UNICEF heeft onlangs zijn jaarlijkse rapport vrijgegeven, deze keer met nog meer choquerende cijfers dan vorige jaren. Zowat 1 miljard kinderen over de hele wereld ontberen ten minste één van de zeven essentiële levensbehoeften: onderdak, water, verzorging, onderwijs, informatie, gezondheidszorg en voedsel.
Ten minste 640 miljoen kinderen hebben geen fatsoenlijk dak boven hun hoofd, terwijl 140 miljoen nooit naar school zijn geweest. Betrouwbaar water is iets wat 400 miljoen kinderen moeten missen en een half miljard leeft zonder elementaire sanitaire voorzieningen. Niet minder dan 90 miljoen is gestorven van de honger.
Zoals UNICEF zelf zegt, maakt dit elke vorm van ‘kind zijn’ onmogelijk. Meer dan één op zes kinderen lijdt honger. Eén op zeven heeft helemaal geen toegang tot gezondheidszorg.
“Te veel regeringen maken ondoordachte, willekeurige keuzes die de kinderjaren schade toebrengen”, zei Carol Bellamy, de UNICEF-directrice, op de lancering van het rapport in Londen. “Wanneer de helft van de kinderen in de wereld ongezond en in honger opgroeit, wanneer scholen doelwitten geworden zijn en hele dorpen leegstromen door aids, dan hebben we gefaald in de belofte hen een jeugd te bezorgen.”
Oorlog aan het volk
Van hartje Afrika, waar etnische conflicten door de ene natie na de andere razen, over Latijns Amerika, waar orkanen ontelbare gezinnen geruïneerd hebben, tot Azië, waar overstromingen en aardverschuivingen hele dorpen verwoest hebben, overal is het duidelijk dat één bepaalde groep mensen meer betaalt dan de andere. Het zijn de kinderen, de armen en de zwakken. Een half miljoen kinderen jonger dan vijftien is vorig jaar aan aids gestorven en 2,1 miljoen kinderen in de wereld hebben HIV. Vijftien miljoen kinderen hebben een ouder verloren aan aids, en niet minder dan 80 procent van hen leeft in Afrika.
Misschien wel het meest choquerende cijfer in het hele rapport komt niet van de verschrikkelijke levensomstandigheden waarin de helft van de kinderen op deze aardbol leven. Het is de simpele oplossing voor deze horror. De doelstelling van de VN in 2000 om armoede de wereld uit te helpen zou bereikt kunnen worden met amper 100 miljard dollar. Dat kan een fenomenaal bedrag lijken, maar het kan in een paar minuten bijeengeraapt worden. Vorig jaar werd wereldwijd 1.350 miljard dollar gespendeerd aan wapens. Net deze wapens, mortiergranaten, mijnen en kogels houden de huidige catastrofe in stand en leveren de munitie voor de vuile oorlogen die over de hele wereld worden uitgevochten.
De grootste factor die meer dan een miljard kinderen in de armoede onderdompelt, is oorlog. En zoals gewoonlijk in onze ‘best mogelijke wereld’, worden deze oorlogen uitgevochten voor materiële belangen als diamant, olie en coltan. Ooit van coltan gehoord? Het is een mineraal dat gebruikt wordt in gsm’s en vanuit Afrika naar het Westen wordt uitgevoerd. Volgens het UNICEF-rapport zijn de helft van de 3,6 miljoen mensen die sinds 1990 in oorlogen zijn omgekomen, kinderen. Miljoenen werden uit hun omgeving gerukt en gedwongen kindsoldaat te worden.
Vorige week werd ook gemeld dat zes jaar van conflicten in Kongo 3,8 miljoen levens geëist heeft – waarvan de helft kinderen – en dat de meeste slachtoffers om het leven kwamen door ziekte en hongersnood. Maandelijks sterven meer dan 31.000 burgers in dit conflict.
Zoals Carol Bellamy van UNICEF stelt: “Armoede komt niet uit het niets; oorlog komt niet zomaar te voorschijn; aids wordt niet zomaar verspreid. Dat zijn onze eigen keuzes (…) Wat we in dit rapport zeggen is dat de keuzes die onze politieke leiders maken heel vaak negatief zijn als het op kinderen aankomt.”
Het rapport stelde verder dat “het overbruggen van de kloof tussen de ‘ideale kindertijd’ en de ‘werkelijkheid’ zoals ervaren door de helft van de kinderen op de wereld, mogelijk is door een aanpak te hanteren die gericht is op mensenrechten, met speciale aandacht voor de meest kwetsbaren.” De vraag blijft natuurlijk wat de vage “aanpak gericht op mensenrechten” precies inhoudt. In ieder geval is dat niet de aanpak van de Bush- en Blair-heerschappen op deze wereld. Zij waren verwikkeld in een folterschandaal in Irak en Guantanamo. Zij zijn degenen die heel hypocriet praten over de strijd tegen aids terwijl ze het Afrikaanse continent en het Midden-Oosten uitpersen met hun verdeel-en-heers-politiek. Darfoer is maar één voorbeeld van dit spel.
