INTERNATIONALE POLITIEK

25 April 1974 in Portugal, de lange zomer van de revolutie.

Image
25 April was alvast Liberdade! wikimedia commons)

In de vroege morgen van 25 april 1974 maakte een militaire staatsgreep op de tonen van een verboden liedje Grandola Vila Morena een einde aan de bijna vijftig jaar oude Salazaristische dictatuur in Portugal. In twee, drie dagen was het oude, versleten fascistische regime ingepakt en opgeruimd, en konden de verraste Portugezen aan een ander Portugal beginnen. (Een “nieuw” Portugal zou onhandig klinken, aangezien het oude regime zich al de “Estado Novo” noemde, de nieuwe staat.)  

Een eerste merkwaardigheid aan de staatsgreep was, dat er omzeggens geen doden bij gevallen zijn. 

De tweede merkwaardigheid was de euforie die op het militaire feit volgde, de paraderende of patrouillerende soldaten die rode anjers in hun geweerlopen meedroegen, wat de revolutie (want was de staatsgreep nog geen revolutie, het zou er gauw een worden) voor lange tijd de naam “Anjerrevolutie” zou geven. 

 De omgeving. Francisco Franco leefde nog in Spanje. Griekenland zat onder een kolonelsregime (tot 24 juli 1974). 

In Portugal regeerde Salazar, in 1968 opgevolgd door Marcelo Caetano, met ijzeren hand, hand in hand daariin bijgestaan door de Rooms Katholieke kerk en zijn rechtstreekse banden met het Vaticaan. Zijn regime duurde al zo lang (sinds 1928 dan wel 1930) dat gewone Portguezen nooit iets anders gekend hadden, en het wel de natuurlijke ordening der dingen leek. Intussen werden ze koudbloedig uitgebuit, waren doodarm, en doodsbang voor de politieke politie PIDE. Oppositiepartijen die onder Caetano ontstonden en geduld werden, waren hervormingsgezind tot regimevriendelijk. Alle andere waren verboden. Op de clandestiene communistische partij PCP, de enige die met iets of wat inplanting georganiseerd was, werd jacht gemaakt. De gevangenissen van Salazar hadden middeleeuwse reputaties. 

Het land was rustig. De oorlog veranderde alles. 

 De oorlog om Afrika 

 De historische zorg van Antonio de Oliveira Salazar was al van voor de Tweede Wereldoorlog het bij elkaar houden van het Portugese koloniale rijk, en dan zeker dat in Afrika. Dat rijk was zeer groot: Portugees Afrika, in zijn ogen, bevatte Angola, Guinee-Bissau en de Kaap Verdische eilanden, en Mozambique. Men noemde dat de overzeese provincies. Maar Salazar begreep de verandering der tijden niet, en al helemaal niet de na-oorlogse dekolonisatie. 

De eerste onafhankelijkheidsopstanden begonnen in 1961 in Angola. Guinee-Bissau volgde in 1963 met de PAIGC, Mozambique in 1964. De oorlog zou twaalf tot dertien jaar duren. Hij had grotendeels kunnen vermeden worden, gezien de ‘historische leiders’ van de diverse onafhankelijkheidsbewegingen, Amilcar Cabral in Guinee, Agostinho Neto in Angola, gesprekken met Lissabon voorgesteld hadden, waar Salazar niet op in ging.  

 Portugal, ook al was het lid van de Nato, was hier helemaal niet op voorbereid. Niet politiek en ook niet militair. Toen de repressie van de onafhankelijkheidsbewegingen een echte oorlog werd, raakte Portugal, zelfs binnen de Nato, internationaal steeds dieper geïsoleerd.  

Door de aard van het regime en de durende armoe was Portugal bijna traditioneel een exportland van arbeidskrachten. Met de oorlog werd het ook een exportland van jeugd: jonge mannen die het land uit vluchtten om aan de oorlog te ontsnappen, dissidenten en artisten die in Europa, dat voorbij Spanje lag, aan politiek gingen doen. 

In Portugal zelf was na 1968 de voorspelde regimehervorming van opvolger Marcelo Caetano, die er niet kwam, hoe dan ook te laat gekomen. 

In Afrika duurde de oorlog zo lang dat het na tien jaar wel aangetoond was dat hij op die manier niet kon gewonnen worden. Soldaten zegden dat en schreven het aan hun lief, maar ook de officieren en de generaals zegden dat onder elkaar, niet noodzakelijk hardop.  

 MFA 

 Gouverneur en generaal Antonio de Spinola was opperbevelhebber in Guinee-Bissau toen hij zag dat zijn oorlog tegen de PAIGC niet militair kon gewonnen worden, maar een politieke oplossing vroeg. Hij probeerde die oplossing te vinden maar werd teruggefloten door Lissabon. Hij schreef een boek, Portugal e o futuro dat hem bekend maakte. 

