belangrijke corridor voor het transport van Russische olie en ze herbergt de Russische Baltische Zeevloot. Nadat bekend raakte dat Zweden en Finland met hun NAVO-lidmaatschap aan hun neutraliteit wilden verzaken, dreigde Rusland met de opstelling van hypersonische en nucleaire raketten in de enclave Kaliningrad.
NAVO-uitbreidingen zorgen voor spanningen met Moskou
De uitbreiding van de NAVO is al langer een bron van zware spanningen tussen beide militaire machten. Moskou laat niet na om voortdurend te benadrukken dat verschillende NAVO-leiders na de ontbinding van het Warschaupact (de militaire alliantie van de toenmalige Oost-Europese communistische staten) en de Sovjet-Unie hadden beloofd dat de NAVO niet zou uitbreiden – “not one inch”, zoals voormalig VS-minister van Buitenlandse Zaken, James Baker, het destijds verwoordde.
Sindsdien is het aantal NAVO-leden verdubbeld. Toen de NAVO-leiders in Boekarest (2008) beslisten dat ook Oekraïne en Georgië op termijn lid zouden worden, was dat voor Rusland een brug te ver. De NAVO negeerde de bredere Russische veiligheidsbezorgdheden en de nationale militaire nationale belangen in Oekraïne. Op de Krim is een belangrijke Russische zeemachtbasis gevestigd. Het land telt ook een belangrijke Russische minderheid en in nationalistische kringen wordt Kiev beschouwd als de bakermat van de Russische beschaving.
De VS wist hoe gevoelig de kwestie lag, zoals bleek uit de waarschuwing in een confidentieel rapport (van 1 februari 2008) aan de ambassadeur in Moskou: “Deskundigen vertellen ons dat Rusland vooral bezorgd is dat de sterke verdeeldheid in Oekraïne over het NAVO-lidmaatschap -waarbij een groot deel van de etnisch-Russische gemeenschap tegen het lidmaatschap is- zou kunnen leiden tot een grote breuk, geweld of in het ergste geval een burgeroorlog. In dat geval zou Rusland moeten beslissen of het ingrijpt”. Enkele maanden voor de Russische inval, waarschuwde Poetin dat Oekraïens lidmaatschap van de NAVO het overschrijden van ‘rode lijnen’ zou zijn.
President Poetins ongenoegen over de NAVO kwam voor het eerst duidelijk tot uiting in zijn beruchte speech op de Veiligheidsconferentie in München in 2007. Hij somde een reeks van klachten op over de unipolaire “Amerikaanse dominantie” van de internationale relaties. Hij haalde vooral fel uit naar de VS-plannen voor de installatie van een raketschild in Oost-Europa, dat volgens hem de nucleaire balans dreigde te doorbreken.
‘Russisch imperialisme’
Sindsdien verzuurden de relaties met Rusland jaar na jaar, wat nog in de hand werd gewerkt door het groeiend autoritair, nationalistisch en militaristisch karakter van het regime van president Poetin. Het aantal waarschuwingen in de westerse pers over diens “imperiale ambities” en zijn groeiende honger naar meer Europees grondgebied nam toe. Behalve dat dit gezien de werkelijke militaire machtsverhoudingen weinig realistisch is, is het ook een grote versimpeling van de historische werkelijkheid om de Russische motieven daartoe te reduceren.
In 1951 kwam de politicoloog John H. Herz met het ‘veiligheidsdilemma’ op de proppen dat hij omschreef als: “Pogingen van staten om in hun eigen veiligheidsbehoeften te voorzien, (die) ongeacht hun intentie, leiden tot toenemende onveiligheid voor anderen, omdat elk van de eigen maatregelen als defensief en elk van de maatregelen van anderen als potentieel bedreigend worden geïnterpreteerd”. M.a.w., vertaald naar de huidige tijd: als de NAVO maatregelen neemt die het als defensief beschouwt, kunnen die door Rusland als offensief worden gepercipieerd en een set van acties en reacties in de hand werken. De voormalige VS-minister van Defensie, McNamara zei in 1967 dat het “precies dat fenomeen van actie-reactie is dat de wapenwedloop heeft gevoed”.