Overigens stelde het rapport eveneens dat zelfs kinderen uit de rijkere landen het slachtoffer zijn van steeds groter wordende armoede. In 11 op 15 geïndustrialiseerde landen is de verhouding van kinderen die in een arm gezin opgroeien, gestegen. Op deze lijst prijken landen als Oostenrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Polen, waar kinderarmoede tot 16,6 procent is gestegen in de late jaren ’90. Tien jaar eerder was dat nog 14 procent. De crisis laat zich dus niet alleen in de ex-koloniale wereld gevoelen, maar is een wereldwijd probleem.
Liefdadigheid of structurele oplossingen?
Op tv en in allerlei tijdschriften lopen regelmatig liefdadigheidscampagnes om de armen in de derde wereld te helpen. Vaak leveren dit soort campagnes een pak geld op. Dit toont aan dat heel wat mensen wel degelijk geven om wat er gebeurt in de wereld. Het bewijst dat al het gepraat over de ‘inherent slechte mens’ onzin is. Mensen leven niet in een vacuüm maar zijn sociale wezens. Ze leven in een bepaalde sociale context en zullen daarnaar handelen. Arbeiders kunnen in staking gaan in solidariteit met een ontslagen werkmakker; mensen die onthutst zijn over het nieuws kunnen iets geven aan een liefdadigheidsproject; en de meeste mensen zullen simpelweg proberen overleven en zich door het leven slaan omdat ze denken dat ze toch geen verschil kunnen maken.
Anderzijds zullen erbarmelijke levensomstandigheden vreselijke reacties uitlokken. Dat is waarom we naast de vrijgevige schenkingen van goedmenende mensen (behalve dan mensen als Bill Gates die een heel klein deeltje van hun enorme rijkdom schenken om hun imago op te poetsen), de keerzijde van de medaille zien. Mensen zijn in bepaalde omstandigheden inderdaad in staat om verschrikkelijke wreedheden te begaan, niet het minst in de roofoorlogen in de zogezegde derde wereld. Hier zien we het afschuwelijke gezicht van de barbarij die de hele planeet bedreigt.
In die zin moeten we donaties aan een bepaald goed doel zien als een wil om de maatschappij te veranderen. Dat gezegd zijnde, moeten we erop wijzen dat liefdadigheid weliswaar heel wat lijden kan verzachten, maar dat dit helemaal niets is vergeleken met de enorme noden van de zieken en armen op deze planeet. Het is niet voldoende om iets ‘concreets’ te doen ‘hier en nu’. Voor elk kind dat gedeeltelijk (en veelal tijdelijk) uit de ellende gehaald wordt, zijn er vele anderen die op datzelfde moment van de honger sterven. Neen, de opgave is veel groter. Kan liefdadigheid bijvoorbeeld de slachting in Kongo verhinderen? Neen, dat kan het niet. Ten hoogste kan het een klein deel van de puinhoop opruimen nadat de schade is aangericht. Rwanda, waar een miljoen mensen afgemaakt werd in 1994, is maar een van de dieptragische voorbeelden.
Kapitalisme is de naam
Eerst en vooral moeten we vertrekken van een duidelijke analyse van de huidige situatie. Hoe komt het dat er 1,2 miljard mensen leven op 1 dollar (of minder!) per dag en 3 miljard op hoogstens 2 dollar per dag? (cijfers van de Wereldbank) Hopeloze reactionairen beweren dat Afrikanen nu eenmaal niet in staat zijn hun land te ontwikkelen. Dit racistische argument is niet serieus te noemen. Anderen beweren dat de armen in de wereld geduld moeten uitoefenen en dat ze het voorbeeld van het Westen moeten volgen. In het Westen, zo luidt de redenering, heeft het ook honderd jaar geduurd eer er degelijke lonen werden uitbetaald, vooraleer er sociale zekerheid en een welvaartsstaat was.
Wat men dan niet uitlegt is dat er in de voorbije eeuw voor deze verworvenheden een heel bittere strijd is uitgevochten. Deze hervormingen werden alleen bewerkstelligd na hevige klassenstrijd en in een periode van economische opgang. De druk van de revolutionaire golven die volgden op de Eerste en Tweede Wereldoorlog was een doorslaggevende factor in deze sociale vooruitgang. Na de Eerste Wereldoorlog braken er revoluties uit in Rusland, Duitsland en andere landen, die de kapitalisten de stuipen op het lijf jaagden. Ze waren doodsbenauwd voor een algemene revolte tegen hun onderdrukkende regimes en riskeerden alles te verliezen. Met hun rug tegen de muur waren ze gedwongen toegevingen te doen aan de arbeidersklasse in de geïndustrialiseerde landen.