In het leger heerste een gelijkaardige ontevredenheid onder officieren — “de kapiteins” zouden ze later heten, maar er waren ook luitenanten en kolonels bij (“soldaten” worden in het hele gebeuren eigenlijk niet vermeld, al staan ze wel mee op de foto’s) — die begonnen zich te organiseren in wat het MFA zou worden, het Movimento das Forças Armadas. Om een of andere reden werd deze na enige tijd veel te grote samenzwering niet ontdekt en opgedoekt door de PIDE (te veel werk in Afrika?). Het MFA was verre van eensgezind, de officieren kwamen uit de meest verschillende ideologische hoeken, en hadden dito uiteenlopende bedoelingen, daarbij waren het officieren. Het ging ze om de oorlog die moest stopgezet worden: moest daarvoor het regime omvergeworpen? Vooruit dan maar. En wat dan daarna?  

Het werd een verhaal met nogal wat zeer vaag gehouden “socialisme” erin, een beetje invloed van de PCP, maar vooral veel “esprit de corps”, officieren, wel, militairen onder elkaar. De oorlog. 

Zo kwamen ze er toe generaal Spinola erbij te halen, die helemaal het regime van Caetano niet wilde omver halen, maar die er niets tegen had om na de staatsgreep voorlopig president te worden.  

 Muzikaal sein

En voilà, in de nacht van 24 op 25 april 1974 reden de tanks naar Lissabon.  De coup was goed in elkaar gestoken, volgens de legende grotendeels door majoor Otelo Saraiva de Carvalho. Het sein voor actie bestond uit twee liedjes, uitgezonden op de radio. Het tweede, op radio Renascença, 25 april om 0 uur 20, was Grandola Vila Morena, een liedje van José Afonso dat daardoor symbool zou worden van de revolutie. 

 Eens de coup geslaagd, dictator. Marcelo Caetano,  president Americo Tomas  en de top van het  fascistische regime verbannen of gevlucht naar Brazilië of Zwitserland, de PIDE verjaagd of gevangen, kon de echte revolutie beginnen, de toch nog onverwachte. 1 mei zag een miljoen Portugezen op de Avenida da Liberdade in Lissabon. De euforie, eens de Portugezen van hun grootste verrassing bekomen waren, was onbeschrijflijk en behoorlijk algemeen. Het MFA, dat nu verantwoordelijk was voor het bestuur en het verdere gebeuren, stelde onder Spinola een voorlopige regering samen en ging op zoek naar een politieke lijn. De politieke partijen in ballingschap, de Partido Socialista, PS, van Mario Soares, de communistische partij PCP van Alvaro Cunhal, kwamen terug naar Portugal, allen met de bedoeling de zaken snel in handen te nemen.  

De groepen die hadden getracht met Caetano aan een voorzichtige hervorming van het regime te werken (en er grotendeels aan waren voor hun moeite), eigenlijk waren het families of clans, richtten hun eigen partijen op, de rechtse CDS, de ongeveer liberale PPD met Francisco Sa Carneiro, terwijl nog andere partijen en partijtjes alom uit de grond schoten zoals de Monarchistische partij, eveneens met de bedoeling de zaken snel weer in handen te nemen.  

Revolutie! 

Alleen was het daar al te laat voor, het “Lopende Revolutionaire Proces” of PREC, zoals het zou gaan heten, was gestart en alle regeringen die nog trachtten het tegen te houden werden er door ten val gebracht. Overal ontstonden raden en comités, niets werd nog ondernomen of de termen 25 April of socialisme kwamen er in voor en vaak de twee tegelijk. En naarmate Spinola aftrad en generaal Costa Gomes president werd en de regeringen vielen, verminderde de beweging niet maar breidde zich uit.  

Natuurlijk zat de PCP daar achter, maar ook de paar radicale groepjes die al tegen de oorlog geactiveerd hadden, en andere die van buiten het gebeuren kwamen inspireren, en wat de beweging zelf genereerde aan anarchisten trotskisten en acht soorten maoïsten. Aan de basis moest de PS wel meedoen terwijl aan de top… 