Hoewel de NAVO op haar website in alle toonaarden ontkent ook maar enige verantwoordelijkheid te dragen voor de spanningen met Rusland, gaf NAVO-secretaris-generaal Stoltenberg in een toespraak voor het Europees Parlement in september vorig jaar toe dat de NAVO-uitbreiding aan de basis lag van deze spanningen. In zijn toespraak zei hij dat op de achtergrond een ontwerpverdrag speelde, dat de Russische president Poetin in december 2021 door de NAVO wilde laten ondertekenen om “te beloven dat de NAVO niet meer zou uitbreiden”. Het “was een voorwaarde om Oekraïne niet binnen te vallen. Natuurlijk hebben we dat niet ondertekend”, aldus Stoltenberg. Poetin “trok ten strijde om te voorkomen dat de NAVO, meer NAVO, dicht bij zijn grenzen zou komen”, voegde Stoltenberg toe. Maar “hij heeft precies het tegenovergestelde gekregen”. Stoltenberg zegt hier eigenlijk klaar en duidelijk dat er een recept bestond om een Russische oorlog tegen Oekraïne af te wenden, namelijk de neutraliteit van Oekraïne.
Desalniettemin ligt de focus van het veiligheidsdebat in Europa en de VS uitsluitend op het problematisch karakter van het Russische regime. Dat valt niet te ontkennen, maar evenzeer geldt dat jarenlange Russische veiligheidsbekommernissen -zoals die eerder ook door Gorbatsjov en Jeltsin zijn verwoord- amper in de discussies aan bod komen. Die eenzijdigheid heeft de strategische stabiliteit in en buiten Europa geen goed gedaan. Op de weigering om een vergelijk te vinden over Oekraïne antwoordde Rusland op 24 februari 2022 met een brutale inval in zijn buurland met de gekende gevolgen.
Iets meer dan twee jaar later zijn de vooruitzichten voor Oekraïne niet bepaald goed te noemen. Het veelbesproken Oekraïens offensief dat zware militaire steun kreeg van de NAVO-lidstaten, is op niets uitgedraaid. Ondertussen lijkt Rusland het initiatief te hebben overgenomen en bereid het zich op zijn beurt voor op een grootschalig offensief, dat gezien zijn groeiend militair overwicht kans op slagen maakt.
Dat zou betekenen dat een van de belangrijkste argumenten aan NAVO-kant om de oorlog voort te zetten, namelijk een goede onderhandelingspositie verwerven via militaire overwinningen op het terrein, helemaal vervalt.
Voor de VS en andere NAVO-lidstaten zoals het Verenigd Koninkrijk draait de verderzetting van de oorlog eigenlijk om de “verzwakking” van Rusland (zoals verwoord door VS-minister van Defensie Lloyd Austin). Ondertussen dreigt Oekraïne qua mensenlevens en materiële kosten verder op te draaien voor het geostrategische spel van de NAVO.
Nucleaire dreiging
Als gevolg van de weigering om een diplomatieke opening te maken die voor een vlug einde kan zorgen aan de bloedige oorlog in Oekraïne, blijven de betrokken partijen vastzitten in een escalerende oorlogslogica van acties en reacties.
Eén na één vielen de taboes weg op de levering van bepaalde wapensystemen die eerder te gevaarlijk werden geacht omwille van hun escalerend potentieel. Afgelopen februari ging president Macron nog een stap verder door te stellen dat hij niet uitsloot dat er ook NAVO-troepen in Oekraïne konden worden ingezet. Hij zei het wellicht meer omwille van de weerklank in eigen land, met de Europese verkiezingen in het vooruitzicht, maar dit soort van uitspraken zullen er zeker niet voor zorgen dat de escalatie een halt wordt toegeroepen.