Dat is echter niet het einde van het verhaal. Als compensatie voor deze hervormingen werd de uitbuiting van de kolonies opgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze trend nog verder doorgezet om een revolutie in het Westen te vermijden. Het kapitalistische systeem kan alleen overleven door uitbuiting, onderdrukking en ongelijkheid in een groot deel van de wereld. Binnen de zogenaamde ‘vrijemarkteconomie’ kan Afrika nooit de levensstandaard bereiken van het Westen. Het moge duidelijk zijn dan het kapitalisme hier alleen maar nog meer ellende te bieden heeft. We moeten verder durven kijken dan het enge perspectief dat de meeste derdewereldorganisaties voorschotelen.
De tactieken van de meeste NGO’s en liefdadigheidsorganisaties zullen nooit de fundamentele tegenstellingen in de maatschappij kunnen oplossen. Terwijl bijvoorbeeld in Latijns-Amerika de ene revolutie na de andere het continent doet beven, stellen de meeste NGO’s voor om de zoveelste kleine coöperatieve op te richten of om een waterput te installeren. Terwijl het revolutionaire volk de huidige regeringen probeert omver te werpen, stellen ze voor om vakbonden naar westers model op te richten en hun regeringen te ‘democratiseren’.
Daarbij vergeet men dat deze regeringen er enkel zijn voor de rijken en in stand gehouden worden door de grote landeigenaars en het Amerikaanse imperialisme in het bijzonder. Men vergeet dat de meeste westerse vakbonden allang de strijd voor een fundamenteel betere wereld hebben opgegeven en veelal een verzoeningspolitiek met de bazen of regering voeren. Daarbij vergeten ze dat de burgerlijke democratie en de staat niet neutraal zijn maar er zijn om het kapitaal te dienen.
In Afrika in het bijzonder is de comprador-bourgeoisie openlijk aan het collaboreren met het westerse imperialisme en is daarmee feitelijk een aanzienlijk deel van het probleem zelf. Het is met andere woorden geen kwestie van het ‘rijke Noorden’ versus het ‘arme Zuiden’, maar een zaak van klasse tegen klasse. In alle ex-koloniale landen heerst er een verdorven kliek over hun volk. Daarom moet de kwestie op een politieke manier gesteld worden, namelijk door die regimes omver te werpen, het volk te organiseren en hen bewust te maken van hun eigen kracht in plaats van zich te beperken tot symptomatisch liefdadigheidswerk.
Het verschrikkelijke aanzicht van de hele ex-kolonale wereld staat in scherp contrast met de beloften die in 1989 gemaakt werden in de VN-conventie over de Rechten van het Kind. Dit laatste rapport is een zoveelste veroordeling van het huidige systeem. Het toont aan hoe futiel de woorden van alle burgerlijke politici zijn. Ondanks hun lege beloften (Kyoto, aids, wereldarmoede) zijn zij niet geïnteresseerd in een oplossing voor deze brandende kwestie. In plaats daarvan gaan ze lustig verder in het voeren van hun imperialistische oorlogen onder het schaamlapje van de democratie en de ‘oorlog tegen het terrorisme’. Maar hoe zit het met de oorlog tegen het volk? In een wereld waar er meer dan genoeg te eten is voor iedereen en er zelfs boterbergen en melkplassen bestaan, sterven er dagelijks tienduizenden mensen van de honger of als gevolg van oorlogen. Wat anders is dit dan een nieuwe, permanente holocaust?
Elke oprechte mens zal verscheurd zijn door deze stand van zaken in de wereld. Het is echter belangrijk te begrijpen dat er een regelmaat zit in de waanzin. Dit soort problemen zal niet zomaar verdwijnen door nog maar een emmertje water naar de zee te dragen. Structurele problemen schreeuwen om structurele oplossingen. Ze vereisen een radicale omwenteling in het huidige economische systeem en zijn politieke exponenten, die enkel geïnteresseerd zijn in winsten en niet in het welzijn van de mens.
We kunnen deze fundamentele problemen niet wegwerken door tijdelijke, oppervlakkige remedies voor te schrijven. We kunnen alles inzetten op liefdadigheidsacties, maar dan breekt er weer eens een nieuwe oorlog uit. Nog meer mensen worden gedood, nog meer infrastructuur en voorzieningen worden vernield. Het werk van honderden liefdadigheidsacties kan door één kleine oorlog in één klap ongedaan worden gemaakt.
In een systeem dat gebaseerd is op productie voor de winst, vinden oorlogen plaats omdat ze verschrikkelijk winstgevend zijn. Om een einde te maken aan deze nachtmerrie moet het systeem dat de oorlogen, de honger, de armoede voortbrengt, vernietigd worden. Dat systeem heet het kapitalisme. Het moet omvergeworpen worden door de bewuste handeling van de georganiseerde werkende klassen en onderdrukten van deze wereld. Dat is waar marxisten in elke hoek van de wereld voor vechten. Blijf niet aan de kant staan, maar vecht samen voor een betere wereld, een wereld waar de wortel van het kwaad uitgerukt is!
(Uitpers, nr. 60, 6de jg., januari 2005)
Dit artikel verscheen eerder op www.vonk.org