In het voorjaar van 1975 werden in de zuidelijke Alentejo, de provincie met de grote latifundia, boerderijen bezet door hun landarbeiders. Dat werd de basis van een landhervorming. Tegelijk legden stakingsgolven bijna alle sectoren plat. De banken gingen in staking. Hotel Ritz in Lissabon ging in zelfbeheer. In het leger ontstonden democratiseringsgroepjes. In de zomer van 1975 was de vrolijke chaos zo veralgemeend, was het leger zelf — waar het MFA zogenaamd over regeerde — zo uit elkaar aan het vallen, wist niemand nog wie de lakens uitdeelde, de regering of de quasi revolutionaire COPCON onder Otelo Saraiva de Carvalho of al de volgende regering, dat in de toppen van beleid en generale staven de mening post vatte dat er iets moest gebeuren. Deze PREC die achter haar eigen staart aanliep moest gestopt of op z’n minst weer in bedding gebracht worden. Een groepje “redelijk gebleven” officieren rond MFA topstuk majoor Ernesto Melo Antunes die het politieke programma van het MFA had helpen schrijven, en onder meer Mario Soares, gingen op zoek naar een bataljon dat nog aan bevelen zou gehoorzamen. Dat vonden ze bij de commando’s van Amadora, onder luitenant-kolonel Ramalho Eanes. Die voerden in de nacht van 25 november 1975 de zogenoemde “tegen-coup” uit, zogenaamd om een sluipende staatsgreep van de Communistische Partij te verhinderen (dat was de versie die Mario Soares verkocht), en dreven de opstandige militaire eenheden weer in het gareel. Dat was zogenaamd de bedoeling, maar in feite werd hiermee een einde gemaakt aan de revolutionaire beweging die Europees links drie seizoenen lang zo blij en hoopvol gestemd had, en Europees rechts plus de Nato zo bang had gemaakt. Melo Antunes zou achteraf nog gezegd hebben dat Eanes volgens hem een beetje àl te ijverig was geweest in zijn actie. Ramalho Eanes zou het later trouwens nog tot president van de republiek brengen 

 De Spaanse dictator Francisco Franco mocht het einde van zijn nachtmerrie niet meer meemaken, hij stierf op 20 november 1975. 

 Wat daarna kwam was afwikkeling, een echte revolutie was het dus nooit geweest, en een paar jaar later was Portugal een gewoon land geworden, zij het met socialisme in zijn grondwet — en ook dat zou niet lang blijven duren. 

Wat bleef

Wat heeft het grote avontuur het Portugese volk opgebracht? De Anjerrevolutie verloste het van het fascistische regime. (Het lijkt goed die zo te blijven benoemen, aangezien de Portugese TV al gauw begon te beweren dat het fascisme in Portugal nooit bestaan heeft.) Maar een echte kritiek op het Salazarisme en de Estado Novo is er nooit gekomen. De clans die met Caetano hoopten het regime te matigen leveren nog heden hun leidende figuren. De grote fortuinen die in Afrika gemaakt waren, zijn nog steeds grosso modo de grote fortuinen in Portugal. De katholieke kerk, de grote ideologische pilaar van de Nieuwe Staat, heeft nog steeds zijn wortels diep in de samenleving. 

De uiterst rechtse partij Chega, in feite een mini versie van de andere Europese fascistoïde partijen, won bijna de parlementsverkiezingen en de regering. 

 Een gewoon land in Europa nu, Portugal, al lang lid van de Europese Unie en de Euro. Zoals Tomasi di Lampedusa, de tijgerkat, het zei: “Het was nodig alles te veranderen, opdat alles hetzelfde zou blijven.” 

Relevant

De Vlaams-Bourgondische bijdrage aan de Portugese ontdekkingsreizen in de 14de en 15de eeuw

We weten allemaal dat toen Christopher Columbus in 1492 in ‘Amerika’ landde, hij dacht dat het India was. Veel minder is geweten dat het de Portugees Vasco Da Gama…

Nu iets totaal nieuws, in Portugal.

De opkomst van een extreem rechtse partij. Sinds de befaamde “Anjerrevolutie” van 25 april 1974 een einde maakte aan het oeroude fascistische regime van de “Nieuwe Staat” van Antonio…

De troef van de sociaal-democratie?

Portugal, dat is het land waar meer en meer mensen met pensioen gaan of gewoon een tweede verblijf hebben. Het is ook het land met een linkse regering, eerst…

Laatste bijdrages

VS: Kapitaal neemt risico’s

Hopelijk gaan we niet wennen aan het autoritaire en onmenselijke beleid onder Donald Trump. Hij kan zich alles veroorloven, want het Hooggerechtshof heeft beslist dat een president niet kan…

Proces tegen Karabach-leiders in Bakoe

Bakoe. – In de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe is het proces gestart tegen 16 voormalige leiders van de betwiste regio Nagorno-Karabach. De beklaagden, onder wie voormalig de facto-presidenten en ministers…

Persona non grata in Nicaragua

Op deze pagina’s verschenen al eerder persoonlijke ervaringen onder schuilnaam van een zeer betrouwbaar iemand die bij de redactie bekend is. Ondanks het risico ging hij herhaaldelijk naar het…

Technofeodalisme

You May Also Like

×