NAVO-troepen in Oekraïne zouden een rechtsreekse oorlog tussen het bondgenootschap en Rusland betekenen. Rusland heeft al voor minder gedreigd dat het wel eens zijn toevlucht zou kunnen zoeken tot kernwapens. De hooggespannen situatie heeft er alvast toe geleid dat er sinds midden vorig jaar opnieuw Russische kernwapens staan opgesteld in Wit-Rusland, wat een nieuwe hypotheek legt op de veiligheidssituatie in Europa.
De nucleaire dreiging wordt nog versterkt door de gevolgen van de opzegging van belangrijke ontwapeningsakkoorden – vooral de ‘verdienste’ van voormalig president Trump. In het huidige klimaat ontbreekt het aan diplomatieke kanalen om het wapenbeheersingsregime te herstellen, laat staan nieuwe ontwapeningsakkoorden te sluiten. Te oordelen aan de huidige nucleaire programma’s van de kernwapenstaten (zowel van de NAVO als van Rusland), lijkt de politieke wil daarvoor volledig te ontbreken.
Nochtans benadrukken NAVO-slotverklaringen na elk topbijeenkomst steevast hoe belangrijk nucleaire ontwapening is. Anderzijds stellen diezelfde slotverklaringen dat kernwapens een essentieel onderdeel vormen van de militaire afschrikkingscapaciteit van de NAVO. En dit weerspiegelt zich ook in de praktijk. In plaats van initiatieven voor nucleaire ontwapening worden de nucleaire arsenalen gemoderniseerd en zelfs uitgebreid. Dat maakt Europa en de wereld niet veiliger, maar onveiliger.
De enorm toegenomen nucleaire dreiging zou een belangrijke motivatie moeten zijn om te werken aan toenadering tot Rusland. Maar voorlopig is er weinig te merken van enige urgentie in trans-Atlantische kringen.
Twee procent, maar wie betaalt?
Een ander gevolg van de jarenlange confrontatiepolitiek is dat de militaire budgetten sterk de hoogte ingaan. Al een decennium lang streeft de NAVO ernaar dat haar lidstaten 2 procent van hun BBP’s zouden spenderen aan ‘defensie’. Deze tweeprocentnorm is onder impuls van de ‘Russische dreiging’ een minimumnorm geworden. Met een opgeklopte angstpsychose voor een Russische aanval in Europa, willen de regeringen hun bevolkingen overtuigen om offers te brengen, zodat de nodige miljarden naar het militair apparaat kunnen vloeien. Het gaat immers om een existentiële kwestie.
In België is het debat daarover begin dit jaar aangewakkerd. Als ons land de tweeprocentnorm wil respecteren dan moet er 5 miljard euro extra worden gevonden. Geen enkele partij (behalve de PVDA) lijkt die norm te contesteren. Vorige maand waarschuwde de Nationale Bank nochtans dat er elk jaar ook nog eens 2,5 miljard euro moet worden gevonden om rentelasten en de vergrijzing te bekostigen. Er is dus veel geld nodig, terwijl de begroting al in het rood staat.
Dat hindert Open VLD niet om de verkiezingen in te trekken met een plan om de tweeprocentnorm voor militaire uitgaven al in 2029 te halen i.p.v. van in 2035, zoals de regering eerder overeenkwam. Sociaaldemocraten en Groenen houden zich wijselijk op de vlakte over hoe zie die afgesproken norm denken te bereiken. Zeker is dat een belangrijk deel van hun achterban er niet makkelijk warm voor te maken is dat militarisering en bewapening ten koste moeten gaan van sociale of milieu-uitgaven. De N-VA windt er ondertussen geen doekjes om dat ze het nodige geld schikt te halen bij asiel en migratie, ontwikkelingssamenwerking en de gezondheidszorg, departementen die instaan voor de sociale veiligheid.
