Hij zag er uit als een christus-figuur, en werd in arbeiderskringen ook jarenlang als “verlosser” vereerd. Hij zat in Nederland een gevangenisstraf uit wegens majesteitsschennis, en was een tijd ‘persona non grata’ in Frankrijk, Duitsland én België. Hij correspondeerde en/of polemiseerde met Marx en Multatuli, met Kropotkin en Kautsky, met een indrukwekkende waaier van andere historische namen. Hij begon als predikant, en bleef een prediker, ook als socialist en later anarchist. Zijn eigengereidheid dwong vaak bewondering af; maar even vaak vervreemdde zij hem van vroegere strijdmakkers. Hij stierf als politieke eenzaat, maar werd door duizenden naar zijn laatste rustplaats begeleid.
Dat was Ferdinand Domela Nieuwenhuis, monument in de geschiedenis van het Nederlandse socialisme, die nu eindelijk – en welverdiend – ook een monument van een biografie heeft gekregen. Met dank aan de Groningse historicus Stutje, die eerder al uitpakte met een stevige biografie van een andere tegendraadse linkse voordenker, Ernest Mandel.