De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, pleitte onlangs zelfs voor de omschakeling naar een oorlogseconomie met hulp van de overheid. In dat geval moet de wapenproductie een prioritaire sector voor publieke investeringen worden, een proces dat nu al bezig is met de afkondiging van een Europees Defensie-Industrieprogramma (EDIP) dat ook de NAVO ten goede moet komen. Elders wordt gesuggereerd om oorlogsobligaties uit te vaardigen om de tientallen miljarden te vinden die nodig worden geacht voor de uitbouw van een militaire industrie met voldoende productiecapaciteit.
Een paar kanttekeningen bij het ultieme argument voor bewapening en militarisering: ‘Si vis pacem, para bellum’ (als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog). Hoewel Rusland zelf is overgeschakeld op een oorlogseconomie, heeft het niet de economische draagkracht om zich te meten met de Europese NAVO-lidstaten. Naar verwachting zal 7 procent van het Russisch bruto binnenlands product (BBP) naar militaire uitgaven gaan. Maar om het even in perspectief te plaatsen: het Russische BBP is amper groter dan dat van België en Nederland samen. Nu al gaat 40 procent van de Russische overheidsmiddelen naar het militair apparaat. Rusland botst m.a.w. op zijn limieten en zal een militaire dwerg blijven in vergelijking met de NAVO.
In 2023 besteedden de NAVO-lidstaten samen 1.100 miljard dollar aan militaire uitgaven (waarvan een derde door de Europese NAVO-landen + Canada). Rusland besteedde 84 miljard dollar. Rusland moet bovendien het gros van zijn mankracht en militaire middelen in de oorlog tegen Oekraïne pompen. Dat reservoir is niet onuitputbaar. Het is dan ook weinig realistisch om te oreren dat Rusland een tweede front zal openen tegen een NAVO-lidstaat (wat op grond van Artikel 5 van het NAVO-verdrag een collectieve militaire reactie van de NAVO-leden zou uitlokken).
Vanuit Russisch perspectief is dat een zelfmoordmissie en gewoonweg onhaalbaar. Toch blijven de spreekbuizen van het militair-industrieel complex het gevaar voor het ‘Russisch imperialisme’ bij de bevolking inpeperen. Europa en de NAVO moeten zich voorbereiden door zich te bewapenen en de militaire productie op te krikken.
Het perverse is dat de publieke financiering van de Europese wapenproductie vooral ten goede komt van de wapenexport buiten Europa. Het afgelopen jaar ging bijvoorbeeld slechts 9 procent van de Franse wapenverkoop naar Europese landen, het gros was bestemd voor het Midden-Oosten en Azië.
De militarisering van Europa maakt het continent onveiliger en wordt mogelijk gemaakt door de trans-Atlantische weigering enig diplomatiek initiatief te nemen om te zoeken naar een uitweg uit het Oekraïense oorlogsmoeras. Diplomatie is een begrip dat uit het westers vocabularium verdwenen lijkt te zijn, maar dat er dringend terug in thuis hoort. De grondoorzaken van dit conflict kunnen alleen worden aangepakt met diplomatie. Als er begrip komt voor de wederzijdse veiligheidsbelangen kan dat de weg openen voor betere relaties met Rusland en vrede in Oekraïne.
Onze bezorgdheid moet ook uitgaan naar de dreiging van binnenuit. Extreemrechts doet op veel plaatsen een gooi naar de macht en dat is geen aantrekkelijk vooruitzicht in een gemilitariseerde samenleving. Een goed uitgebouwde verzorgingsstaat kan een dam opwerpen tegen de groei van extreemrechts. Laat het nu net daarop zijn dat Theo Francken en co willen bezuinigen om de vrijgekomen financiën naar het leger en de wapenindustrie te versluizen.
Noot:
(1) Zie voor een uitgebreide bespreking: Ludo De Brabander & Georges Spriet. ‘Als de NAVO de Passie preekt’ (EPO, 2009)